Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Arnhem 230211 whiplash, rb gelast deskundigenbericht neuroloog en psychiater in bodemprocedure; kosten voor rekening eiser

Rb Arnhem 230211 whiplash, rb gelast deskundigenbericht neuroloog en psychiater in bodemprocedure; kosten voor rekening eiser
3.  Het geschil
3.1.  [eiser] vordert, na (met toestemming van Reaal) zijn eis ter comparitie te hebben gewijzigd, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Reaal zal veroordelen aan hem te vergoeden alle schade die hij heeft geleden, lijdt en nog zal lijden ten gevolge van de onrechtmatige daad van 7 januari 2004 zoals begroot in de dagvaarding en overigens op te maken bij staat en te vereffenen volgens te wet, te vermeerderen met de wettelijke rente over de schade vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag van betaling.

3.2.  Aan zijn vordering legt [eiser] ten grondslag dat hij door het ongeval lijdt aan whiplashgerelateerde klachten en beperkingen. Ter staving hiervan verwijst hij naar zijn patiëntenjournaal waaruit blijkt dat hij vanaf de datum van het ongeval klachten ondervindt van vermoeidheid, slaapstoornissen, pijnklachten in nek, schouder en onderrug, geheugen- en concentratiestoornissen. Op grond daarvan vordert hij smartengeld en vergoeding van de schade die hij lijdt wegens verlies aan zelfwerkzaamheid, reiskosten, vervangende arbeidskrachten, verlies aan verdienvermogen, pensioenschade, kosten van rechtsbijstand, accountantskosten, kosten wegens vaststelling van de arbeidsvermogensschade, gemiste no-claimkorting, eigen bijdragen ziektekosten, telefoon- en portokosten, uitstel van de nieuwbouw van de betonmortelcentrale te [plaats] en de wettelijke rente daarover. De in de dagvaarding reeds begrote schadeposten, waaronder het verlies van verdienvermogen tot en met 2007, hebben een totaal beloop van ruim € 500.000,00.

3.3.  Reaal heeft, zakelijk weergegeven en samengevat, het volgende verweer gevoerd. Doordat [eiser] tot op heden geen (volledige) openheid van zaken heeft willen geven op medisch, arbeidsdeskundig, verzekeringsgeneeskundig, bedrijfseconomisch, bestuursrechtelijk en strafrechtelijk gebied is het niet mogelijk geweest te beoordelen of de door [eiser] beweerde klachten het gevolg zijn van de aanrijding van 7 januari 2004, of hij hierdoor schade lijdt en zo ja, hoeveel. Verder heeft [eiser] aan de door Reaal ingeschakelde schadebehandelaar onjuiste en inconsistente informatie verstrekt. Voorts is (uit de wel verstrekte) medische informatie gebleken van pre-existente rugklachten, overgewicht en een aangeboren heupafwijking. Bovendien hebben zich omstreeks en na de datum van het ongeval allerlei ingrijpende gebeurtenissen plaatsgevonden in het leven van [eiser], zoals bestuursrechtelijke problemen met betrekking tot zowel de betoncentrale als de beweerde varkensactiviteiten, een echtscheiding en strafrechtelijke vervolging. Op grond van dit alles betwist Reaal dat de door [eiser] gestelde klachten bestaan en/of dat die (volledig) zijn toe te schrijven aan het ongeval en/of dat [eiser] ten gevolge daarvan de beweerde beperkingen ondervindt en/of dat hij daardoor de gestelde schade lijdt en heeft geleden. Bovendien heeft [eiser] niet voldaan aan zijn schadebeperkingsplicht, door geen behandeling te (willen) ondergaan voor de gestelde klachten. Tot slot wordt de omvang van de gestelde schade betwist.

4.  De beoordeling
4.1.  Voor het belangrijkste deel houdt de door [eiser] gevorderde schadevergoeding direct of indirect verband met, kort gezegd, verlies van arbeidsvermogen ten gevolge van het ongeval, zowel beroepsmatig als in de privésfeer. Aangezien de partijen het niet eens zijn over de precieze lichamelijke en/of psychische ongevalsgevolgen alsmede de vraag of de gestelde schade daarmee verband houdt, is er aanleiding allereerst de ongevalsgevolgen en de daaruit voortvloeiende beperkingen in kaart te brengen. Evenals de partijen acht de rechtbank het noodzakelijk dat zij daarover wordt voorgelicht door (in elk geval) een deskundige op neurologisch gebied en een psychiatrisch deskundige.

4.2.  De partijen hebben bezwaar gemaakt tegen de over en weer voorgestelde neurologen. Zij bleken niet in staat tot een gezamenlijk voorstel te komen. De rechtbank heeft de neuroloog drs. [arts8] te Oud-Beijerland in staat en bereid gevonden in deze zaak een neurologisch deskundigenbericht uit te brengen. Tot zijn benoeming zal worden overgegaan. Op basis van zijn opgave wordt het voorschot op zijn loon en kosten, inclusief het honorarium van de eventueel in te schakelen neuropsycholoog (zie hierna, rov. 4.6) en inclusief btw, bepaald op € 5.000,00.

4.3.  De rechtbank heeft de door beide partijen voorgestelde psychiater prof. dr. [arts9], verbonden aan het Sint Lucas Andreas-ziekenhuis te Amsterdam, bereid gevonden een psychiatrisch deskundigenbericht uit te brengen. Prof. [arts9] heeft meegedeeld dat ten behoeve van zijn onderzoek het definitieve neurologische deskundigenbericht beschikbaar moet zijn. De rechtbank zal daarom bepalen dat prof. [arts9] eerst na ontvangst daarvan zijn werkzaamheden zal aanvangen. Het voorschot op het loon en de kosten van deze deskundige wordt aan de hand van zijn voorlopige inschatting bepaald op € 4.760,00 (inclusief btw).

4.4.  Conform de hoofdregel van art. 195 Rv zal [eiser] als eisende partij worden belast met het deponeren ter griffie van de voorschotten.

4.5.  De partijen zijn het erover eens dat aan de beide deskundigen de meest recente versie (januari 2010) van de IWMD-vraagstelling ‘Causaal verband bij ongeval’ (te vinden via www.rechten.vu.nl) zal worden voorgelegd. Omwille van de leesbaarheid worden de verwijzingen in de vragen naar de Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage (RMSR) van de Werkgroep Medisch Specialistische Rapportage (WMSR) en de KNMG weggelaten. Via (onder meer) de hiervoor genoemde elektronische vindplaats van de IWMD-vragen kunnen de deskundigen desgewenst de RMSR vinden en raadplegen. Zoals uit het navolgende zal blijken, zullen niet alleen de vragen 1 tot en met 3 van de IWMD aan de deskundigen worden gesteld, maar bestaat er aanleiding de deskundigen ook de facultatieve vragen 4 en 5 voor te leggen.

4.6.  Met betrekking tot de door de neuroloog te beantwoorden vragen is nog het volgende van belang. Aangezien beide partijen er ter comparitie mee hebben ingestemd dat de te benoemen neuroloog - indien en voor zover hij dat noodzakelijk acht - een neuropsycholoog voor hulponderzoek zal kunnen inschakelen, zal vraag 1c in die zin worden aangepast. Volgens [eiser] dient drs. [arts8] bij de beantwoording van de vragen niet alleen uit te gaan van de toepasselijke neurologenrichtlijn 2007 maar ook van de 6e editie van de AMA-guides. Het nut van dit laatste is door Reaal in twijfel getrokken. De rechtbank zal het aan drs. [arts8] overlaten van welke editie (5e of 6e) van de AMA-guides hij bij de beantwoording van vraag 1g meent uit te moeten gaan. In zoverre zal vraag 1g enigszins worden aangepast. Verder zal met instemming van de beide partijen aan drs. [arts8] worden gevraagd of er naar zijn oordeel aanleiding is - op grond van de in het medisch dossier van [eiser] gedocumenteerde klachten op ander dan neurologisch gebied - ook nog een deskundigenbericht in te winnen bij een longarts en/of een orthopedisch chirurg. Aanleiding hiervoor zijn de uit het recentelijk geopenbaarde medisch dossier gebleken en ter comparitie besproken (al dan niet pre-existente) lage rug-, knie- en longklachten van [eiser], alsmede het verweer van Reaal dat [eiser] (beweerdelijk) zulke lange werkdagen maakte dat hij op enig moment ook zonder ongeval zou zijn uitgevallen. De facultatieve vraag 4 van de IWMD-vraagstelling zal hiertoe aan de vragenlijst worden toegevoegd. Vraag 4 zal enigszins worden aangepast, teneinde drs. [arts8] de gelegenheid te geven ook eventuele nadere, binnen zijn eigen vakgebied gelegen, relevante factoren te noemen. Ook aan prof. [arts9] zal dit laatste worden gevraagd.

4.7.  Tot slot is voor de aan de beide deskundigen te stellen vragen nog van belang dat Reaal het verweer heeft gevoerd dat [eiser] zijn schadebeperkingsplicht heeft geschonden, enerzijds door zich niet of niet adequaat te laten behandelen en anderzijds door ongeacht de aanwezigheid van klachten altijd maar door te gaan. In verband met de op dit verweer te geven beslissing is er aanleiding zowel door drs. [arts8] als prof. [arts9] de optionele vraag 5, naar de opstelling van [eiser] in het kader van zijn genezingsproces, voor te leggen. Omdat vraag 3 de laatste vraag is die aan de deskundigen moet worden gesteld, zal die vraag onder aan de vragenlijst worden geplaatst, met behoud van de vaste nummering van de vragen.

door [eiser] over te leggen (nadere) stukken

4.8.  Zoals ter comparitie besproken en/of in het tussenvonnis van 16 juni 2010 bevolen, zal [eiser] nog de volgende stukken in het geding moeten brengen:
-  een ongecensureerde versie van de huisartsenkaart van [eiser] over de periode van 5 januari 1999 tot heden (thans zijn als medische stukken met nrs. 19 en 30 overgelegd de huisartsenkaart vanaf de datum van het ongeval respectievelijk vanaf mei 2000, terwijl in eerstgenoemd stuk passages zijn gecensureerd);
-  een volledige en ongecensureerde versie van productie 26 (de brief van Arbo-arts [arts10] van ArboDuo van 8 mei 2008 met als bijlage de door hem met betrekking tot [eiser] opgemaakte status);
-  het volledige WAZ-dossier van [eiser];
-  het volledige WAO-dossier van [eiser];
-  de tenlastelegging en het uitgewerkte proces-verbaal van de behandeling ter strafzitting in eerste aanleg van de strafzaak tegen [eiser] (zie onder 2.16);
- de stukken die ten grondslag hebben gelegen aan de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak in de varkensrechtenkwestie (zie onder 2.17), zoals varkenstelstaten.

4.9.  Aan [eiser] zal worden opgedragen gelijktijdig met de twee kopieën van het procesdossier ten behoeve van de beide deskundigenonderzoeken ook kopieën van de onder 4.8 opgesomde stukken in drievoud over te leggen en tevens één set kopieën van die stukken rechtstreeks aan de wederpartij toe te zenden. Met betrekking tot de twee kopieën van het procesdossier ten behoeve van de deskundigen geldt dat van ordner II slechts het arrest van de strafkamer van het gerechtshof hoeft te worden overgelegd.

4.10.  Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.  De beslissing
De rechtbank

5.1.  beveelt een onderzoek door twee deskundigen ter beantwoording van (ieder voor zich) de volgende vragen:

(...)

5.4.  bepaalt dat [eiser] met inachtneming van rov. 4.9 binnen twee weken na datum van dit vonnis in tweevoud (kopieën van) de overige processtukken aan de rechtbank Sector civiel, roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,

5.5.  bepaalt dat [eiser] binnen twee weken na datum van dit vonnis in drievoud kopieën van de in rov. 4.8 genoemde stukken aan de rechtbank Sector civiel, roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen, onder gelijktijdige, rechtstreekse toezending van een set kopieën van diezelfde stukken aan de wederpartij (rov. 4.9),

5.6.  bepaalt dat [eiser] binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundigen € 9.760,00 ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door dit bedrag over te maken op rekening nummer 56.99.90.548 ten name van MvJ arrondissement Arnhem onder vermelding van het rolnummer en de namen van partijen,

5.7.  bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundigen [arts8] en [arts9] hiervan in kennis zal stellen,

5.8.  bepaalt dat de deskundige [arts8] pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen en dat de deskundige [arts9] pas met het onderzoek behoeft te beginnen nadat hij een exemplaar heeft ontvangen van het definitieve deskundigenbericht van de deskundige [arts8] (rov. 4.3), LJN BP6635