Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 180919 rb ziet in het gevoerd (bevrijdend) verweer aanleiding te bepalen dat verweerder het voorschot dient te deponeren

RBROT 180919 heupprotheses; benoeming van verschillende deskundigen om te rapporteren over het zogenaamde ontwikkelingsrisico;
- rb ziet in het gevoerd (bevrijdend) verweer aanleiding te bepalen dat verweerder het voorschot dient te deponeren

2.36.

De rechtbank ziet in de omstandigheid dat het onderzoek ziet op een door Biomet gevoerd (bevrijdend) verweer aanleiding om, in afwijking van de hoofdregel van artikel 195 Rv, te bepalen dat Biomet ter zake van dit loon en deze kostenvergoeding de door de deskundigen begrote bedragen als voorschot dient te deponeren.

2.37.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht.

2.38.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

2.39.
De rechtbank zal in afwachting van de uitkomst van het deskundigenonderzoek iedere verdere beslissing aanhouden.

De beslissing

De rechtbank

3.1.
beveelt een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de volgende vragen:

1. Persoonlijke gegevens
( a) Waar bent u werkzaam? (indien u bij meerdere organisaties werkzaam bent gaarne alle noemen)
( b) Heeft u aan uw beroep gerelateerde nevenfuncties en zo ja, welke?
( c) Wat kwalificeert u voor het uitbrengen van een expertiserapport in de onderhavige zaak? (te noemen zijn met name opleiding en professionele ervaring, meer in het bijzonder op het gebied van het plaatsen van traditionele en/of MoM-heupprotheses, onderzoek naar wrijving, slijtage, loslating van chroom/kobaltdeeltjes, opname van chroom/kobalt in het bloed en de weefsels, gevolgen van die opname voor de gezondheid etc.)
( d) Heeft u in het verleden reeds als deskundige opgetreden en zo ja, hoe vaak en in wiens opdracht? (met "in wiens opdracht" wordt bedoeld: in opdracht van de eisende partij (met hoedanigheid, bijvoorbeeld: patiënt, fabrikant, ziekenhuis), van de aangesproken partij of van de rechter; het is niet nodig namen te noemen)

2. Wetenschappelijke opvattingen
( a) Bestaan er over het onderwerp van deze expertise wetenschappelijk uiteenlopende opvattingen?
Indien uw antwoord op vraag 2(a) bevestigend luidt:
( i) Kunt u in hoofdlijnen uiteenzetten in welk opzicht de meningen uiteenlopen (voor zover mogelijk met verwijzing naar - bij het rapport te voegen - literatuur)?
(ii) Welke is uw eigen opvatting?

Toelichting bij de volgende vragen
-Gevraagd wordt in de hierna volgende vragen naar de stand van de wetenschap en techniek. Daarmee wordt gedoeld op kennis uit de meest vooraanstaande en geavanceerde bronnen wereldwijd. Alle deskundigen wordt verzocht om eerst zelf elke vraag te beantwoorden, vanuit het eigen vakgebied om vervolgens, zo mogelijk, tot gezamenlijke beantwoording te komen. (zie ook 2.31)
-Wilt u de vragen beantwoorden uitgaande van een situatie zonder bijzonderheden, dat wil zeggen bij een patiënt zonder bijzondere persoonskenmerken of aandoeningen en een chirurgische plaatsing zonder bijzonderheden?
-bij vraag 3 en verder kunt u ervan uitgaan dat in ieder geval bekend was dat (chroom- en) kobaltdeeltjes dan wel –ionen in niet te verwaarlozen hoeveelheden konden vrijkomen.

3. Vrijkomen deeltjes- situatie in 2004
a. a) wat was in januari 2004 de stand van de wetenschap op het gebied van de kennis van het vrijkomen van (chroom- en) kobaltdeeltjes (en/of ionen) ten gevolge van wrijving en/of slijtage ten gevolge van het gebruik in MoM heupprotheses? Gaarne toelichten ten aanzien van hoeveelheid, omvang van de deeltjes etc.
b) maakte het, naar de stand van de wetenschap toen, verschil of de MoM-heupprothese was voorzien van een kleine dan wel een grote kop? Zo ja, in welk opzicht?
c) maakte het, naar de stand van de wetenschap toen, verschil of de MoM-heupprothese was voorzien van een (titanium) steel? Zo ja, in welk opzicht?
d) waren er, naar de stand van de wetenschap toen, afwijkende gegevens (ten opzichte van vergelijkbare protheses van andere fabrikanten) bekend van de door Biomet op de markt gebrachte MoM-heupprotheses? Zo ja, in welk opzicht?
e) Wat was bekend omtrent de aard van de tests (ten aanzien van kwaliteit, duurzaamheid etc.) die de producenten van de MoM-prothesen in het algemeen, en de bij eisers geplaatste typen MoM-heupprothesen in het bijzonder, ten aanzien van hun producten hebben uitgevoerd (of laten uitvoeren) voorafgaand aan de introductie daarvan op de markt? In hoeverre en vanaf welk moment waren de resultaten van deze tests bekend?
f) indien u van oordeel bent dat bepaalde bijzonderheden op het gebied van persoonskenmerken van de patiënt (zoals leeftijd, gewicht, medicijngebruik), de plaatsing door de chirurg en/of het gebruik van groot belang zijn voor de beantwoording van de vragen a tot en met d , wilt u dat dan nader, zo concreet mogelijk, toelichten?

4.Vrijkomen deeltjes- situatie in 2009
Wilt u de onder 3 a tot en met f vermelde vragen ook beantwoorden voor de situatie in december 2009?

5.Vrijkomen deeltjes- veranderde stand van de wetenschap tussen 2004 en 2009
a. Indien er verschillen zijn tussen de beantwoording van de vragen 3 a tot en met f en die van vraag 4, wilt u dan, zo nauwkeurig mogelijk, aangeven wanneer, hoe en eventueel waarom de verandering tot stand gekomen is? Graag specifieke publicaties, congressen etc. vermelden.

6. Gedrag deeltjes in het lichaam
a. a) wat was in januari 2004 de stand van de wetenschap op het gebied van de kennis van het gedrag van vrijgekomen kobaltdeeltjes (en/of ionen) als bedoeld in vraag 3 in het lichaam? Gaarne zo gedetailleerd mogelijk toelichten ten aanzien van verplaatsing van deeltjes, opname in de bloedbaan, neerslag in de weefsels etc.
b) wat was in januari 2004 de stand van de wetenschap op het gebied van de kennis van het gedrag van vrijgekomen chroomdeeltjes (en/of ionen) in het lichaam? Gaarne zo gedetailleerd mogelijk toelichten ten aanzien van verplaatsing van deeltjes, opname in de bloedbaan, neerslag in de weefsels etc.
c) maakte het, naar de stand van de wetenschap toen, verschil of in de heup ook een (titanium) steel was geplaatst? Zo ja, in welk opzicht?
d) waren er, naar de stand van de wetenschap toen, afwijkende gegevens bekend van de deeltjes afkomstig van door Biomet op de markt gebrachte MoM-heupprotheses? Zo ja, in welk opzicht?
e) indien u van oordeel bent dat bepaalde bijzonderheden op het gebied van persoonskenmerken van de patiënt (zoals leeftijd, gewicht, medicijngebruik), de plaatsing door de chirurg en/of het gebruik van groot belang zijn voor de beantwoording van de vragen a tot en met d , wilt u dat dan nader, zo concreet mogelijk, toelichten?

7.Gedrag deeltjes- situatie in 2009
Wilt u de onder 6 a tot en met e vermelde vragen ook beantwoorden voor de situatie in december 2009?

8.Gedrag deeltjes- veranderde stand van de wetenschap tussen 2004 en 2009
Indien er verschillen zijn tussen de beantwoording van de vragen 6 a tot en met e en die van de vraag 7, wilt u dan, zo nauwkeurig mogelijk, aangeven wanneer, hoe en eventueel waarom de verandering tot stand gekomen is? Graag specifieke publicaties, congressen etc. vermelden.

9.Gezondheidseffecten- situatie in 2004
a. wat was in januari 2004 de stand van de wetenschap op het gebied van de kennis van het effect op de gezondheid van vrijgekomen kobaltdeeltjes (en/of ionen) als bedoeld in vraag 3 en 6 in het lichaam? Gaarne zo gedetailleerd mogelijk toelichten ten aanzien van meetbare en/of waarneembare effecten, zoals pseudo-tumoren.
b. wat was in januari 2004 de stand van de wetenschap op het gebied van de kennis van het effect op de gezondheid van vrijgekomen chroomdeeltjes (en/of ionen) als bedoeld in vraag 3 en 6 in het lichaam? Gaarne zo gedetailleerd mogelijk toelichten ten aanzien van meetbare en/of waarneembare effecten, zoals pseudo-tumoren.
c) maakte het, naar de stand van de wetenschap toen, verschil of in de heup ook een (titanium) steel was geplaatst? Zo ja, in welk opzicht?
d) waren er, naar de stand van de wetenschap toen, afwijkende gegevens bekend van de deeltjes afkomstig van door Biomet op de markt gebrachte MoM-heupprotheses? Zo ja, in welk opzicht?
e) indien u van oordeel bent dat bepaalde bijzonderheden op het gebied van persoonskenmerken van de patiënt (zoals leeftijd, gewicht, medicijngebruik), de plaatsing door de chirurg en/of het gebruik van groot belang zijn voor de beantwoording van de vragen a tot en met d , wilt u dat dan nader, zo concreet mogelijk, toelichten?

10. Gezondheidseffecten- situatie in 2009
Wilt u de onder 9 a tot en met e vermelde vragen ook beantwoorden voor de situatie in december 2009?

11.Gezondheidseffecten- veranderde stand van de wetenschap tussen 2004 en 2009
Indien er verschillen zijn tussen de beantwoording van de vragen 9 a tot en met e en die van vraag 10, wilt u dan, zo nauwkeurig mogelijk, aangeven wanneer, hoe en eventueel waarom de verandering tot stand gekomen is? Graag specifieke publicaties, congressen etc. vermelden.

12. Specifiek voor de orthopedische deskundige:
( a) Bestond er in de periode januari 2004-december 2009 een protocol of anderszins overeenstemming binnen de orthopedische beroepsgroep omtrent het plaatsen van MoM-heupprotheses, van Biomet en/of haar concurrenten? Wat hielden die in?
( b) Wat zijn in het algemeen de gevolgen van een heupoperatie waarbij een MoM-heupprothese wordt geplaatst voor de gezondheid, wat betreft beweging, pijn, letsel, risico's en neveneffecten etc.? Waardoor worden die gevolgen veroorzaakt?
( c) Kunt u aangeven wanneer de MoM-prothese in het algemeen (met kleine respectievelijk grote kop), respectievelijk de bij eisers geplaatste MoM-typen heupprothesen, (in Nederland) zijn geïntroduceerd?
( d) In hoeverre verschilden de MoM-protheses van de heupprotheses die toen op de markt waren?
( e) Welke problemen of nadelen van de toentertijd (op de onder (c) genoemde momenten) bestaande heupprothesen zouden volgens de producenten opgelost worden met de MoM-heupprothese in het algemeen (met grote respectievelijk kleine kop) en met de bij eisers geplaatste typen MoM-heupprothesen in het bijzonder?
( f) Kunt u aangeven of, en zo ja, vanaf welk moment, het binnen de beroepsgroep van orthopedisch chirurgen (in Nederland) niet langer geaccepteerd is om een MoM-heupprothese te plaatsen? Kunt u aangeven hoe daarover door vakgenoten buiten Nederland wordt gedacht? In hoeverre en waarom worden bepaalde MoM-heupprothesen nog steeds geplaatst in Nederland dan wel in andere landen?
( g) Is het binnen de beroepsgroep van orthopedisch chirurgen gebruikelijk (geworden) om na het plaatsen van een MoM-heupprothese de gehaltes chroom en/of kobalt in het bloed respectievelijk het bloedserum, respectievelijk het weefsel van de patiënt te meten? Zo ja:
( i) vanaf welk moment werd een dergelijke controle gebruikelijk?
(ii) vanaf welk moment na het plaatsen van de heupprothese worden genoemde gehaltes gemeten, met welke frequentie en op welke manier?
(iii) Worden binnen de beroepsgroep van orthopedisch chirurgen grenswaarden gehanteerd voor het gehalte chroom en /of kobalt in het bloed, respectievelijk het bloedserum, respectievelijk het weefsel van de patiënt? Zo ja, welke en vanaf welk moment? Zijn die grenswaarden in de loop van de tijd aangepast en zo ja, op welke manier en (telkens) vanaf welk moment en door welke instantie?

13. Aanvullend:
a. a) wat was in de periode januari 2004-december 2009 bekend over het ontstaan van pseudotumoren? Wat is daarover nu bekend? Kunnen pseudotumoren ook ontstaan bij gebruik van heupprotheses van andere materialen dan MoM?
( b) Waren er in de periode 2004-2009 problemen bekend met de toen reeds bestaande alternatieven voor een MoM-heupprothese, die de MoM-heupprothese in het algemeen en de bij eisers geplaatste typen MoM-heupprothesen in het bijzonder niet kennen, en zo ja, welke?

14. Wilt u verder nog iets opmerken dat u voor een goede beoordeling door de rechtbank van de geschillen tussen partijen van belang acht?

3.2.
benoemt tot deskundigen:

Dr. B.A. Swierstra,
adres: [adres 1] [woonplaats 1] ,
telefoon: [telefoonnummer 1] ,
emailadres: [emailadres 1] ;

Dr. P. Bills,
adres: [adres 2] , [woonplaats 2] ,
telefoon: [telefoonnummer 2] ,
emailadres: [emailadres 2] ;

Prof. dr. M. van den Berg,
adres: [adres 3] , [woonplaats 3] ,
telefoon: [telefoonnummer 3] ,
emailadres: [emailadres 3] ;

het voorschot

3.3.
bepaalt dat Biomet het voorschot ad € 12.390,40 (€ 7.744 + € 4.646,40) en £ 32.000 (althans de tegenwaarde van dat bedrag in euro's) dient over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak, ECLI:NL:RBROT:2019:7461