Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Arnhem 030512 kosten gevorderd obv 20,5 uur x € 225,00, toegewezen obv 16 uur € 4.758,24

Rb Arnhem 030512 verlamming na injectie ipv pijnmedicatie bij gordelroos; geen zwaarwegende bezwaren deskundigenrapport; verlies kans
- voorschot op schadevergoeding van € 10.000,00 en voorschot op BGK toegewezen;
- kosten gevorderd obv 20,5 uur x € 225,00, toegewezen obv 16 uur € 4.758,24

Vergoeding van buitengerechtelijke kosten en proceskosten

3.26.
Het verzoek van [verzoekster] om vergoeding van buitengerechtelijke kosten (onder punt 3.1. sub d weergegeven) ziet op vergoeding van de kosten van juridische bijstand die zij heeft gemaakt in de bijna 2½ jaar die is verstreken voorafgaand aan het opstellen en indienen van het onderhavige verzoekschrift. [verzoekster] heeft separaat verzocht om begroting van haar kosten bij de behandeling van het onderhavige verzoek zoals bedoeld in artikel 1019 aa Rv en veroordeling van de Stichting tot betaling hiervan. Nu zowel het verweer van de Stichting als het toetsingskader ter zake van beide verzoeken gelijkluidend zijn, zal de rechtbank de verzoeken tezamen bespreken.

3.27.
De rechtbank heeft de aansprakelijkheid van de Stichting in deze procedure vastgesteld. Het verweer van de Stichting dat geen kostenveroordeling moet worden uitgesproken omdat de aansprakelijkheid niet vast staat gaat derhalve niet op. In het oordeel van de rechtbank ligt voorts besloten (en de Stichting heeft ook niet betwist) dat de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren om (buiten rechte) schadevergoeding te verkrijgen. Dan resteert het verweer dat de kosten niet redelijk zijn, zowel wat het uurtarief als het aantal uren betreft. In dat verband geldt het volgende.

3.28.
[verzoekster] is uitgegaan van een uurtarief van haar advocaat van € 225,00 exclusief kantoorkosten en btw, en in totaal een tijdsbesteding van 49,9 uur; 29,4 uur voorafgaand aan de onderhavige procedure en 20,5 uur bij de behandeling van het verzoek.

3.29.
De rechtbank acht in deze zaak een uurtarief van € 225,00 exclusief kantoorkosten en btw gepast. Wat de tijdsbesteding betreft is het volgende van belang.

3.30.
De Stichting acht onder verwijzing naar een eerdere beschikking van deze rechtbank een tijdsbesteding van maximaal 8 uur redelijk. In die zaak is echter 8 uur voor het opstellen van het verzoekschrift redelijk geoordeeld. ([verzoekster] vraagt daarvoor 9,5 uur.) In totaal is in die zaak 14 uur bij de behandeling van het verzoek begroot. Ter zake van de redelijkheid van de tijdsbesteding voordat het verzoekschrift werd opgesteld bevat de beschikking waarnaar de Stichting heeft verwezen geen oordeel. Voor haar standpunt dat het aantal uren dat voor vergoeding in aanmerking komt maximaal op 8 moet worden gesteld bevat die beschikking dan ook onvoldoende aanknopingspunten. Bovendien is de redelijkheid van de bestede tijd afhankelijk van de aard van de zaak.

3.31.
Dit neemt niet weg dat de rechtbank de tijdsbesteding bij de behandeling van dit verzoek wat ruim bemeten acht. In dat verband zal 16 uur worden gerekend. [verzoekster] heeft een bedrag van € 260,00 aan griffierecht betaald. De kostenbegroting in de zin van artikel 1019aa Rv sluit dan op € 4.758,24 (€ 281,14 (€ 225,00 plus 5% plus 19%) maal 16 plus € 260,00). Nu haar aansprakelijkheid vast staat zal de Stichting in deze kosten worden veroordeeld, zoals [verzoekster] heeft verzocht.

3.32.
De Stichting heeft verder niet de redelijkheid betwist van de tijd besteed aan buitengerechtelijke werkzaamheden voordat het onderhavige verzoekschrift werd opgesteld. De kosten daarvan komen de rechtbank ook niet onredelijk voor. Derhalve is een bedrag van € 8.353,72 (€ 281,14 (€ 225,00 plus 5% plus 19%) maal 29,4) toewijsbaar als voorschot op de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte.

3.33.
[verzoekster] voert verder een bedrag van € 891,53 op ter zake van de kosten van werkzaamheden van haar medisch adviseur voorafgaand aan de onderhavige procedure. Deze kosten, die de Stichting niet heeft betwist, zijn eveneens toewijsbaar, als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. De Stichting zal derhalve worden veroordeeld om een bedrag van in totaal € 9.245,25 (€ 8.353,72 plus € 891,53) aan [verzoekster] te betalen als voorschot op de buitengerechtelijke kosten. De betaling van dit voorschot zal naar verwachting bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.

3.34.
De Stichting vraagt zich nog af of de kosten van de werkzaamheden waarvan [verzoekster] vergoeding verlangt wel bij [verzoekster] in rekening zijn gebracht. Uit productie 44 bij het verzoekschrift volgt dat dit is gebeurd wat betreft de kosten van de buitengerechtelijke werkzaamheden die zijn verricht voordat het onderhavige verzoekschrift werd opgesteld. De Stichting heeft haar argwaan niet nader toegelicht. Dan is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de overige kosten niet ook in rekening zijn of zullen worden gebracht. Hierin is derhalve geen grond gelegen voor een ander oordeel over de kosten.ECLI:NL:RBARN:2012:3820