Rb Den Haag 140618 begroting kosten: € 75% x € 4.037,00 (12 uren x € 250,00 + griffierecht)
- Meer over dit onderwerp:
Rb Den Haag 140618 motorfietser zonder rijbewijs botst op kerende automobilist; 15% ES; na billijkheidscorr. ten voordele van aansprakelijke partij 25%
- begroting kosten: € 75% x € 4.037,00 (12 uren x € 250,00 + griffierecht)
Eerder reeds op het LSA Letselschademagazine, nu ook op rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBDHA:2018:9056
(op rechtspraak.nl is de uitspraak per abuis op 130618 gedateerd)
Buitengerechtelijke kosten en proceskosten
4.19. X heeft verzocht voor recht te verklaren dat Achmea gehouden is de nog openstaande BGK-declaratie van € 8.286,08 (de als productie 9 overgelegde nota's met urenoverzicht) integraal te betalen. Voorts heeft hij verzocht de kosten van deze deelgeschilprocedure te begroten, op een bedrag dat voorafgaande aan de zittingsdatum middels een gespecificeerd urenoverzicht wordt ingediend, en Achmea te veroordelen in deze proceskosten.
4.20. Ter zake van de gevorderde verklaring voor recht geldt dat Achmea de gestelde BGK-declaratie gemotiveerd - post voor post - heeft betwist. Kort samengevat luidt het standpunt dat de gestelde kosten en de hoogte daarvan bovenmatig en niet reëel zijn.
4.21. Ingevolge artikel 1019aa lid 1 Rv dient de rechtbank de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt te begroten, waarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96, lid 2, BW in aanmerking worden genomen. Hierbij dient de dubbele redelijkheidstoers gehanteerd te worden: het dient redelijk te zijn dat de kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten dient eveneens redelijk te zijn.
4.22. X heeft in reactie op het verweer van Achmea geen nadere onderbouwing van de hoogte van de kosten en de omvang van de verrichte werkzaamheden gegeven. Ook heeft X nagelaten het op 2 januari 2018 toegezegde urenoverzicht tijdig voor de zitting op 17 april 2018 in het geding te brengen. De rechthank gaat over tot begroting van de kosten op basis van de beschikbare informatie. Vast staat dat ter zake van het geschil tussen X en Achmea op dit moment twee deelgeschilprocedures zijn gevoerd en dat er in de tussenliggende periode veelvuldig is gecorrespondeerd. Dit betekent dat er in redelijkheid vanuit moet worden gegaan dat er kosten zijn gemaakt. Daarom worden de kosten van buitengerechtelijke afwikkeling in redelijkheid, op basis van een schatting (artikel 6:97 BW), begroot. Voor een niet-complexe zaak, die wordt behandeld door een ervaren advocaat, zoals de onderhavige acht de rechtbank een tijdsbestek van 12 uur tegen een tarief van € 250,-- redelijk. Gelet op de correspondentie die dateert van na het eerste deelgeschil en het opstellen van een - aangepast - verzoekschrift zal de rechtbank in dezen uitgaan van een tijdsbestek 15 uur. De tijd die gemoeid is geweest met het eerste deelgeschil rekent de rechtbank niet mee, aangezien dit geen kosten zijn die betrekking hebben op de onderhavige deelgeschilprocedure. Eventuele kantoorkosten moeten naar het oordeel van de rechtbank geacht worden in het genoemde uurtarief te zijn verdisconteerd. Voor een afzonderlijke vergoeding van kantoorkosten ziet de rechtbank in het huidige maatschappelijk verkeer, waarbij correspondentie tussen een advocaat en cliënt digitaal pleegt te verlopen, verder geen grond. Het vorenstaande leidt tot een bedrag van € 3.750,-- exclusief BTW, vermeerderd met een bedrag van € 287,-- aan griffierecht.
4.23. Indien de schadevergoedingsplicht op grond van artikel 6:101 BW evenredig met de mate van eigen schuld van de benadeelde wordt verminderd, geldt dat ook voor de kosten van de behandeling van het deelgeschil, nu deze kosten op grond van artikel 1019aa, lid 2, Rv hebben te gelden als kosten als bedoeld in artikel 6:96, lid 2, BW. Achmea zal daarom worden veroordeeld tot betaling van 75% van de begrote kosten, te vermeerderen met 21% BTW, zijnde afgerond een bedrag van € 3.663.58.
4.24. Gelet op het voorgaande heeft X geen zelfstandig belang bij de gevorderde verklaring voor recht, zodat deze zal worden afgewezen.
Met dank aan mr. U. Arslan, Arslan & Ersoy Advocaten, voor het inzenden van deze uitspraak. Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2018/rb-den-haag-140618