Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 190515 gevorderd obv 24 x € 240; begroot obv 14 x € 240 + 6% + 21% + griffierecht, totaal € 4.594,54

Rb Den Haag 190515 agente heeft letsel opgelopen tijdens training in sporthal; deelgeschil afgewezen; beoordeling geschiktheid sporthal vereist deskundige voorlichting;
- civiele rechter is bevoegd, omdat bestuursrechtelijke weg niet is benut, verwijzing van kanton naar handel omdat geen sprake is van arbeidsrechtelijk geschil;
- gevorderd obv 24 x € 240; begroot obv 14 x € 240 + 6% + 21% + griffierecht, totaal € 4.594,54

Kosten deelgeschil

4.8.
Uit de parlementaire geschiedenis bij artikel 1019aa Rv volgt dat ook als het verzoek op grond van artikel 1019z Rv wordt afgewezen, de rechtbank de kosten van deze procedure dient te begroten. Hierbij dient de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden: het dient redelijk te zijn dat de kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten dient eveneens redelijk te zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen (TK 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 12). In dat geval kan begroting van de kosten achterwege blijven.

4.9.
De rechtbank is van oordeel dat van een volstrekt onnodig of onterecht ingestelde procedure geen sprake is. Ter zitting zijn alle twistpunten tussen partijen pas in volle omvang duidelijk geworden, naar aanleiding waarvan de rechtbank tot het oordeel is gekomen dat het geschil zich niet leent voor een behandeling in een deelgeschilprocedure. De rechtbank zal dan ook overgaan tot begroting van de kosten.

4.10.
[verzoekster] heeft verzocht de kosten te begroten op € 7.387,78, waarbij is uitgegaan van 24 uur, een uurtarief van € 240 en 21% btw. Dit bedrag dient nog te worden vermeerderd met het in verband met de verwijzing uiteindelijk te betalen griffierecht van € 285.

4.11.
De politie c.s. heeft bezwaar gemaakt tegen het opgevoerde aantal uren. Zij betwist dat – na de correspondentie tussen de advocaat van [verzoekster] en de politie en Achmea – voor het opstellen van het verzoekschrift een bespreking van twee uur noodzakelijk was. Gelet op het uurtarief van € 240 is het niet redelijk dat voor het opstellen en aanpassen van het verzoekschrift dertien uur wordt gerekend en voor bestudering van jurisprudentie één uur. Ook de tijd die is berekend voor het reizen en voor de mondelinge behandeling is te ruim bemeten.

4.12.
Uitgaande van het door [verzoekster] opgevoerde aantal uren, het uurtarief en de btw, komt de rechtbank uit op een bedrag aan kosten van € 6.969,60, te vermeerderen met het betaalde griffierecht. De rechtbank gaat ervan uit dat het verschil tussen dit bedrag en het opgevoerde bedrag aan kosten (€ 418,18) een kantooropslag van 6% betreft.

4.13.
De rechtbank is van oordeel dat in het licht van de op grond van het gehanteerde uurtarief te verwachten specialisatie een tijdsbesteding van veertien uren voor de deelgeschilprocedure redelijk is. De rechtbank zal de kosten dan ook begroten op een bedrag van € 4.309,54 (14 uur x € 240, vermeerderd met kantooropslag van 6% en btw van 21%). Deze kosten zullen worden vermeerderd met het door [verzoekster] te betalen griffierecht van € 285, zodat het totaal uitkomt op een bedrag van € 4.594,54.

4.14.
Aangezien de aansprakelijkheid van de politie voor de gevolgen van het [verzoekster] overkomen ongeval (nog) niet vast staat, is het verzoek te bepalen dat deze kosten door de politie dan wel Achmea moeten worden vergoed niet toewijsbaar. Dit betekent dat het hiervoor begrote bedrag uitsluitend verschuldigd is indien de aansprakelijkheid van de politie alsnog in rechte komt vast te staan en het begrote bedrag met het oog op de uiteindelijk vast te stellen schade aan de hiervoor genoemde dubbele redelijkheidstoets voldoet. Het is – indien het zover komt – dan ook aan de bodemrechter om uiteindelijk te bepalen of het begrote bedrag volledig voor vergoeding in aanmerking komt.ECLI:NL:RBDHA:2015:5715