Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-NL 041215 kosten gevorderd obv 31,06 uur, toegwezen € 7.964,95 obv 23 uur x € 270,00 + 6% + 21% + griffierechten

Rb Midden-NL 041215 verzoek in deelgeschil tot medewerking aan oogheelkundig deskundigenbericht afgewezen; tegenverzoek voorlopig deskundigenbericht toegewezen;
- kosten gevorderd obv 3
1,06 uur, toegwezen € 7.964,95 obv 23 uur x € 270,00 + 6% + 21% + griffierechten

4.4. Een deskundigenrapport in het buitengerechtelijk traject is alleen dan effectief als de vraagstelling aansluit op de voor de beoordeling van de causaliteit relevante geschilpunten. Tegen deze achtergrond is de vraagstelling zoals vcrzocht door X onvolledig omdat de enkele mogelijkheid dat als gevolg van kortdurend Plaquenilgebruik retinopathie ontstaat wel uitsluitsel geeft over de ornkeringsregel, maar niet over het aanwezig zijn van causaal verband. Kernpunt is immers het achterwege zijn gebleven van oogheelkundig onderzoek. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de vraagstelling niet volledig aansluit op de voor de beoordeling van de causaliteit relevante geschilpunten. 

Bovendien bevat de vraagstelling in productie 15 in de inleiding een weergave van feiten waarover partijen het niet eens zijn. Reeds om deze redenen zal het verzoek worden afgewezen. 

4.5. De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat alleen indien een 
deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. 

4.6. X maakt aanspraak op vergoeding van € 10.769,99 (31,06 uur x € 270,00 vermeerderd met kantoorkosten en btw), alsmede vergoeding van griffierechten (E 285,00). Meander heeft betwist dat zij gehouden is de kosten gemoeid met dit deelgeschil te betalen. Meander heeft primair aangevoerd dat nu het verzoek van X in wezen neerkomt op een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigen bericht, het indienen van dit verzoek als volstrekt onterecht moet worden aangemerkt. De rechtbank onderschrijft dit niet. De rechtbank ziet niet in dat het enkele feit dat er ook een andere procedure dan een deelgeschilprocedure mogelijk zou zijn op zichzelf reeds zou moeten leiden tot afwijzing van het verzoek om vergoeding van de proceskosten. 
Subsidiair geldt volgens Meander dat de kosten de dubbele redelijkheidstoets niet kunnen doorstaan omdat een groot deel van het verzoekschrift overeenkomt met de tekst uit het eerdere verzoekschrift en de eerder gevoerde correspondentie. Meander is van mening dat van de advocaat van X had mogen worden verwacht dat het verzoekschrift in een beperktere tijd was opgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank treft dit verweer wel doel. 

4.7. De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat 23 uur als redelijk moet worden aangemerkt. Het uurtarief komt de rechtbank niet onredelijk voor. Meander zal ook worden veroordeeld in de door X betaalde griffierechten van € 285,00. Hieruit volgt dat de totale proceskosten van X zullen worden begroot op het bedrag van € 7.964,95 (honorarium 23 x € 270,00, inclusief 6% kantoorkosten en 21% btw) + € 285,00 aan griffierechten. Nu de aansprakelijkheid van Meander vast staat zal de rechtbank haar roerdelen tot betaling van die aldus begrote proceskosten. 

Met dank aan mr. J.F. Roth, SAP Advocaten, voor het inzenden van deze uitspraak. Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2016/rb-midden-nl-041215