Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Oost-Brabant 101115 kosten gevorderd 17 uur x € 230,00, begroot 13,5 uur x 230,00 (x 1.05 x 1.21 + griffierecht)

Rb Oost-Brabant 101115 val na duw? verzoeken van slachtoffer lenen zich niet voor behandeling in deelgeschil gelet op de bewijslevering; 
- kosten gevorderd 17 uur x € 230,00, begroot 13,5 uur x 230,00 (x 1.05 x 1.21 + griffierecht) 

4.7.

[verzoekster] vraagt tot slot om een veroordeling van [verweerder] in de kosten die zij heeft moeten maken in verband met deze deelgeschilprocedure, en stelt dat deze kosten moeten worden begroot op een bedrag van € 4.967,66, uitgaande van 17 te declareren uren à € 230,- per uur, vermeerderd met 5% kantoorkosten en 21% btw.

4.8.
De rechtbank overweegt dat ondanks de afwijzing van het verzoek van [verzoekster] in beginsel op de voet van artikel 1019aa Rv begroting dient plaats te vinden van de kosten die zij heeft moeten maken in verband met de behandeling van het deelgeschil. Dit is alleen anders indien sprake zou zijn van een volstrekt onnodig of onterecht ingesteld verzoek. Anders dan [verweerder] aanvoert (maar niet motiveert), is de rechtbank van oordeel dat die situatie zich hier niet voordoet. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat [verzoekster] zich op het moment dat zij haar verzoek indiende voor wat betreft de toedracht van haar val in een andere bewijspositie bevond omdat de verklaring van de [getuige 2] toen nog niet voorhanden was.

4.9.
Bij de begroting van de kosten van het deelgeschil dient de rechtbank de zogenaamde dubbele redelijkheidstoets te hanteren: het dient redelijk te zijn dat deze kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten dient eveneens redelijk te zijn. Zoals ook door [verweerder] is opgemerkt volgt uit het urenoverzicht dat door [verzoekster] is overgelegd dat haar raadsman in deze zaak op 12 mei 2015 210 minuten heeft berekend voor het ontwerpen van een dagvaarding in kort geding en vervolgens op 18 mei 2015 nog eens 330 minuten heeft berekend voor het ontwerpen van een verzoekschrift deelgeschil. Aangenomen moet worden dat het schrijven van het verzoekschrift aanmerkelijk werd vergemakkelijkt doordat al een concept dagvaarding voorhanden was. De rechtbank houdt hiermee rekening in die zin dat zij het redelijk acht de tijd die gemoeid is geweest met het opstellen van het verzoekschrift vast te stellen op 120 minuten. De rechtbank acht de gevraagde kosten voor het overige niet onredelijk hoog en begroot de kosten van [verzoekster] voor dit deelgeschil op een bedrag van € 3.944,90, exclusief griffierecht (€ 230,- x 1,05 x 1,21 x 13,5 ). De rechtbank zal [verweerder] niet veroordelen tot betaling van dit bedrag, omdat de aansprakelijkheid niet vast staat. ECLI:NL:RBOBR:2015:7336