Rb Oost-Brabant 300118 matiging uren: begroot 16 uur à € 270,00 (excl. 6% + btw) ipv 26,6 uur + 10 uur tzv voorbereiding zitting
- Meer over dit onderwerp:
Rb Oost-Brabant 300118 darmoperatie; partijen zijn niet gebonden aan gezamenlijke expertise; conclusies zijn niet te toetsen
- matiging uren: begroot 16 uur à € 270,00 (excl. 6% + btw) ipv 26,6 uur + 10 uur tzv voorbereiding zitting
3.17.
Het vorenstaande betekent dat het verzoek van X om te beslissen dat partijen gebonden zijn aan het deskundigenbericht van Tilanus zal worden afgewezen. Dat brengt met zich dat het daarop voortbordurende verzoek omtrent het vaststellen van de aansprakelijkheid van dr. Y en/of Jeroen Boseh Ziekenhuis en/of Centramed ook zal worden afgewezen. Met betrekking tot de kosten van het deelgeschil overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, dit in beginsel ook indien een verzoek wordt afgewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de redelijkheidstoets te hanteren: zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. Het laatste is echter niet het geval nu X beschikte over een voorlopig deskundigenbericht en naar het oordeel van de rechtbank niet gezegd kan worden dat hij voorafgaand aan deze procedure bekend was of behoorde te zijn met de onbruikbaarheid van dat rapport.
3.19.
Volgens X bedragen de kosten tot en met het indienen van het verzoekschrift € 9.177,00 (26,5 uur à € 270,00, te vermeerderen met 6% kantoorkosten en BTW). Dit bedrag moet nog worden vermeerderd met de nog te besteden tijd voor het bestuderen van het verweerschrift, de voorbereiding van de mondelinge behandeling en het bijwonen van de zitting. In het verzoekschrift gaat X uit van nog eens tien uur tegen voormeld tarief. JBZ betwist de hoogte van de gemaakte kosten. Het uurtarief van € 270,00 exclusief kantoorkosten en BTW is (te) hoog. Verder beval de overgelegde urenspecificatie de post 'opstellen dagvaarding' van in totaal vijftien uur. Het betreft echter een verzoekschriftprocedure. JBZ acht een totale tijdbesteding van zestien uur redelijk.
3.20.
De rechtbank acht het redelijk dat X kosten heeft gemaakt voor het deelgeschil. De omvang van de kosten is naar het oordeel van de rechtbank echter niet redelijk. Ter zitting heeft X toegelicht dat aanvankelijk werd overwogen een bodemprocedure te starten, maar dat dat is omgebouwd naar een deelgeschilprocedure. Dat verklaart waarom er op de urenspecificatie wordt gesproken van 'opstellen dagvaarding'. Ook wanneer ervan uit wordt gegaan dat de posten 'opstellen dagvaarding' zien op het opstellen van het verzoekschrift, komt het totaal aantal uren dat daarmee gemoeid is op 20,5 uur. De rechtbank acht dit, gelet op het hoge specialistische uurtarief dat door de advocaat van X in rekening wordt gebracht, niet redelijk. Verder staat er nog een niet nader toegelichte post "niet-declarabele werkzaamheden' op de specificatie, waarmee 1,5 uur is gemoeid en rekent X nog eens tien uur voor de voorbereiding en het bijwonen van de zitting. Gelet op de aard van het geschil, met één overzichtelijk beslispunt acht de rechtbank het redelijk dat voor het deelgeschil zestien uren in rekening worden gebracht, te vermeerderen met kantoorkosten en BTW. Het uurtarief is weliswaar hoog, maar niet onredelijk hoog. Tegenover dat hoge tarief staat dat van een gespecialiseerde letseladvocaat, zoals de advocaat van X, verwacht mag worden dat minder uren aan de zaak hoeven te worden besteed dan wanneer een niet-gespecialiseerde advocaat de zaak zou behandelen. De rechtbank begroot de kosten derhalve op 16 x € 270 = € 4.320.00, vermeerderd met 6% kantoorkosten, BTW en griffierecht (€ 287.00), dus in totaal € 5.827,53.
3.21.
X verzoekt dat Centramed zal worden veroordeeld in de kosten van het deelgeschil te voldoen. JBZ heeft immers aansprakelijkheid voor het delay tussen de tweede en de derde operatie erkend. JBZ stelt - en naar het oordeel van de rechtbank terecht
- dat voor veroordeling in de kosten geen grond bestaat, omdat de in dit deelgeschil voorliggende vraag los moet worden gezien van de erkenning van de aansprakelijkheid voor het delay. Ook al zouden alle operaties zijn uitgevoerd onder de paraplu van dezelfde geneeskundige behandelingsovereenkomst, zoals X stelt, dan nog houdt een erkenning van aansprakelijkheid op een onderdeel daarvan niet in dat daarmee ook aansprakelijkheid op andere onderdelen is erkend. Veroordeling in de kosten van het deelgeschil is alleen aan de orde als de aansprakelijkheid voor de door de benadeelde geleden schade vast staat. Dat JBZ aansprakelijk is voor de schade die X stelt te hebben geleden als gevolg van de eerste operatie staat nog niet vast. Het verweer van JBZ slaagt. Het verzoek zal op dit punt worden afgewezen.
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2018/rb-oost-brabant- 300118