Rb Rotterdam 060213 kosten gevorderd € 5.027,79; uren gematigd ivm tekortschietende onderbouwing, € 280,00 p.u. bovenmatig; kosten begroot op € 3.000,00
- Meer over dit onderwerp:
Rb Rotterdam 060213 whiplash; met gegvens uit behandelende sector en stukken UWV onvoldoende onderbouwd verzoek tzv toerekening klachten en beperkingen
- kosten gevorderd € 5.027,79; uren gematigd ivm tekortschietende onderbouwing, € 280,00 p.u. bovenmatig; kosten begroot op € 3.000,00.
4.9. De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van [verzoeker] te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) in aanmerking te nemen. Ook deze kosten dienen te voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn.
4.10. [verzoeker] maakt aanspraak op vergoeding van € 5.027,79, hetgeen neerkomt op 14 bestede uren tegen een tarief van € 280,00 per uur. Allianz vindt zowel het aantal aan de zaak bestede uren als het gehanteerde uurtarief bovenmatig. Daarnaast werpt Allianz de vraag op of de kosten in redelijkheid gemaakt zijn nu het verzoek in haar visie volstrekt onnodig en onterecht is ingediend. De rechtbank overweegt als volgt.
4.11. Afwijzing van het verzoek als zodanig staat niet in de weg aan het begroten van de kosten op de voet van artikel 1019aa Rv. Voor het oordeel dat de gemaakte kosten niet voor begroting in aanmerking komen of op nihil begroot moeten worden moet er sprake zijn van misbruik van het processuele middel van een verzoekschrift ex artikel 1019w Rv. Een dergelijk misbruik acht de rechtbank niet aanwezig.
4.12. Bij de toetsing van de redelijkheid om deze kosten te maken en de redelijkheid van de omvang van die kosten komt echter wel betekenis toe aan het antwoord op de vraag of het voorgelegde deelgeschil zodanig onderbouwd is dat een toewijzende beslissing daarop mogelijk is. Indien, zoals in het onderhavige geval, verschil van mening bestaat over de causaliteitsvraag had [verzoeker] naar het oordeel van de rechtbank niet kunnen volstaan met het overleggen van informatie uit de behandelend sector en informatie van het UWV. Doorgaans vindt de beoordeling van de causaliteit in gevallen waarin discussie bestaat over het causaal verband tussen het ongeval en de schade bij letsels als de onderhavige immers plaats aan de hand van een onafhankelijk deskundigenbericht. Mede gezien het door Allianz ingenomen standpunt ter zake de causaliteit is het verzoek naar het oordeel van de rechtbank minder goed te beoordelen nu dat niet (mede) is onderbouwd met een (neurologisch) deskundigenrapport opgesteld door een onafhankelijke, eventueel door partijen gezamenlijk geraadpleegde, deskundige.
4.13. Het voorgaande brengt mee dat, gelet op de tekortschietende onderbouwing van het verzoek, het aantal aan de zaak bestede uren naar het oordeel van de rechtbank te hoog is. Daarbij heeft de rechtbank voorts in aanmerking genomen dat, gelet op de beperkte omvang en complexiteit van de onderhavige zaak, bezien in samenhang met de ervaring en het specialisme van mr. Aantjes, haar een uurtarief van € 280,00 (exclusief kantoorkosten en BTW) bovenmatig voorkomt. De rechtbank zal de kosten al met al naar redelijkheid begroten op € 3.000,00, waaronder begrepen het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 267,00.
4.14. Nu Allianz aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval heeft erkend, zal zij in de hiervoor genoemde kosten worden veroordeeld.
4.15. Omdat tegen de beschikking op een verzoek inzake een deelgeschil op grond van artikel 1019bb Rv geen hogere voorzieningen open staat, zal de rechtbank de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring afwijzen. LJN BZ0819