Rb 's-Gravenhage 251012 kosten gevorderd 24,2 uur x € 150,-- + 5% + 19%; begroot 13 uur
- Meer over dit onderwerp:
Rb 's-Gravenhage 251012 eenzijdig ongeval brommerrijdster;
- verzoek deelgeschil afgewezen; nadere bewijslevering nodig tzv toedracht ongeval;
- feit van algemene bekendheid dat op wegen die door de duinen lopen zand op wegdek kan liggen; gemeente niet aansprakelijk;
- kosten gevorderd 24,2 uur x € 150,-- + 5% + 19%; begroot 13 uur
Kosten
4.7.Artikel 1019aa Rv bepaalt dat de rechter de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt, dient te begroten, ook als het verzoek wordt afgewezen. Dat is alleen anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Mede gelet op hetgeen [verzoekster] in haar verzoekschrift heeft aangevoerd, kan het door haar ingediende verzoekschrift niet bij voorbaat als volstrekt onnodig of kansloos worden beschouwd. De rechtbank zal daarom overgaan tot een begroting van de kosten aan de zijde van [verzoekster].
4.8.Mr. Roelandschap stelt in totaal een bedrag van € 4.535,69 aan advocaatkosten te hebben gemaakt. Daarbij is zij uitgegaan van 24,2 uur, een uurtarief van € 150,--, 5% kantoorkosten en 19% BTW.
4.9.De gemeente maakt bezwaar tegen het gestelde aantal aan de zaak bestede uren. De gemeente stelt dat de totale tijd in redelijkheid een totaal van 13 uur niet behoeft te overschrijden, waarbij rekening is gehouden met 6 uur voor het opstellen van het verzoekschrift, 4 uur voor de zitting (inclusief voorbereiding) en 3 uur voor overige werkzaamheden.
4.10.De rechtbank is met de gemeente van oordeel dat de door mr. Roelandschap in rekening gebrachte tijd, gezien de omvang en de mate van complexiteit van het onderhavige deelgeschil, bovenmatig is. De rechtbank acht het redelijk om, conform het standpunt van de gemeente, het aantal aan de zaak bestede uren te matigen tot 13 uur in totaal. Gezien het voorgaande zal de rechtbank de kosten begroten op een bedrag van € 2.436,53 (13 uur x € 150,--, vermeerderd met kantooropslag van 5% en BTW van 19%), te vermeerderen met het door [verzoekster] betaalde griffierecht ad € 73,--, zijnde derhalve een bedrag van € 2.509,53 in totaal.
4.11.Nu het verzoek van [verzoekster] wordt afgewezen, zal de verzochte veroordeling van de gemeente tot voldoening van de kosten van dit deelgeschil aan [verzoekster] worden afgewezen. Dit betekent dat het onder 4.10. begrote bedrag uitsluitend verschuldigd is indien de aansprakelijkheid van de gemeente alsnog in rechte komt vast te staan.
4.12.Voor de door de gemeente verzochte veroordeling van [verzoekster] in de proceskosten (een bedrag aan salaris voor de advocaat van de gemeente daaronder begrepen) is geen plaats. De rechtbank overweegt hiertoe dat artikel 289 Rv, dat de grondslag vormt voor een veroordeling in de proceskosten, ingevolge artikel 1019aa lid 3 Rv niet van toepassing en dat gesteld noch gebleken is dat het indienen van het onderhavige verzoek door [verzoekster] jegens de gemeente onrechtmatig is.. LJN BY2552