Rb 's-Hertogenbosch 121212 kosten gevorderd 37 uur, toegewezen; 20 x 195,00 + 5 % + 19% = 4.873,05
- Meer over dit onderwerp:
Rb 's-Hertogenbosch 121212 het enkele beslissen op verzoek om voorschot draagt onvoldoende bij aan totstandkoming vso
- geen aanvullend voorschot KBR vanwege onduidelijkheid m.b.t. hoogte schadevergoedingsverplichting
kosten deelgeschil; gevorderd 37 uur, toegewezen; 20 x 195,00 + 5 % + 19% = 4.873,05
2.10. [eiser] heeft zijn verzoek tot (de rechtbank begrijpt:) (begroting en) veroordeling van ZLM in de kosten zoals genoemd onder 2 (€ 18.945,59), uitgesplitst. Een bedrag van € 9.930,45 hiervan ziet op de kosten van zijn advocaat vanaf het stopzetten van de bevoorschotting door ZLM tot het entameren van de deelgeschilprocedure. De rechtbank zal deze kosten afwijzen. Nu in deze procedure niet komt vast te staan of [eiser] boven de al door ZLM betaalde voorschotten aanspraak kan maken op een hogere schadevergoeding, is op dit moment niet te beoordelen of deze buitengerechtelijke kosten in redelijkheid zijn gemaakt. Ditzelfde geldt voor het bedrag van € 25.000,00 aan toekomstige buitengerechtelijke kosten en dit verzoek zal dus ook worden afgewezen.
2.11. [eiser] heeft gesteld dat het bedrag van € 9.015,14 van de kosten zoals genoemd onder 2. ziet op de kosten van zijn advocaat voor het voeren van deze deelgeschilprocedure. De rechtbank overweegt dat, nu ZLM aansprakelijk is voor de schade van [eiser], deze kostenveroordeling in beginsel toewijsbaar is, indien deze kosten redelijk zijn en in redelijkheid zijn gemaakt. Dit laatste is niet het geval indien de deelgeschilprocedure onnodig of onterecht is ingesteld zoals ZLM heeft betoogd. De rechtbank acht dit echter niet het geval. In de rechtspraak is tot op heden nog niet voldoende uitgekristalliseerd of in een deelgeschilprocedure kan worden beslist over het (enkel) toekennen van een nader voorschot. Om die reden kan niet gezegd worden dat het verzoek onterecht is ingesteld, ondanks dat het is afgewezen. De rechtbank acht daarbij het aantal van in totaal 37 door de advocaat van [eiser] in rekening gebrachte uren niet redelijk, gelet op de, ondanks de grootte van het dossier, relatieve eenvoud van de uiteindelijk aan de orde gestelde vraag. De rechtbank zal dit aantal uren in redelijkheid vaststellen op 20. Nu ZLM geen verweer heeft gevoerd tegen de hoogte van het uurtarief van mr. Braam (EUR 195,00), noch tegen de kantoorkosten (5%) en de hierover verschuldigde BTW, zal de rechtbank deze vergoeding conform het verzoek begroten op (20 x EUR 195,00 x 1,05 x 1,19) = EUR 4.873,05 inclusief BTW, waarbij de rechtbank aansluit bij het in het verzoekschrift gehanteerde BTW- percentage. Deze kosten zullen worden toegewezen.
2.11.1. Nu onder 2 al is verzocht om ZLM te veroordelen in de kosten van de advocaat van [eiser] inzake deze deelgeschilprocedure, begrijpt de rechtbank dat het verzoek onder 3 nog slechts ziet op een veroordeling van ZLM in het door [eiser] betaalde griffierecht. Gelijk de rechtbank hiervoor heeft overwogen, zal ook deze kostenveroordeling worden toegewezen, waarbij de rechtbank de totale kosten van dit deelgeschil begroot op (EUR 4.873,05 + EUR 267,00) = EUR 5.140,31.
2.12. [eiser] heeft de rechtbank verzocht deze beschikking niet te publiceren. Nu in deze beschikking na anonimisering geen eenvoudig tot zijn persoon of (voormalige) werkkring herleidbare gegevens zijn opgenomen en de beschikking dienstig kan zijn voor de verdere ontwikkeling van de jurisprudentie inzake deelgeschillen, wijst de rechtbank dit verzoek af. Deze beschikking zal daarom geanonimiseerd worden gepubliceerd conform de daarvoor door deze de rechtbank gehanteerde richtlijn. LJN BZ6850