Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb 's-Hertogenbosch 180412 vinger tussen deur en raamkozijn; doelbewuste keuze voor conflictmodel staat aan kostenbegroting in de weg

Rb 's-Hertogenbosch 180412 
- vinger tussen deur en raamkozijn; geen oordeel over aansprakelijkheid omdat geen inzicht is gegeven in de schade;
- doelbewuste keuze voor conflictmodel staat aan kostenbegroting in de weg
 

(...)

9. Artikel 1019aa lid 1 Rv bepaalt dat de rechter in de beschikking de kosten begroot die - kort gezegd - het slachtoffer bij de behandeling van het verzoek heeft moeten maken, welke kosten ingevolge artikel 1019aa lid 2 Rv gelden als kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Het feit dat het verzoek op grond van artikel 1019z Rv zal worden afgewezen, staat aan een dergelijke kostenbegroting niet in de weg. In Memorie van Toelichting (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 518, nr. 3, p. 12) heeft de Minister immers overwogen:

"Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. Dit dient overigens te worden onderscheiden van de situatie waarin de rechter het verzoek afwijst zonder dat daarvan sprake is. In dat geval kunnen de kosten van de voorge-stelde procedure ook voor vergoeding in aanmerking komen, indien het redelijk was om de met de procedure gemoeide kosten te maken. Vereist is dan wel dat die kosten zijn gemaakt als gevolg van een gebeurtenis waarvoor aansprakelijkheid bestaat en zij tevens in een zodanig verband daarmee staan dat zij aan de daarvoor aansprakelijke persoon kunnen worden toegerekend (vgl. HR 11 juli 2003, NJ 2005, 50). "

10.          [benadeelde] heeft bij gelegenheid van de mondelinge behandeling aangegeven dat het totaal van de kosten welke gemoeid zijn met het onderhavig deelgeschil de somma van € 8.702,13 (inclusief 6 % kantoorkosten en BTW) belopen. De kantonrechter zal thans aan de hand van de in artikel 6:96 lid 2 BW neergelegde dubbele redelijkheids-toets dienen na te gaan of het hier kosten betreft waarvan het redelijk is dat deze zijn gemaakt en waarvan de hoogte - ook in verhouding tot de hoofdsom - redelijk is.

11.          Van de door [benadeelde] gemaakte kosten kan naar 's kantonrechters opvatting in de omstandigheden van het geval niet worden gezegd dat zij in redelijkheid zijn gemaakt. Immers, een aantal jaren geleden is door alle betrokkenen in de letselschade-branche - waaronder de letselschadeadvocaten - onder auspiciën van de Letselschaderaad een harmoniemodel ontwikkeld voor de afwikkeling van letselschades. Dit harmoniemodel - de Gedragscode Behandeling Letselschades - vindt haar grondslag in de navolgende kernwaarden voor de schadebehandeling: slachtoffer centraal, respectvol met elkaar omgaan, inzichtelijkheid, vertrouwen creëren en versterken, overleg in harmonie, een goed tempo, problemen samen oplossen en elkaar op het goede spoor houden.

12.          Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [benadeelde] - door aan Elkerliek althans aan haar schadeverzekeraar bij herhaling geen inzicht te willen geven in de aard en de omvang van de door hem gestelde schade - de uitgangspunten voor een harmonische schadeafwikkeling op een of meer onderdelen niet in acht genomen. Zo heeft Elkerliek terecht gewezen op de toelichting bij beginsel 10 van de Gedragscode, waarin is neergelegd dat aan de verzekeraar bij de schademelding en/of aansprakelijkstelling in elk geval de navolgende basisinformatie dient te worden verstrekt:

•              om wie het gaat;
•              de aard van het letsel;
•              wie verantwoordelijk wordt gehouden;
•              en of de getroffene nog werkt na het ongeval;
•              een inschatting van de termijn waarop beperkingen zich zullen voordoen;
•              alsmede een bandbreedte waarbinnen de financiële claim zal liggen;

Met name in het verschaffen van de in de laatste regel bedoelde gegevens is [benadeelde] in gebreke gebleven. De belangrijkste reden die hij daarvoor heeft gegeven - te weten dat hij geen kosten aan medische en andere expertises e.d. wenst te maken voordat de aansprakelijkheid van Elkerliek is komen vast te staan - is naar de opvatting van de kantonrechter niet steekhoudend. Immers, indien [benadeelde] kosten had gemaakt aan expertises ter (voorlopige) vaststelling van zijn schade zouden deze in een deelgeschil- of bodemprocedure zonder enige twijfel als redelijke kosten in de zin van artikel 6:96 lid 2 BW zijn aangemerkt. Nu [benadeelde] echter doelbewust voor een andere benadering volgens het conflictmodel heeft gekozen dienen de inmiddels gemaakte kosten voor zijn rekening te blijven. De kosten van deze procedure dienen derhalve te worden begroot op nihil. PIV-site