Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 051218 verzocht 21 uur x € 255,00 + 6 + 21%; begroot, niet toegeweze 16 x € 255,00 + 21%, kantoorkosten onvoldoende transparant

RBDHA 051218 oneffen vloer strandtent geen schending zorgplicht werkgever, ook al omdat oorzaak letsel onduidelijk is;
- tegenverzoek ex art 843a; toegewezen terzake van ritverslag ambulance en de informatie van de SEH 
- verzocht 21 uur x € 255,00 + 6 + 21%; begroot, niet toegeweze 16 x € 255,00 + 21%, kantoorkosten onvoldoende transparant 


Kosten deelgeschil

4.18.
Ingevolge artikel 1019aa Rv dient de kantonrechter de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door letsel lijdt te begroten, ook als het verzoek wordt afgewezen. Hierbij dient de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden: het dient redelijk te zijn dat de kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten dient eveneens redelijk te zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen (TK 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 12).

4.19.
De kantonrechter is van oordeel dat van een volstrekt onnodig of onterecht ingestelde procedure geen sprake is aangezien partijen belang hebben bij duidelijkheid over de aansprakelijkheidsvraag. Er zal worden overgaan tot begroting van de kosten.

4.20.
De gemachtigde van [verzoekster] , mr. Bosch, heeft verzocht de kosten te begroten op € 4.648,60 bestaande uit de volgende bedragen. Een bedrag van € 7.241,68 waarbij is uitgegaan van 21 uur tegen een uurtarief van € 255,00, met 6% kantoorkosten en 21% btw. Dit bedrag dient nog vermeerderd te worden met het betaalde griffierecht van € 79,00.

4.21.
[verweerder] c.s. heeft bezwaar gemaakt tegen het uurtarief. Hij heeft daartoe – kortweg – aangevoerd dat het uurtarief in een procedure als de onderhavige, ook gelet op aard van de zaak, ongebruikelijk hoog is en om die reden mag worden verwacht dat de kantoorkosten hierin zijn verdisconteerd. [verweerder] c.s. verzet zich daarmee tegen de verzochte kantoorkosten. Hij is bereid uit te gaan van 14 uur tegen een uurtarief van € 255,00 inclusief kantoorkosten en exclusief btw, zodat deze begroot kan worden op € 4.319,70 (inclusief btw maar exclusief griffierecht). Hierop heeft mr. Bosch gereageerd door te verwijzen naar zijn verzoekschrift en zijn ter zitting voorgedragen pleitaantekeningen.

4.22.
De kantonrechter is van oordeel dat door mr. Bosch gehanteerde uurtarief van € 255,00 in redelijkheid als een maximaal tarief wordt gezien voor een zaak als deze, met een privépersoon als cliënt. Echter, het aantal uren acht de kantonrechter in het licht van dit uurtarief wel bovenmatig, gelet op de complexiteit van deze zaak in combinatie met de ervaring van mr. Bosch, zodat het aantal uren in redelijkheid niet volledig voor vergoeding in aanmerking komt.

4.23.
Ten aanzien van de kantoorkosten heeft mr. Bosch aangevoerd – zakelijk weergeven – dat voor de traditionele kantoorkosten digitaliseringskosten in de plaats zijn gekomen, zodat een opslag voor kantoorkosten nog steeds gerechtvaardigd is. [verweerder] heeft daartegen aangevoerd dat om reden van de digitalisering veel kantoren de post kantoorkosten heeft geschrapt. De kantonrechter is van oordeel dat in het licht van een gehanteerd uurtarief de kantoorkosten niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat voor de nog gehanteerde opslag voor kantoorkosten naar het oordeel van de rechtbank in de huidige tijd geen ruimte meer is, zeker wanneer sprake is van particuliere cliënten aan wie voldoende transparantie over de te verwachten kosten dient te worden geboden. De hantering van kantoorkosten is onvoldoende transparant en leidt ertoe dat het daadwerkelijke uurtarief niet direct inzichtelijk is en door de kantooropslag feitelijk hoger uitvalt dan het vermelde uurtarief. Een eventuele opslag voor kantoorkosten dient dan ook te worden verdisconteerd in het uurtarief. De kantonrechter is van oordeel dat met inachtneming van de kantoorkosten het uurtarief van € 255,00, onder de gegeven omstandigheden, in redelijkheid als een maximaal tarief dient te worden gezien.

4.24.
De kantonrechter zal het aantal uren vaststellen op 16 uur. De kantonrechter begroot de kosten dan ook op een bedrag van € 4.936,80 (16 uren x € 255,00 x 21% btw), te vermeerderen met het door [verzoekster] betaalde griffierecht van € 79,00, zijnde derhalve in totaal een bedrag van € 5.015,80.

4.25.
Aangezien de aansprakelijkheid van [verweerder] voor de gevolgen van het [verzoekster] overkomen ongeval niet vast staat, is de verzochte veroordeling van [verweerder] c.s. tot voldoening van deze kosten niet toewijsbaar. Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat het begrote bedrag uitsluitend verschuldigd is indien de aansprakelijkheid van [verweerder] alsnog in rechte komt vast te staan. ECLI:NL:RBDHA:2018:16011