Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 201119 kosten begroot, niet toegewezen, cf verzoek: 23 uren en een uurtarief van € 200 + 21% = 5566,00

RBDHA 201119 delay bij elleboogfractuur; onduidelijkheid over oorzaak breuk, causaal verband en schade; zaak niet geschikt voor deelgeschil
- kosten begroot, niet toegewezen, cf verzoek: 23 uren en een uurtarief van € 200 + 21% = 5566,00

Kosten deelgeschil

4.9.
Ingevolge artikel 1019aa lid 1 Rv dient de rechtbank de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt te begroten, waarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking worden genomen. Hierbij dient de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden: het dient redelijk te zijn dat de kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten dient eveneens redelijk te zijn.

4.10.
Ook als het verzoek op grond van artikel 1019z Rv wordt afgewezen, dient in beginsel op grond van artikel 1019aa Rv begroting van de kosten plaats te vinden. Dit is alleen anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. De rechtbank is van oordeel dat van deze laatste situatie in dit geval geen sprake is. [verzoeker sub 1 c.s.] heeft toegelicht dat voor deze procedure is gekozen omdat partijen in een patstelling zijn beland nadat de rapportage van de gezamenlijk ingeschakelde deskundige – door de betrokken medisch adviseurs – volstrekt anders werd geïnterpreteerd. Gelet daarop kan niet gezegd worden dat deze procedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld en acht de rechtbank het redelijk dat de met deze procedure gemoeide kosten zijn gemaakt. Gelet hierop zal de rechtbank overgaan tot begroting van de kosten.

4.11.
Mr. Alaca heeft een urenstaat in het geding gebracht waaruit blijkt dat hij een bedrag van € 4.600,-- (exclusief BTW) aan kosten heeft gemaakt. Daarbij is hij uitgegaan van een tijdsbesteding van 23 uren en een uurtarief van € 200,--. NN en [verweerder sub 2] hebben tegen deze kostenopgave geen inhoudelijk bezwaar gemaakt. Zij hebben er op gewezen dat NN een bevoorschotting en de kosten voor de gezamenlijk ingeschakelde deskundige heeft voldaan, maar dit staat los van de kosten van dit ingestelde deelgeschil. Gelet hierop en nu de kosten de rechtbank niet onredelijk voorkomen, zal zij de kosten begroten op het hiervoor genoemde bedrag, zijnde € 5.566,-- inclusief BTW, te vermeerderen met het griffierecht ad € 297,--, derhalve een totaalbedrag van € 5.863,--.

4.12.
Nu de aansprakelijkheid van NN en [verweerder sub 2] in deze procedure niet is komen vast te staan, zal het verzoek van [verzoeker sub 1 c.s.] om NN in de kosten van deze procedure te veroordelen, worden afgewezen. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat het begrote bedrag uitsluitend verschuldigd is indien de aansprakelijkheid van NN en [verweerder sub 2] alsnog (in rechte) komt vast te staan. ECLI:NL:RBDHA:2019:14648