Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 111218 kosten verzocht 20,55 x € 283,00, (factor 1.2) + 5% + BTW; begroot: 13 x € 236,00 + 5% + 5 x € 236,00 zonder kantoorkosten + BTW

RBGEL 111218 smartengeld. complete dwarsleasie Th3 20 jarige; € 165.000; Datum ongeval = peildatum; wettelijke rente over de periode nadien
- kosten verzocht 20,55 x € 283,00, (factor 1.2) + 5% + BTW; begroot:13 x € 236,00 + 5% + 5 x € 236,00 excl kantoorkosten+BTW

4.13.

[verzoeker] heeft verzocht de kosten van het deelgeschil te begroten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019aa Rv. Hierbij geldt de dubbele redelijkheidstoets in die zin dat het redelijk dient te zijn dat deze kosten zijn gemaakt en dat de hoogte van die kosten eveneens redelijk is. Dat betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. Van deze laatste situatie is in dit geval geen sprake.

4.14.
[verzoeker] heeft zijn kosten begroot op een bedrag van € 5.919,40 (20 uur en 55 minuten x € 283,00), vermeerderd met 5% kantoorkosten tot een bedrag van € 6.215,37. Dit bedrag dient volgens [verzoeker] nog te worden vermeerderd met btw én met de kosten betreffende de voorbereiding en behandeling van de deelgeschilprocedure.

Nationale-Nederlanden heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van het uurtarief en tegen de omvang van het aantal uren.

Ten aanzien van het uurtarief heeft [verzoeker] opgemerkt dat het belang van de zaak meer dan een miljoen euro beloopt, zodat hij een tarieffactor van 1,2 heeft toegepast. Hierin wordt [verzoeker] door de rechtbank niet gevolgd. Hoewel de totale omvang van de schade - zowel materieel als immaterieel - meer dan een miljoen euro beloopt, gaat het in dit deelgeschil om een substantieel lager bedrag, enkel bestaande uit de post smartengeld. Voor de hoogte van het uurtarief moet naar het oordeel van de rechtbank enkel worden gekeken naar het belang van dit deelgeschil, hetgeen betekent dat van het basisuurtarief van € 236,00 zal worden uitgegaan, welk tarief overigens redelijk wordt bevonden.

Het aantal opgevoerde uren wordt door de rechtbank aan de hoge kant geacht. Met name het aantal uren voor jurisprudentieonderzoek en het opstellen van het verzoekschrift komen - gelet op het feit dat het met name gaat om weergave van feiten (deels, soms letterlijk, ontleend aan medische rapportages en Bals dagboekaantekeningen) - bovenmatig voor. De rechtbank zal het aantal uren in redelijkheid vaststellen op 18, inclusief 5 uren gemoeid met (de voorbereiding van) de mondelinge behandeling. Dat betekent dat de kosten van het deelgeschil worden begroot op € 5.325,69 (13 x € 236,00, te vermeerderen met 5% kantoorkosten, plus 5 x € 236,00 (zonder kantoorkosten, nu vergoeding van deze kosten niet is verzocht), het totaal te vermeerderen met 21% btw). Tevens zal een bedrag van€ 1.565,00 aan griffierecht in aanmerking worden genomen, waarmee het totaal van de kosten komt op € 6.890,69.

Omdat de aansprakelijk van Nationale-Nederlanden vast staat, wordt Nationale-Nederlanden veroordeeld tot betaling van deze kosten aan [verzoeker].

4.15.
[verzoeker] heeft verzocht de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Alhoewel artikel 288 Rv bepaalt dat eindbeschikkingen uitvoerbaar bij voorraad kunnen worden verklaard, is de rechtbank van oordeel dat de aard van de deelgeschilprocedure zich verzet tegen het verzoek. Artikel 1019bb Rv bepaalt immers dat tegen de beschikking op het verzoek geen voorziening openstaat, omdat het openstellen van zo’n voorziening niet strookt met de ratio van de deelgeschilprocedure, kort gezegd beslissen op een geschilpunt dat partijen verdeeld houdt om ze in staat te stellen de onderhandelingen weer op te pakken. Dat de mogelijkheid van hoger beroep feitelijk kan worden gecreëerd in een bodemprocedure, acht de rechtbank in dit verband onvoldoende. Het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van deze beschikking heeft in het licht van de doelstelling van deze procedure ook geen toegevoegde waarde, zodat [verzoeker] daarbij geen (voldoende) belang heeft. Het verzoek wordt dan ook afgewezen. ECLI:NL:RBGEL:2018:5285