Overslaan en naar de inhoud gaan

RBLIM 070618 aantal uren en uurtarief niet onredelijk; € 6.346,45 (21 uren x € 235,00 + 6% + 21% + griffierecht)

RBLIM 070618 leerling gooit flesje water tegen achterhoofd van surveillant; afwijzing vanwege noodzaak nadere bewijslevering; 
aantal uren en uurtarief niet onredelijk; € 6.346,45 (21 uren x € 235,00 + 6% + 21% + griffierecht).

4.12.
Ten aanzien van de proceskosten overweegt de kantonrechter als volgt. Artikel 1019aa Rv bepaalt dat de rechter de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt, dient te begroten, ook als het verzoek wordt afgewezen. Dat is alleen anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Nu het door [verzoeker] ingediende verzoekschrift niet als volstrekt onnodig of onterecht kan worden beschouwd, zal de kantonrechter overgaan tot een begroting van de kosten aan de zijde van [verzoeker] .

4.13.
Mr. Rohof stelt onder punt 52 van het verzoekschrift in totaal een bedrag van € 6.864,35 (inclusief 6% kantoorkosten en 21% btw) aan advocaatkosten te hebben gemaakt. Daarbij is hij uitgegaan van 23 uren en een uurtarief van € 235,00.

4.14.
SVOPL heeft zich niet verzet tegen het door de advocaat gehanteerde uurtarief en het gedeclareerde aantal uren. De kantonrechter acht het gehanteerde uurtarief niet onredelijk. De kantonrechter is van oordeel dat er sprake is van een rekenfout, gezien de namens mr. Rohof zelf opgevoerde uren. De optelsom van de uren bedraagt niet 23 maar 21 uren. De vordering zal dienovereenkomstig worden gelezen en aangepast. Het verschuldigde griffierecht bedraagt € 79,00. Gezien het voorgaande zullen de kosten van deze procedure aan de zijde van [verzoeker] worden begroot op een bedrag van € 6.346,45 (21 uren x € 235,00, vermeerderd met kosten van 6%, btw van 21% en € 79,00 griffierecht).

4.15.
Uit de parlementaire geschiedenis (Kamerstukken II 2007/2008, 31518, nr. 3 p. 19) volgt dat in een zaak als de onderhavige, waarin de aansprakelijkheid (nog) niet vaststaat, een proceskostenveroordeling achterwege blijft. De verzochte veroordeling van SVOPL in de kosten van dit deelgeschil zal dan ook worden afgewezen. ECLI:NL:RBLIM:2018:5370