RBMNE 171018 kosten verzocht 12 x € 245,00 + 6% + 21% begroot 15 x € 245,00 incl BTW; kantoorkosten afgewezen, niet nader toegelicht en onderbouwd
- Meer over dit onderwerp:
RBMNE 171018 beenbreuk bij voetbal. Verzoek tot vaststellen aansprakelijkheid afgewezen. Toedracht staat niet vast
- kosten verzocht 12 x € 245,00 + 6% + 21% begroot 15 x € 245,00 incl BTW; kantoorkosten afgewezen, niet nader toegelicht en onderbouwd
4.13.
De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn.
4.14.
[verzoeker] verzoekt, onder verwijzing naar de bij het verzoekschrift gevoegde specificatie, de kosten van dit deelgeschil te begroten uitgaande van een uurtarief van € 245,00, te vermeerderen met 5% kantoorkosten en 21% btw en van een tijdsbesteding van 12 uur voor het opstellen van het verzoekschrift en tijdsbesteding voor de zitting. [verweerder] voert aan dat het aantal bestede uren onredelijk is en dat er in de huidige tijd geen ruimte meer is voor vergoeding van kantoorkosten. Hij verwijst daarbij naar uitspraken van de rechtbank Den Haag van 12 februari 2018 ECLI:NL:RBDHA:2018:1402 en van 16 januari 2018 ECLI:NL:RBDHA:2018:4865.
4.15.
De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de rechtbank worden begroot op 15 uren x € 245 inclusief BTW, dus op € 4,446,75 te vermeerderen met het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 291,00. De rechtbank wijst de vergoeding van kantoorkosten af. [verzoeker] is niet ingegaan op het verweer dat daarvoor geen ruimte meer voor is en hij heeft deze kosten ook niet onderbouwd.
4.16.
Omdat de aansprakelijkheid niet is komen vast te staan, zal de rechtbank de kosten slechts begroten en niet een veroordeling tot betaling daarvan uitspreken. ECLI:NL:RBMNE:2018:5702