RBMNE 190225 kosten gevorderd obv 129,75 uren incl. BGK, begroot en toegewezen 20 uren x € 240 + btw, totaal € 5.808
- Meer over dit onderwerp:
RBMNE 190225 conversiestoornis; betwisting psychiatrische rapportage 9 jaar na dato tardief; rechtsverwerking en onvoldoende bezwaren; beperking in tijd tot datum rapportage;
- verzwijging tweede ongeval en inconsistenties in verklaringen leiden niet tot verval van recht;
- kosten gevorderd obv 129,75 uren incl. BGK, begroot en toegewezen 20 uren x € 240 + btw, totaal € 5.808
Kosten deelgeschil
2.55.
De rechtbank moet de kosten van deze deelgeschilprocedure begroten. Dit staat in artikel 1019aa lid 1 Rv. Hoe de kosten moeten worden begroot is geregeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Daaruit volgt dat de rechtbank bij de begroting van de kosten de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets moet gebruiken; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat als een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.
2.56.
Allianz vindt voor alles dat het verzoek volstrekt onnodig of onterecht is ingediend. Volgens haar is sprake van een overbodig deelgeschil, omdat [verzoekster] de onjuiste rechtsingang heeft gekozen. In deze deelgeschilprocedure heeft [verzoekster] namelijk het volledige geschil voorgelegd. Daarvoor is de deelgeschilprocedure niet bedoeld. Ook heeft zij verzoeken gedaan waarvan zij wist dat voor toewijzing van die verzoeken, in ieder geval in de ogen van Allianz, aanvullend neurologisch en psychiatrisch onderzoek noodzakelijk is. [verzoekster] wist dus dat Allianz zich op het standpunt stelt dat nadere bewijslevering van de gestelde beperkingen en het causaal verband noodzakelijk is. Omdat deze verzoeken zich niet lenen voor de behandeling in de deelgeschilprocedure, bestaat er volgens Allianz geen aanleiding haar te laten opkomen voor de kosten van deze deelgeschilprocedure.
2.57.
De rechtbank volgt Allianz hierin niet. Zoals reeds overwogen lenen de verzoeken onder (I) en (II) zich voor behandeling in deelgeschil en wordt bovendien een deel van de verzoeken toegewezen (en zijn deze dus per definitie niet nodeloos ingesteld). De kosten van deze procedure dienen dus te worden begroot.
2.58.
Verder heeft Allianz nog opgemerkt dat [verzoekster] haar stelselmatig onjuiste dan wel foutieve informatie heeft verstrekt, zodat het op grond van artikel 6:96 lid 2 BW jo. artikel 6:2 lid 2 BW onredelijk is dat de kosten voor rekening van Allianz komen.
2.59.
De rechtbank volgt dit standpunt niet. Hiervoor heeft de rechtbank namelijk overwogen dat wel vaststaat dat [verzoekster] inconsistent heeft verklaard, maar dat niet is gebleken dat [verzoekster] dit opzettelijk heeft gedaan.
2.60.
De kosten voor dit deelgeschil bedragen volgens [verzoekster] € 31.140,00 (excl. btw). Dit bedrag is als volgt opgebouwd: 129,75 uren à € 240,00. Dit bedrag moet worden vermeerderd met het griffierecht van € 87,00.
2.61.
In het kader van deze begroting merkt Allianz op dat [verzoekster] haar verzoek ten aanzien van de kosten niet juist heeft geformuleerd, omdat zij het verzoek niet heeft gesplitst in de kosten in het kader van de deelgeschilprocedure en de buitengerechtelijke kosten daarbuiten. Volgens Allianz volgt uit (de geactualiseerde versie van) productie 30 bij het verzoekschrift dat ook de buitengerechtelijke kosten zijn opgenomen in het totaalbedrag van € 31.140,00 (excl. btw). Allianz stelt dat deze kosten onvoldoende zijn gemotiveerd en het op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b jo. artikel 6:2 BW niet redelijk is dat deze kosten voor haar rekening komen.
2.62.
De rechtbank volgt dit standpunt van Allianz. [verzoekster] heeft niet expliciet verzocht de buitengerechtelijke incassokosten te vergoeden en heeft deze kosten verder ook onvoldoende toegelicht. De rechtbank wijst een vergoeding voor de buitengerechtelijke werkzaamheden af. Wel worden de kosten begroot die gemoeid zijn met deze procedure.
2.63.
Uit de urenspecificatie die is overgelegd als productie 30 volgt volgens Allianz dat de advocaat van [verzoekster] op 14 april 2023 is gestart met het opstellen van het verzoekschrift tot het houden van een deelgeschil en dat sindsdien sprake is van een tijdsbesteding van 39,9 uur. Allianz acht een tijdsbesteding in die orde van grootte niet noodzakelijk en daarmee onredelijk in de zin van artikel 6:96 lid 2 sub b BW. Allianz heeft geen (apart) verweer gevoerd tegen het uurtarief.
2.64.
Naar het oordeel van de rechtbank is de zaak niet heel eenvoudig, maar rechtvaardigt deze niet het aantal uur dat [verzoekster] in rekening wil brengen. Bij de e-mail van 11 november 2024 heeft [verzoekster] een geactualiseerd urenoverzicht toegestuurd, omdat in productie 30 bij vergissing niet alle bestede tijd is meegenomen. Uit dit urenoverzicht volgt, net zoals door Allianz wordt betoogd, dat de advocaat van [verzoekster] op 4, althans 14 april 2023 het verzoekschrift heeft opgesteld. Sindsdien is circa 88 uur aan het dossier besteed. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [verzoekster] onvoldoende onderbouwd waarom dit dossier dit aantal bestede uren rechtvaardigt. De enkele stelling dat het een omvangrijk dossier betreft waarin al meer dan zes jaar rechtsbijstand wordt verleend volstaat in dit verband niet. De rechtbank begroot de redelijke kosten voor het opstellen van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak op 20 uren x € 240,00, dus op € 4.800,00 excl. btw en € 5.808,00 incl. btw. Daar moet het griffierecht van € 87,00 dat [verzoekster] aan de rechtbank heeft moeten betalen nog bij opgeteld worden. Allianz zal tot betaling daarvan aan [verzoekster] worden veroordeeld.
1Hof Arnhem-Leeuwarden 21 november 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:10091.
2Concl. A-G Hartlief 30 maart 2018, ECLI:NL:PHR:2018:305.
3Zie prodcutie 12 bij het verweerschrift.
Rechtbank Midden-Nederland 19 februari 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:694