Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 220125 verzocht 15:48 uur x € 237 + 21%, toegewezen 14 uur x € 200 + 21% = € 3.388

RBMNE 220125 deelgeschil over voorschot; gevraagd € 10.000 toegewezen € 2.000; bgk gevorderd o.b.v € 237 toegewezen o.b.v. € 200
- verzocht 15:48 uur x € 237 + 21%, toegewezen 14 uur x € 200 + 21% = € 3.388

2De kern van de zaak

2.1.

[verzoeker] heeft letsel opgelopen door een val in een bus. Ethias is als verzekeraar betrokken bij de zaak en zij heeft aansprakelijkheid erkend. Zij heeft [verzoeker] € 2.300 aan voorschot uitgekeerd. Tussen partijen is de schadeomvang en de verdere bevoorschotting in geschil. De rechtbank wijst een deel van het gevraagde voorschot op de schadevergoeding toe. Omdat Ethias na de mondelinge behandeling schade met de noemer buitengerechtelijke kosten heeft voldaan, resteert aan buitengerechtelijke kosten nog een klein bedrag om te voldoen.

3De beoordeling

wat is er gebeurd?

3.1.

[verzoeker] is op 1 juli 2022 in een bus van Qbuzz van haar stoel gevallen. De bus reed weg van het perron aan de [locatie] in Utrecht en de chauffeur moest een bus van rechts voorrang geven. De chauffeur remde toen hard en [verzoeker] viel met haar borst tegen een stang. Direct na de val had zij last van ademhalingsproblemen, pijn op de borstkas en nekklachten.

3.2.

Ethias heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van de val in de bus erkend.

waar loopt het op vast?

3.3.

De onderhandelingen tussen partijen zijn vastgelopen. [verzoeker] heeft om een voorschot van € 10.000 verzocht maar Ethias wil dat [verzoeker] eerst aanvullende medische gegevens aan de medisch adviseur stuurt om te beoordelen of haar schade meer of minder is dan € 12.300. [verzoeker] heeft deze aanvullende medische gegevens nog niet met (de medisch adviseur van) Ehtias gedeeld en Ethias is nog niet tot verdere voorschotbetalingen overgegaan.

wat wil [verzoeker] ?

3.4.

[verzoeker] verzoekt primair om Ethias mee te laten werken aan het vlottrekken van de onderhandelingen en subsidiair om Ethias te veroordelen om een voorschot van € 10.000 te voldoen en € 4.786,19 aan buitengerechtelijke kosten en Ethias te veroordelen in de kosten van de deelgeschilprocedure, met rente en nakosten.

3.5.

De rechtbank begrijpt het primaire verzoek van [verzoeker] zo dat met een beslissing op het subsidiaire verzoek de impasse tussen partijen doorbroken kan worden, zodat zij verder kunnen met de buitengerechtelijke onderhandelingen met als doel het sluiten van een vaststellingsovereenkomst. De rechtbank zal dus op het subsidiaire verzoek beslissen en niet op het primaire.

nader voorschot op de schadevergoeding?

3.6.

Bij de beoordeling van de vraag of Ethias een nader voorschot op de schadevergoeding moet betalen is van belang dat de aard van de deelgeschilprocedure maakt dat de deelgeschilrechter zoveel mogelijk uitdrukkelijk en zonder voorbehoud oordeelt. Dit betekent dat op basis van de stukken die nu in het dossier zitten, vastgesteld moet kunnen worden dat [verzoeker] een aanspraak heeft op schadevergoeding die de voorschotten die Ethias heeft betaald (in aanzienlijke mate) overstijgt.

het grootste deel van de gestelde schade, het verlies aan verdienvermogen, is nog onduidelijk

3.7.

De advocaat van [verzoeker] heeft op 14 juni 2024 een voorlopige schadestaat van € 28.383,35 opgesteld. De grootste post daarin die partijen verdeeld houdt is het verlies aan verdienvermogen van € 16.463. Deze post is nog heel onduidelijk. [verzoeker] voert aan dat zij sinds de val in de bus volledig arbeidsongeschikt is en vlak daarvoor net aan een nieuwe baan was begonnen, maar op het moment van het ongeval ontving zij ook een WIA-uitkering en daarvoor (vanaf april 2020 tot en met april 2022) een ziektewetuitkering. Volgens Ethias zijn er daarom aanwijzingen dat sprake is van pre-existente klachten. Ook over de resterende klachten als gevolg van de val zijn er nog veel onduidelijkheden. Volgens (de medisch adviseur van) Ethias kan uit de tot nu toe verstrekte medische informatie geen ander letsel worden vastgesteld dan tijdelijke klachten. Daarnaast is nog niet duidelijk waardoor haar rugklachten die uitstralen naar de benen en een verkrampt bewegingspatroon waardoor zij beperkt wordt in het bukken en lang achtereen zitten, zijn ontstaan.

de verzochte medische gegevens zijn nodig om de schadeomvang verder in kaart te brengen

3.8.

Om de schadeomvang (en met name het verlies aan verdienvermogen) verder in kaart te brengen zijn er daarom nadere medische gegevens nodig. Op 5 juli 2024 heeft Ethias bericht dat haar medisch adviseur de volgende informatie wenst:

• Informatie van de voorgeschiedenis in de vorm van een volledig ongeselecteerde journaaluitdraai van de huisarts vanaf 2 jaren voorafgaand aan het ongeval van 1 juli 2022, inclusief intercollegiale en paramedische correspondentie uit die periode,

• Een aanvullende journaaluitdraai van de huisarts na het ongeval,

• Beloopinformatie fysiotherapie.

3.9.

[verzoeker] heeft hierop bericht op 15 juli 2024 dat deze informatie zal worden gedeeld maar bij de mondelinge behandeling op 30 oktober 2024 beschikte (de medisch adviseur van) Ethias nog niet over deze medische stukken. De post verlies aan verdienvermogen is daarom nog te onduidelijk om een voorschot zoals verzocht op te kunnen baseren.

dat [verzoeker] na de val in de bus klachten had is niet in geschil

3.10.

Tussen partijen is niet in geschil dat [verzoeker] gedurende drie weken na de val in de bus last had van ademhalingsproblemen, pijn op de borstkas en nekklachten. De verdere duur en de aard van de klachten is nog wel in geschil. Volgens Ethias kan over de aard van de klachten pas overeenstemming zijn in het geval haar medisch adviseur van oordeel zal zijn dat [verzoeker] letsel in de vorm van uitstralende rugklachten en een verkrampt bewegingspatroon heeft en zover is het volgens haar nog niet Ethias heeft verder aangevoerd dat met het uitgangspunt van tijdelijke klachten van drie maanden zij € 2.067 voor huishoudelijk hulp en € 1.000 aan smartengeld redelijk vindt en dat over een periode van drie maanden de medische kosten dan op € 1.232,35 komen en de reiskosten op € 60.

een nader voorschot van € 2.000 is passend

3.11.

Over de exacte duur en de aard van de klachten zijn partijen het dus niet eens en daarover bestaat ook nog geen duidelijkheid. De rechtbank wil wel aannemen dat [verzoeker] een periode van drie maanden enige ongevalsklachten heeft gehad. Tegen die achtergrond is met de berekening van Ethias (minus het betaalde voorschot van € 2.300) een bedrag van ruim € 2.000 aan vergoedbare schade niet in geschil. Gelet daarop en [verzoeker] nu voor haar klachten nog steeds baat kan hebben bij fysiotherapiebehandelingen en zelf de kosten daarvan niet kan betalen, waardoor haar herstel zal stagneren, acht de rechtbank een nader voorschot van € 2.000 passend. Dit bedrag zal dus als voorschot worden toegewezen. Gelet op de bestaande onduidelijkheid en het niet verschaffen van alle relevante medische informatie ligt verdere bevoorschotting niet in de rede totdat die informatie gedeeld en beoordeeld is.

buitengerechtelijke kosten

3.12.

Uitgangspunt is dat de buitengerechtelijke kosten die worden gemaakt om de aansprakelijkheid voor - en de hoogte van - de geleden (letsel)schade te bepalen, worden vergoed door (de verzekeraar van) de aansprakelijke partij als onderdeel van de schade van de benadeelde, voor zover het redelijk en noodzakelijk was daarvoor deskundige bijstand in te roepen en de daarvoor gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn (de dubbele redelijkheidstoets).

3.13.

Aan de eerste redelijkheidstoets is voldaan. Bij letselschade is het in het algemeen redelijk om deskundige rechtsbijstand in te roepen. Dat is ook niet in geschil. De hoogte van de kosten is wel in geschil.

3.14.

De gemachtigde van [verzoeker] vraagt aan buitengerechtelijke kosten (16:18 uur x € 237 exclusief btw + verschotten van € 111.84 =) € 4.786,19 inclusief btw.

3.15.

Ethias vindt het aantal gedeclareerde uren redelijk maar omdat de advocaat van [verzoeker] pas vier jaar advocaat is geen LSA letselschade advocaat is, acht zij een uurtarief van € 190 exclusief btw passend.

3.16.

Ter zitting heeft de advocaat van [verzoeker] toegelicht dat hij kandidaat lid is van de Vereniging LSA (Letselschade Advocaten) en bezig is met de LSA opleiding bij de Grotius Academie en als hij dat heeft afgerond hij dan 5 jaar advocaat is en dan dus LSA letselschade advocaat.

3.17.

Gelet op de huidige ervaring van de advocaat acht de rechtbank een uurtarief van € 200 redelijk - mede gelet op het naar het zich laat aanzien beperkte belang van de zaak - en het aantal uren daarbij is redelijk. Met het aantal uur van 16:18 x € 200 exclusief btw en € 111,84 aan verschotten komen de voor vergoeding in aanmerking komende buitengerechtelijke kosten dan uit op € 4.056,44. Ethias heeft na de mondelinge behandeling € 4.000 aan buitengerechtelijke kosten betaald. Er resteert dus nog een bedrag van € 56,44. Dat bedrag zal worden toegewezen.

kosten deelgeschil

3.18.

De rechtbank moet de kosten van deze deelgeschilprocedure begroten. Dit staat in artikel 1019aa lid 1 Rv. Hoe de kosten moeten worden begroot is geregeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Ook hier geldt dus de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat als een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.

3.19.

De kosten voor dit deelgeschil bedragen volgens [verzoeker] (9:48 uur x € 237 = € 2.810,13 + 6 uur x € 237 = € 1.720,62 = ) € 4.530,97 inclusief btw.

3.20.

Ethias stelt zich primair op het standpunt dat het verzoek volstrekt onterecht is ingediend. Subsidiair stelt ze zich op het standpunt dat 12 uur redelijk is met een uurtarief van € 190 exclusief btw en komt zij op een bedrag van € 2.758,80 inclusief btw.

3.21.

De schadeafhandeling is niet voortvarend verlopen en dit verzoek is terecht ingediend. De advocaat van [verzoeker] heeft geregeld herinneringen aan Ethias moeten sturen en voorafgaand aan deze procedure is op zijn verzoek om een voorschot op de buitengerechtelijke kosten als onderdeel van de schade van [verzoeker] niet eens gereageerd. De kosten van dit deelgeschil komen dus voor vergoeding in aanmerking.

3.22.

De zaak is niet omvangrijk en ook niet complex: het is een beperkt en overzichtelijk deelgeschil. De rechtbank vindt een tijdsinvestering van de gemachtigde van [verzoeker] in verband met het deelgeschil van 14 uren met een uurtarief van € 200 reëel. De rechtbank begroot de redelijke kosten voor het opstellen van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak daarom op (14 uren x € 200 exclusief btw = ) € 3.388 inclusief btw. Daar moet het griffierecht van € 1.325 dat [verzoeker] aan de rechtbank heeft moeten betalen nog bij opgeteld worden. Ethias zal tot betaling daarvan aan [verzoeker] worden veroordeeld.

3.23. De verzochte veroordeling in de nakosten is niet toewijsbaar. Voor een begroting en veroordeling tot betaling van die kosten is geen plaats in een deelgeschilprocedure. De rechter moet bij het begroten van de kosten in een deelgeschilprocedure alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking nemen. Nakosten zijn geen vermogensschade in de zin van dat artikel. De wettelijke grondslag voor vergoeding van deze kosten vormt immers artikel 237 lid 4 Rv. Daarnaast is artikel 289 Rv betreffende de proceskostenveroordeling in de verzoekschriftprocedure, en daarmee de schakelbepaling naar artikel 237 Rv, niet van toepassing gelet op het karakter van de deelgeschilprocedure. Rechtbank Midden-Nederland 22 januari 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:533