Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 240620 kosten gevorderd: € 6000,- ; polisvoorwaarden rechtsbijstandverzekering niet ingebracht; volledig afgewezen

RBMNE 240620 letsel werkneemster door gebrekkige toegangspoortjes; schending zorgplicht tzv instructie
- kosten gevorderd: € 6000,- ; polisvoorwaarden rechtsbijstandverzekering niet ingebracht; volledig afgewezen

Kosten

4.21.
De kantonrechter dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de kantonrechter de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.

4.22.
[verzoekster] maakt aanspraak op een bedrag van € 6.000,00, te vermeerderen met € 297,00 griffierecht. [verweerster sub 2] heeft daar, onder andere, tegen aangevoerd dat de kosten voor deze deelgeschilprocedure worden vergoed door de rechtsbijstandsverzekeraar van [verzoekster] , zodat zij ter zake geen schade lijdt. [verzoekster] heeft in reactie daarop gesteld dat zij op grond van de toepasselijke polisvoorwaarden gehouden is om de kosten op eigen naam te verhalen op de aansprakelijke partij. Zij heeft in dat verband een ‘cessie-akte ter incasso’ van 21 april 2020 in het geding gebracht waarin staat dat de rechtsbijstandsverzekeraar [verzoekster] een last geeft om in het belang van de rechtsbijstandsverzekeraar zij het op naam van [verzoekster] de vorderingen in te stellen die de rechtsbijstandsverzekeraar heeft op [verweerster sub 2] .

4.23.
De kantonrechter overweegt dat de kosten van een deelgeschil moeten worden beschouwd als buitengerechtelijke kosten die als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking komen als aan de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 BW is voldaan. De kantonrechter kan niet beoordelen of [verzoekster] , zoals zij stelt, op grond van polisvoorwaarden gehouden is om kosten te verhalen op [verweerster sub 2] . De betreffende polisvoorwaarden zijn namelijk niet in het geding gebracht. Ook op basis van de overgelegde ‘cessie-akte ter incasso’ is niet duidelijk welke vorderingen de rechtsbijstandsverzekeraar heeft op [verweerster sub 2] en op welke grond. Daarbij is ook van belang dat het subrogatieverbod in artikel 7:962 lid 3 BW in de weg staat aan een eventuele vordering van de rechtsbijstandsverzekeraar uit hoofde van subrogatie op [verweerster sub 2] als werkgever van haar verzekerde. Voor een kostenbegroting en –veroordeling is op grond van het voorgaande dus geen ruimte.

4.24.
Het in rekening gebrachte griffierecht komt wel voor vergoeding in aanmerking.

ECLI:NL:RBMNE:2020:2288