RBMNE 290420 verzocht 20 uur x 255,00 + 6% + 21%, toegewezen 15,5 u x € 255,- + 21% + 6% = € 5.069,47
- Meer over dit onderwerp:
RBMNE 290420 bank valt bij verplaatsen op teen medewerker BSO; wg-er niet aansprakelijk
- verzocht 20 uur x 255,00 + 6% + 21%, toegewezen 15,5 u x € 255,- + 21% + 6% = € 5.069,47
- bestaan rechtsbijstandverzekering heeft geen invloed op kostenveroordeling deelgeschil
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2020/RBMNE-290420
Kosten van de procedure
4.20.
Verzoekster maakt aanspraak op een bedrag van € 6.541,26, te vermeerderen met het griffierecht van € 81,00.
4.21.
De kantonrechter dient op grond van artikel 1019aa lid 1 R v de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de kantonrechter de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.
4.22.
Anders dan Bink is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van een volstrekt onnodig of onterecht ingediend verzoek. Voor het oordeel dat de gemaakte kosten niet voor begroting in aanmerking komen, moet sprake zijn van misbruik van het processuele middel van een verzoekschrift ex artikel 1019w Rv. Een dergelijk misbruik acht de kantonrechter niet aan de orde. Verwezen wordt ook naar hetgeen onder 4.1. en 4.2. is overwogen.
4.23.
Bink voert voorts aan dat het aantal bestede uren onredelijk is, terwijl zij met betrekking tot het uurtarief aanvoert dat het bovenmatig is. Deze zaak is naar het oordeel van de kantonrechter niet dermate complex dat dit een tijdsbesteding van 20 uur rechtvaardigt bij een uurtarief van € 255,00 te vermeerderen met 6% kantoorkosten en 21% BTW. De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de kantonrechter worden begroot op grond van de aanvankelijke opgave daarvan in het verzoekschrift en worden vermeerderd met twee uur voor het opstellen van de ter zitting overgelegde pleitnota. Dit komt neer op 15,5 uren x € 255,00 te vermeerderen met BTW en kantoorkosten, derhalve op € 5.069,47 inclusief BTW en kantoorkosten, te vermeerderen met het door verzoekster betaalde griffierecht van € 81,00.
4.24.
Omdat de aansprakelijkheid niet is komen vast te staan, zal de kantonrechter de kosten slechts begroten en wordt het verzoek tot veroordeling tot betaling van deze kosten afgewezen.
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2020/RBMNE-290420