Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 110123 verzocht en begroot, niet toegewezen, 12 uur, 40 minuten € 4.060,76 inclusief BTW

RBNHO 110123 aansprakelijkheid gemeente voor gladheid afgewezen; toedracht staat niet vast; geen schending zorgplicht
- verzocht en begroot, niet toegewezen, 12 uur, 40 minuten € 4.060,76 inclusief BTW

2De feiten
2.1.
[verzoekster] reed op 10 januari 2022 omstreeks 09:00 uur met haar fiets op het [adres 1] te [plaats] van haar huis naar het NS station. Bij het oversteken van de weg op het kruispunt met de [adres 2] , is zij afgestapt om het verkeer voor te laten gaan. Toen zij weer op haar fiets wilde stappen, is zij gevallen en heeft daarbij ernstig letsel opgelopen.

2.2.
Het KNMI heeft op 9 januari 2022 om 21:13 uur het volgende bericht gepubliceerd: “Het wordt vannacht kouder dan eerder was verwacht.

koude1

Lokaal kan het glad worden door bevriezing van natte weggedeelten. Verder komt lokaal gladheid door rijp op bruggen voor. Het blijft droog. De situatie leent zich uitstekend voor een preventieve strooiactie in de avond.”

2.3.
Uit productie 1 bij het verweerschrift en hieronder afgebeeld blijkt dat in de gemeente Hoorn om 01:00 uur in de nacht voorafgaand aan het ongeval de luchttemperatuur 2,0 graden was en de wegdektemperatuur 0,9 graden. De voorspellingen voor de periode tot 13:00 uur lagen op dat moment ook boven 0 graden. Als slechtste wegdekconditie was aangegeven ‘nat’. De gemeente heeft op dat moment op grond van deze omstandigheden besloten om niet (preventief) te gaan strooien.

koude2

2.4.
De gladheidscoördinator van de gemeente heeft in de nacht van 10 januari 2022 rond 05:30 uur de situatie buiten op drie verschillende plekken in de gemeente beoordeeld. Hij is op weg naar de stadswerf uit de auto gestapt en heeft het wegdek visueel beoordeeld.

2.5.
Om 06:00 uur was de wegdektemperatuur -0,1 graden en de slechtste wegdekconditie was ‘nat’, zoals blijkt uit productie 2 bij het verweerschrift en hieronder afgebeeld:

koude3

2.6.
De verwachtingenlijn vanaf 06:00 uur liet temperaturen zien boven nul graden:

2.7.
[verzoekster] heeft de gemeente bij brief van 8 februari 2022 aansprakelijk gesteld.

2.8.
Bij brief van 15 maart 2022 is namens de gemeente de aansprakelijkheid afgewezen.

3Het geschil
3.1.
[verzoekster] verzoekt de rechtbank te bepalen dat de gemeente aansprakelijk is voor de val van [verzoekster] op 10 januari 2022, dat de gemeente de daaruit voortvloeiende schade dient te vergoeden, met veroordeling van de gemeente tot betaling van de kosten van de procedure.

3.2.
Aan haar verzoek legt [verzoekster] ten grondslag dat de gemeente jegens haar aansprakelijk is. Zij is door de gladheid gevallen. De gemeente heeft haar zorgplicht geschonden doordat zij niet, dan wel niet tijdig, preventief heeft gestrooid. Zowel het KNMI als de meteorologen van de MeteoGroup hebben gewaarschuwd voor gladheid. Er is zelfs het advies gegeven om preventief te strooien, aldus [verzoekster] . Ook de indicatoren gaven aan dat het glad zou worden. De gemeente heeft deze signalen genegeerd en daarmee heeft zij niet redelijkerwijs al het mogelijke gedaan om de gladheid te bestrijden, zoals zij zichzelf in het gladheidsbestrijdingsplan heeft opgelegd.

3.3.
De gemeente betwist dat zij aansprakelijk is en voert gemotiveerd verweer.

3.4.
Op de stellingen en het verweer zal hierna verder worden ingegaan.

4De beoordeling
4.1.
Het verzoek is gegrond op artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit artikel biedt een persoon die een ander aansprakelijk houdt voor zijn letselschade de mogelijkheid de rechter te verzoeken te beslissen over een geschil over of in verband met een deel van hetgeen ter zake tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Deelgeschillen waarbij nog nadere bewijslevering noodzakelijk is, lenen zich in het algemeen niet voor behandeling in een deelgeschilprocedure.

Toedracht ongeval

4.2.
[verzoekster] verzoekt vast te stellen dat de gemeente aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval op 10 januari 2022. Om een oordeel te kunnen geven over de aansprakelijkheid moet onder meer duidelijkheid bestaan over de toedracht van het ongeval. Die duidelijkheid is er niet. Partijen verschillen hierover van mening. De gemeente heeft bij gebrek aan een nadere onderbouwing betwist dat [verzoekster] gevallen is door de gladheid.

4.3.
[verzoekster] baseert zich op het bericht van de spoedeisende hulp, waarin staat vermeld dat zij door de gladheid is gevallen. Een verdere onderbouwing van dit standpunt ontbreekt. Ter zitting heeft [verzoekster] verklaard dat zij na het ongeval is geholpen door politieagenten die het ongeval hebben gezien. Maar [verzoekster] heeft geen proces-verbaal overgelegd. Dat geldt ook voor mogelijke getuigenverklaringen. Een voorbijganger heeft het ongeval zien gebeuren en zou hebben geholpen maar een getuigenverklaring van deze voorbijganger is niet overgelegd. Volgens [verzoekster] heeft zij voldoende aannemelijk gemaakt dat zij door de gladheid is gevallen.

4.4.
Gelet op de betwisting door de gemeente en de ontbrekende nadere onderbouwing dat [verzoekster] ter plaatse door de gladheid is gevallen staat de toedracht niet vast. Voor het vaststellen van de toedracht is mogelijk nader bewijs nodig. Voor nadere bewijslevering leent een deelgeschil zich niet. Reeds om die reden kan het verzoek van [verzoekster] niet worden toegewezen. Maar ook als ervan uitgegaan dient te worden dat [verzoekster] door de gladheid is gevallen is de gemeente daar niet voor aansprakelijk. Dat wordt hierna toegelicht.

Zorgplicht gemeente

4.5.
Ter onderbouwing van haar standpunt dat de gemeente op grond van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk is voor het ongeval stelt [verzoekster] dat de gemeente niet preventief heeft gestrooid of andere maatregelen heeft genomen om de gladheid op de openbare weg te bestrijden, terwijl vooraf dit wel was geadviseerd.

4.6.
Zo heeft [verzoekster] aangevoerd dat uit het bericht van het KNMI van 9 januari 2022 is gebleken dat het lokaal glad zou worden maar dat de gemeente daarop niet heeft geacteerd. Zo heeft de gemeente die gladheidswaarschuwing naast zich neergelegd en heeft de gemeente ook objectieve metingen genegeerd. De strooiactie van de gemeente is te laat ingezet.

4.7.
De rechtbank kan [verzoekster] niet volgen. Uit de lokale temperatuurmetingen (productie 1 bij verweerschrift en zie hierboven onder de feiten) blijkt dat om 01:00 uur de voorspelling was dat de temperatuur niet onder nul graden zou komen. Uit de tweede meting om 06:00 uur in de ochtend bleek ook niet dat er sprake was van een zodanige wegdektemperatuur dat er een aanwijzing was dat er gestrooid moest worden. Er was zelfs sprake van dat de temperatuur zou oplopen. Ook was de slechtste wegdekconditie op dat moment ‘nat’. Het is dan ook niet onbegrijpelijk dat de gemeente de beslissing heeft genomen om niet te gaan strooien. Daarbij heeft de gladheidcoördinator zelf ook om 05.30 uur op verschillende plaatsen zelf vastgesteld dat er toentertijd (nog) geen sprake was van gladheid.

4.8.
Op de gemeente rust de plicht ervoor te zorgen dat de toestand van de weg de veiligheid van personen en zaken niet in gevaar brengt. In het gladheidsbestrijdingsplan van de gemeente is beschreven wat de gemeente dient te doen om de gladheid te bestrijden. De gemeente heeft hiervoor diverse middelen beschikbaar om de weersomstandigheden en de strooiacties te registeren. Gelet op de beschikbare weersinformatie heeft de gemeente voldoende aangetoond dat zij al het nodige heeft gedaan om de weerssituatie te monitoren en de gladheid te bestrijden toen die zich in de gemeente voordeed. Het is de rechtbank niet gebleken dat de gemeente zich niet heeft gehouden aan haar eigen Gladheidsbestrijdingsplan. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de gemeente een inspanningsverplichting heeft en geen resultaatsverplichting. Achteraf bezien had het mogelijk anders gekund maar dat is onvoldoende om te concluderen dat het ook anders had gemoeten en dit levert geen schending van de zorgplicht op.

4.9.
Uitgaande van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de gemeente niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens [verzoekster] . De rechtbank concludeert dan ook tot afwijzing van de door [verzoekster] gevorderde verklaring van recht.

Kosten van het deelgeschil

4.10.
[verzoekster] verzoekt de gemeente te veroordelen in de kosten als bedoeld in artikel 1019aa Rv. Ook als een verzoek op grond van artikel 1019z Rv wordt afgewezen, dient de rechter de kosten te begroten. Dit is alleen anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Van dit laatste is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.

4.11.
[verzoekster] verzoekt om de kosten van het deelgeschil te begroten op een bedrag van € 4.060,76 (inclusief BTW). De gemeente heeft verweer gevoerd tegen het verzoek te bepalen dat zij in de kosten wordt veroordeeld. Ter zitting heeft mr. Klungers de kostenbegroting bijgesteld omdat de uren vanaf het indienen van het verzoekschrift tot en met de mondelinge behandeling niet waren meegerekend. Dit zou gaan om 10 uur en 40 minuten tot aan de mondelinge behandeling vermeerderd met 2 uren voor de mondelinge behandeling, reistijd en de voor- en nabespreking. De gemeente heeft hiertegen verweer gevoerd. Ze had geen bezwaar tegen de kostenbegroting zoals in het verzoekschrift is opgenomen maar de huidige kostenbegroting is een veelvoud hiervan. De rechtbank acht de kosten van [verzoekster] redelijk en begroot de kosten van dit deelgeschil op een bedrag van€ 4.060,76 inclusief BTW. De rechtbank zal de kosten slechts begroten en niet tevens een veroordeling tot betaling daarvan uitspreken. ECLI:NL:RBNHO:2023:193