Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 300922 kosten afgewezen; deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht ingesteld

RBROT 300922 deelgeschil tzv begroting VAV niet-ontvankelijk; verzoeker heeft niet gereageerd op aanbod verweerster; vrijwel hele geschil voorgelegd
- kosten afgewezen; deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht ingesteld

in vervolg op
Rb Rotterdam 030117 Elektriciën krijgt schok bij reparatie defecte energiezuil. schending zorgplicht 
- ongeval is één van de oorzaken PTSS. Andere mogelijke oorzaken van de PTSS leiden niet tot verminderde aansprakelijkheid;
- kosten; gevorderd en toegewezen: € 4,473,08

en
RBROT 090418 opvolgen aanwijzingen rb ihk van deelgeschilproc is geen voorwaarde voor toelaatbaarheid van later verzoek deskundigenbericht;
- vraagstelling IWMD met wijzigingen; vanwege niet voortzetten EMDR

2.
De vaststaande feiten

2.1.
Op 19 januari 2012 is [verzoeker] een arbeidsongeval overkomen toen hij als werknemer van TSG (toen [naam bedrijf]) in Dordrecht reparatiewerkzaamheden verrichtte aan een defecte energiezuil. [verzoeker] heeft toen een stroomstoot gekregen en daardoor letsel opgelopen.

2.2.
[verzoeker] heeft TSG aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade.

2.3.
Er heeft een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden.(geen publicatie bekend, red. LSA LM)

2.4.
In een eerdere deelgeschilprocedure is in een beschikking op 3 januari 2017 geoordeeld dat TSG aansprakelijk is voor de letselschade van [verzoeker] als gevolg van het arbeidsongeval.

2.5.
Er is een gerechtelijk psychiater benoemd in een beschikking van 9 april 2018. Die heeft op 17 september 2018 een rapport uitgebracht.

2.6.
Er is een gerechtelijk deskundige (rekenkundige) benoemd op 20 november 2020. (geen publicatie bekend, red. LSA LM)

3.
Het geschil

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht te verklaren dat het verlies van arbeidsvermogen van [verzoeker] als gevolg van het arbeidsongeval van 19 januari 2012 € 44.898,- exclusief rente beloopt, en dat TSG dit bedrag binnen 14 dagen na betekening van deze beschikking aan [verzoeker] moet betalen;
- de kosten van [verzoeker] te begroten op een bedrag van € 3.989,38, en TSG te veroordelen om dit bedrag binnen 14 dagen na betekening van deze beschikking te betalen.

3.2.
Aan zijn verzoek legt [verzoeker] het volgende ten grondslag. [verzoeker] voert aan dat uitgegaan moet worden van het volledige (100%) door de rekenkundige berekende verlies van arbeidsvermogen met AOV (arbeidsongeschiktheidsverzekering).

3.3.
TSG voert primair aan dat het verzoek van [verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Subsidiair betwist TSG de hoogte van het verlies van arbeidsvermogen.

4.
De beoordeling

4.1.
In een deelgeschil kan een persoon die een ander aansprakelijk houdt voor zijn letselschade een deel van het geschil aan de rechter voorleggen, als een oordeel daarover kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering in de hoofdzaak. Uit de Memorie van Toelichting op de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade blijkt dat de wetgever bij het ontwerp van de wet de situatie voor ogen heeft gehad dat de betrokken partijen in onderhandeling zijn. Daarop wijst ook artikel 1019x lid 3 aanhef en onder c Rv, waarin is bepaald dat het verzoekschrift een zakelijk overzicht vermeldt van de inhoud en het verloop van de onderhandelingen over de vordering. Een dergelijk overzicht ontbreekt in deze zaak. Bovendien staat vast dat partijen niet in onderhandeling waren voorafgaand aan deze procedure. Een deelgeschil kan onder omstandigheden echter ook worden ingezet om de andere partij aan de onderhandelingstafel te krijgen. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat TSG enkele maanden geleden een voorstel aan (de gemachtigde van) [verzoeker] heeft gedaan. Het voorstel zag niet alleen op het verlies aan arbeidsvermogen, maar op het hele geschil. Op het voorstel is door [verzoeker] in het geheel niet gereageerd. [verzoeker] heeft bij de mondelinge behandeling te kennen gegeven dat er niet is gereageerd, omdat het voorstel onacceptabel was en niet was gebaseerd op concrete berekeningen. Dat rijmt niet met het vervolgens starten van een deelgeschilprocedure. [verzoeker] miskent bovendien dat het in de fase van onderhandelingen niet nodig is om duidelijkheid te hebben over alle onderliggende inhoudelijke vraagstukken. TSG zat dus al aan de onderhandelingstafel, maar [verzoeker] is daar niet aangeschoven. Gelet op die omstandigheden heeft [verzoeker] geen toegang tot de deelgeschilprocedure en moet hij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek.

4.2.
Ten overvloede wordt het volgende overwogen. Ook als [verzoeker] wel ontvankelijk zou zijn in zijn verzoek, dan zou het verzoek zijn afgewezen. Met het verzoek tot het vaststellen van de hoogte van de schade wordt vrijwel het hele resterende geschil voorgelegd. Althans, als de hoogte van de schade is vastgesteld, valt er weinig meer te onderhandelen. De buitengerechtelijke incassokosten worden immers in beginsel op een percentage daarvan vastgesteld. Als smartengeld al een rol speelt, is dat slechts marginaal.

4.3.
Verder heeft TSG opgemerkt dat partijen al vele jaren nodeloos procederen, met hoge kosten voor TSG. Daaraan valt toe te voegen dat op papier ook de (buitengerechtelijke incasso)kosten voor [verzoeker] aanzienlijk zijn, terwijl [verzoeker] na meer dan tien jaar nog altijd geen vergoeding voor zijn letselschade uitbetaald heeft gekregen. Die situatie is in strijd met de doelstelling van de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade: de vereenvoudiging en versnelling van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschade. De dochter van [verzoeker] heeft tijdens de mondelinge behandeling een verklaring van [verzoeker] voorgelezen. Daaruit bleek niet alleen dat [verzoeker] erg is aangedaan door alles wat er sinds zijn ongeval is gebeurd, maar ook dat hij uitkijkt naar het afsluiten van deze periode.

4.4.
De hoofdregel is dat de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de kant van de persoon die schade door dood of letsel lijdt, in de beschikking worden begroot. Dit geldt in beginsel ook als het verzoek wordt afgewezen, zoals hier het geval is. Dat is alleen anders als de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Van die uitzondering is naar het oordeel van de kantonrechter, gelet op alle hierboven genoemde omstandigheden, in de onderhavige zaak sprake, zodat niet wordt overgegaan tot begroting van de kosten. ECLI:NL:RBROT:2022:8161