Overslaan en naar de inhoud gaan

RBZWB 150724 cf verzoek toegewezen; 9 uur x € 250,00 + 21% = € 2.722,50

RBZWB 150724 ontstoken aortaklep na wortelkanaalbehandeling; tandarts niet aansprakelijk voor schending informed consent of zorgplicht, wel voor ontbrekende schriftelijke medische anamnese 
- cf verzoek toegewezen; 9 uur x € 250,00 + 21% = € 2.722,50

1 De zaak in het kort

1.1.

[de tandarts] heeft in april/mei 2016 een wortelkanaalbehandeling uitgevoerd bij [de patiënt] . [de patiënt] heeft op 27 juli 2016 een hartoperatie ondergaan vanwege de diagnose endocarditis, veroorzaakt door een bacteriële infectie. [de patiënt] vindt dat [de tandarts] daarvoor aansprakelijk is. [de patiënt] vordert in dit deelgeschil verschillende verklaringen voor recht, met als onderwerpen de medische anamnese, informed consent en voorschrijven van antibioticum profylaxe of een ander middel. [de tandarts] wijst aansprakelijkheid af.

1.2.

De rechtbank komt tot het oordeel dat enkel de verklaring voor recht ten aanzien van de medische anamnese toewijsbaar is.

1.3.

Dit oordeel wordt hierna onder ‘De beoordeling’ toegelicht. Eerst worden het verloop van de procedure, de feiten en de verzoeken en verweren van beide partijen geschetst. Tot slot volgt de beslissing.

(...  red. LSA LM)

3 De feiten

3.1.

Op 19 april 2016 meldde [de patiënt] zich huilend en met veel pijn aan de balie van de tandartspraktijk van [de tandarts] . [de patiënt] was geen patiënt van de praktijk. [de tandarts] heeft [de patiënt] vanwege de pijnklachten en het feit dat zij zwanger was (op dat moment ongeveer 29 weken) toch geholpen.

3.2.

[de tandarts] heeft een röntgenfoto gemaakt. Daarop was een ontsteking te zien aan de wortelpunt van element 36 van het gebit van [de patiënt] . [de tandarts] is op 19 april 2016 gestart met een wortelkanaalbehandeling aan element 36. Deze behandeling is tijdens een vervolgafspraak op 17 mei 2016 afgerond. [de tandarts] heeft [de patiënt] geen profylactische antibiotica gegeven of voorgeschreven.

3.3.

[de tandarts] heeft voorafgaand aan de behandeling geen schriftelijke anamnese afgenomen.

3.4.

[de patiënt] heeft de aangeboren hartafwijking perimembraneus VSD.

3.5.

[de patiënt] is op 6 juni 2016 (te vroeg) bevallen van een gezonde zoon.

3.6.

[de patiënt] heeft op 27 juli 2016 een hartoperatie ondergaan, waarbij onder andere de aortaklep is vervangen en de VSD is gesloten. De reden voor de operatie was de diagnose ernstige aortaklep endocarditis, veroorzaakt door een bacteriële infectie. [de patiënt] is tot en met 12 augustus 2016 behandeld in het ziekenhuis.

3.7.

De toenmalige (verschillende) gemachtigden van [de patiënt] hebben bij brief van 16 november 2016 respectievelijk 19 maart 2019 het medisch dossier van [de patiënt] opgevraagd bij [de tandarts] . [de tandarts] heeft aan de verzoeken voldaan.

3.8.

[de patiënt] heeft op 21 mei 2019 een schriftelijke klacht ingediend bij [de tandarts] . [de tandarts] heeft bij brief van 25 juni 2019 als volgt gereageerd:

“(…) De behandeling:

Er is een röntgenfoto gemaakt om te beoordelen welk element de veroorzaker van de zwelling was. Er waren dusdanig veel grote caviteiten, dat er meerdere oorzaken konden zijn. Tevens was er zeer veel bloeding van de gingiva, wat duidt op ontsteking (ginigivitis, mogelijk parodontitis)

Omdat op de röntgenfoto al een flinke ontsteking te zien was aan de wortelpunten van de 46 heb ik besloten om een wortelkanaalbehandeling aan het element 46 (de derde kies van achter/de eerste grote kies) te starten. Dit houdt in dat de binnenkant van de kies schoongemaakt wordt. Dit doen we door te veilen in het wortelkanaal, te spoelen met natriumhypochloriet, te drogen en af te vullen met calciumhydroxidezalf en cavit. Dit heeft een antibacteriële werking. Op 17 mei 2016 is de wortelkanaalbehandeling afgemaakt, met de elektronische lengte bepaler wordt de lengte van de kanalen bepaald (juist om niet door het foramen apicale te gaan), deze worden tot die lengte gereinigd en opgevuld. Tevens hebben wij toen de andere caviteiten gerestaureerd en u het advies gegeven om de mondhygiëne nog tijdens uw zwangerschap op peil te brengen en om na de zwangerschap de sanering van de rest van uw gebit op te pakken, aangezien er sprake was van verwaarloosde dentitie, gedurende een lange periode. Op de rontgenfoto was ook aan de wortelpunt van 47 een beginnende ontsteking te zien.

(…)

Uit uw brief bleek dat u aangeboren VSD heeft, een afwijking waarbij mogelijk AB profylaxe geadviseerd is bij uitgebreid scalen en rootplanen, extracties en andere chirurgische ingrepen. Bij wortelkanaalbehandelingen is dit alleen geïndiceerd wanneer je met het instrumentarium door het foramen apicale gaat, wat bij een reguliere wortelkanaalbehandeling niet het geval is. (Volgens richtlijn endocarditis profylaxe)

U heeft mogelijk een terecht verwijt dat ik geen anamnese heb afgenomen, dit is niet volgens onze richtlijnen die wij in de praktijk hanteren, dit is door mijn “haast” om u zo snel mogelijk te willen helpen er bij in geschoten. Het nalaten van de anamnese leidde niet tot de gevolgen die u heeft doorstaan. De nu uitgevoerde behandeling is altijd zonder bezwaren uit te voeren. (…)”

3.9.

Op 17 september 2021 meldde zich een opvolgend gemachtigde (van ARAG) van [de patiënt] bij [de tandarts] met een aansprakelijkstelling.

3.10.

[de tandarts] heeft vragen beantwoord van een door ARAG ingeschakelde deskundige de heer [deskundige] . Mevrouw mr. drs. [naam 1] heeft op 20 augustus 2021 een tandheelkundig advies opgesteld. In dit advies wordt verwezen naar een rapport van [deskundige] , dat bij partijen niet bekend is. [naam 1] behandelt in haar advies het rapport dat [deskundige] (kennelijk) heeft opgesteld. In het advies staat onder andere te lezen:

“ Vraag 1

Heeft [de tandarts] bij de wortelkanaalbehandeling op 17 mei 2016 volgens de medisch professionele standaard gehandeld?

Puur tandheelkundig gezien kan gezegd worden dat [de tandarts] gehandeld heeft zoals van de gemiddeld bekwame tandarts onder vergelijkbare omstandigheden zou mogen worden verwacht, aangezien de 36, het gebitselement waar het om ging, nog in de mond aanwezig is. Hierbij geldt de kanttekening dat er niet beoordeeld kan worden of [de tandarts] bij de behandeling afdoende waarborgen heeft ingebouwd om het vervoer van geïnfecteerd materiaal (bijvoorbeeld bacteriën) vanuit het wortelkanaalstelsel door de apicale constrictie (wortelpunten) naar een periapicaal gebied (gebied rondom wortelpunten) te voorkomen noch of het volledige wortelkanaalstelsel geprepareerd, geschoond en gedesinfecteerd kon worden. Echter, voorafgaand aan een tandheelkundige behandeling, dit geldt ook bij een patiënt die nog nooit gezien is door de tandarts en voor de eerste keer komt, is het de plicht van de behandelaar om een medische anamnese af te nemen. Voor het niet afnemen van een medische anamnese voorafgaand aan de behandeling van een – ook tot dan toe nog onbekende – patiënt bestaat geen rechtvaardiging. (…)

Had [de tandarts] op 19 april 2016 wel een anamnese afgenomen, dan had zij de kans gekregen om over de conditie van betrokkene overleg te plegen met een van de behandelaars van betrokkene of met een andere collega. In dat geval had [de tandarts] profylactisch antibioticum kunnen geven. Omdat de profylactische dosis antibioticum nog 2 uur na de uitgevoerde behandeling genomen kan worden had [de tandarts] ook na de behandeling deze kunnen voorschrijven. De fase van de zwangerschap van [de patiënt] was geen contra indicatie voor antibioticum profylaxe. (…)

Vraag 4

Wilt u gemotiveerd aangeven hoe groot u de kans acht dat ook bij zorgvuldig tandheelkundig handelen volgens de medische professionele standaard de door u vastgestelde verschijnselen bij mevrouw [de patiënt] zouden zijn opgetreden?

Indien [de tandarts] profylactisch antibioticum had gegeven bij de behandelingen van de 36 was de kans op het ontstaan van de bij betrokkene vastgestelde verschijnselen zeer klein geweest, vooropgesteld dat de endocarditis is ontstaan op basis van de tandheelkundige ingreep. De ziektegeschiedenis lijkt te duiden op de relatie met tandheelkundige behandelingen in april en mei 2016, echter zulks is beslist geen zekerheid zoals moge blijken uit de brief van [naam 2] /prof. dr. [naam 3] van 18 augustus 2016. (…)”

3.11.

In augustus 2008 is het advies voor artsen en tandartsen ‘preventie bacteriële endocarditis’ (samengesteld door de endocarditis profylaxe commissie van de Nederlandse Hartstichting) herzien. Hierin staat voor zover van belang vermeld:

“ Indicaties

Endocarditis-profylaxe is alleen geïndiceerd bij patiënten met:

(…)

3. Bepaalde aangeboren hartafwijkingen:

- Onbehandelde cyanotische hartafwijkingen

(…)

- Volledig gecorrigeerde hartafwijking met gebruikmaking van prothese materiaal → alleen gedurende de eerste zes maanden na behandeling (…)

Endocarditis- profylaxe is NIET geïndiceerd bij patiënten met andere hartafwijkingen zoals:

(…)

3. VSD zonder cyanose

(…)

I Ingrepen in de mondholte waarbij profylaxe is geïndiceerd*

  1. Alle tandheelkundige/mondhygiënische behandelingen waarbij het tandvlees wordt gemanipuleerd

  2. Alle wortelkanaalbehandelingen waarbij met het instrumentarium door het foramen apicale wordt gegaan

(…)

*Profylaxe alleen geïndiceerd als de ingreep wordt verricht bij een patiënt met een van de op blz. 4 genoemde hartafwijkingen”

3.12.

De zaak is tenslotte overgenomen door de huidige gemachtigde van [de patiënt] , die [de tandarts] bij brief van 9 februari 2023 opnieuw aansprakelijk heeft gesteld.

3.13. (

De verzekeraar van) [de tandarts] heeft aansprakelijkheid steeds van de hand gewezen.

4 Het verzoek en het verweer daartegen

4.1.

[de patiënt] verzoekt de rechtbank – samengevat – om bij beschikking:

primair:

I. voor recht te verklaren dat [de tandarts] jegens [de patiënt] toerekenbaar tekort is geschoten door geen medische anamnese af te nemen en/of door [de patiënt] niet of onvoldoende te informeren over de risico’s van de medische c.q. tandheelkundige behandeling en te verklaren voor recht dat [de tandarts] jegens [de patiënt] aansprakelijk is voor alle geleden en te lijden schade;

II. voor recht te verklaren dat [de tandarts] jegens [de patiënt] toerekenbaar tekort is geschoten doordat [de tandarts] niet de zorg van een goed hulpverlener in acht heeft genomen en niet heeft gehandeld in overeenstemming met de op haar rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiend uit de geldende professionele standaard, meer in het bijzonder door geen antibioticum voor te schrijven en/of geen andere waarborg in te bouwen ter voorkoming van een bacteriële infectie, en voor recht te verklaren dat [de tandarts] jegens [de patiënt] aansprakelijk is voor alle geleden en te lijden schade;

subsidiair:

III. te bepalen dat [de tandarts] gehouden is om nadere informatie te verstrekken, meer in het bijzonder over welke concrete afweging zij heeft gemaakt en om mee te werken aan een nader (medisch) deskundigenonderzoek op kosten van [de tandarts] , althans [de patiënt] , ter nadere invulling van het debat inzake de aansprakelijkheidsvraag;

in alle gevallen:

IV. de kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand en van het verzoek te begroten en [de tandarts] te veroordelen tot betaling daarvan aan [de patiënt] binnen 14 dagen na de datum van deze beschikking, te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet tijdig betaald wordt. [de patiënt] begroot de kosten van rechtsbijstand op € 2.722,50 inclusief btw.

4.2.

[de tandarts] voert verweer. Zij vindt dat alle verzoeken van [de patiënt] moeten worden afgewezen.

5 Het voorwaardelijk tegenverzoek en het verweer daartegen

5.1.

Voor zover de rechtbank van oordeel is dat [de tandarts] aansprakelijk is voor de schade van [de patiënt] , verzoekt [de tandarts] de rechtbank om te bepalen dat de schade voor 100% (althans in ieder geval in overwegende mate: >50%) op grond van eigen schuld voor rekening van [de patiënt] moet blijven.

5.2.

[de patiënt] voert verweer. Zij vindt dat het voorwaardelijk tegenverzoek moet worden afgewezen.

5.3.

De rechtbank gaat hierna bij de beoordeling in op de relevante stellingen die partijen over en weer aan hun verzoeken en het verweer daartegen ten grondslag hebben gelegd.

6 De beoordeling

Behandeling in deelgeschil

6.1.

Deze procedure is een deelgeschil. De deelgeschilprocedure is bedoeld voor de situatie waarin partijen het op bepaalde punten niet eens kunnen worden, waardoor de buitengerechtelijke onderhandelingen worden belemmerd. Een partij (of partijen gezamenlijk) kunnen in een deelgeschilprocedure de rechter verzoeken op die geschilpunten te beslissen, zodat zij vervolgens verder kunnen met buitengerechtelijke onderhandelingen, met als uiteindelijk doel het sluiten van een vaststellingsovereenkomst.

6.2.

[de patiënt] stelt dat die situatie aan de orde is. Het buitengerechtelijke traject wordt volgens haar belemmerd doordat partijen het niet eens worden over de vraag of [de tandarts] aansprakelijk moet worden geacht. Volgens [de tandarts] legt [de patiënt] in feite het hele geschil voor aan de rechtbank, waar een deelgeschil niet voor bedoeld is.

6.3.

Zoals uit het hierna volgende zal blijken, is de rechtbank van oordeel dat [de patiënt] met haar verzoeken de vraag naar de eventuele aansprakelijkheid (normschending) van [de tandarts] voorlegt, en dat de verzoeken niet zodanig begrepen moeten worden dat ook het causaal verband ter beoordeling wordt voorgelegd. [de patiënt] heeft dit nog eens expliciet bevestigd op de zitting (verwezen wordt naar randnummer 25 van de spreekaantekeningen van mr. Smeekes). De vraag naar de eventuele aansprakelijkheid van [de tandarts] leent zich in beginsel voor behandeling in deelgeschil.

6.4.

De rechtbank zal in het navolgende de verschillende onderwerpen die volgens [de patiënt] tot aansprakelijkheid van [de tandarts] leiden bespreken. Daarbij wordt het voorwaardelijk tegenverzoek van [de tandarts] betrokken.

Medische anamnese

6.5.

Partijen zijn het erover eens dat [de tandarts] voorafgaand aan het uitvoeren van de behandeling een medische anamnese af moest nemen bij [de patiënt] . Volgens [de patiënt] is dat niet gebeurd. [de tandarts] erkent geen schriftelijke anamnese te hebben afgenomen, maar meent dat het in de gegeven omstandigheden voldoende was dat zij mondeling heeft gevraagd naar bijzonderheden. Deze zijn vermeld op de patiëntenkaart. [de patiënt] heeft zelf nalatig gehandeld door geen melding te maken van haar aangeboren VSD, aldus [de tandarts] . [de patiënt] betwist dat haar gevraagd is naar haar gezondheid voorafgaand aan de behandeling.

6.6.

De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 7:454 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (“BW”) verplicht artsen en andere zorgverleners om een medisch dossier in te richten voor elke patiënt die ze behandelen. In het medisch dossier neemt de zorgverlener gegevens op over de gezondheid van de patiënt en de verrichtingen die bij de patiënt zijn uitgevoerd en andere gegevens, voor zover dit voor een goede hulpverlening aan de patiënt noodzakelijk is. In dit geval heeft [de tandarts] voor wat betreft de gegevens over de gezondheid van [de patiënt] volstaan met de vermelding op de patiëntenkaart: “(…) Nu geen pijn aan de kiezen, wel aan heupen, 28 wkn zwanger”. Dit is onvoldoende om te gelden als een deugdelijke medische anamnese. Dat [de tandarts] geen deugdelijke anamnese heeft afgenomen, erkent zij ook met zoveel woorden in haar brief van 25 juni 2019 aan [de patiënt] (zie 3.8).

6.7.

Dit betekent dat de verzochte verklaring voor recht dat [de tandarts] jegens [de patiënt] toerekenbaar tekort is geschoten door geen medische anamnese af te nemen toewijsbaar is.

Geleden en te lijden schade

6.8.

[de patiënt] verzoekt als onderdeel van de verklaring voor recht te bepalen dat [de tandarts] aansprakelijk is voor alle ‘dientengevolge geleden en te lijden schade’. Dit deel is toewijsbaar ten aanzien van de tekortkoming van [de tandarts] bestaande uit het niet afnemen van een medische anamnese. Dit volgt rechtstreeks uit de wet (artikel 6:74 BW): iedere tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst verplicht de tekortschietende partij de uit die tekortkoming voortvloeiende schade te vergoeden.

6.9.

De rechtbank benadrukt dat hiermee geen oordeel wordt gegeven over het (bestaan van) causaal verband tussen de tekortkoming en eventuele schade. Ook de vraag of en zo ja welke schade [de patiënt] heeft geleden of nog zal lijden is geen onderwerp in dit deelgeschil. Of het niet afnemen van een medische anamnese door [de tandarts] tot schade heeft geleid, en zo ja wat die schade inhoudt, ligt niet ter beoordeling voor en wordt dan ook niet beantwoord door de rechtbank.

Voorwaardelijk tegenverzoek

6.10.

Omdat de rechtbank oordeelt dat [de tandarts] aansprakelijk is voor schade van [de patiënt] , is aan de voorwaarde voldaan voor het tegenverzoek van [de tandarts] en moet de rechtbank dat verzoek beoordelen. Uit wat hiervoor is overwogen onder 6.9 volgt dat de rechtbank het tegenverzoek afwijst. Artikel 6:101 BW bepaalt dat de schadevergoedingsplicht wordt verminderd wanneer er sprake is van een eigen schuld ten aanzien van de schade. Aangezien de schadevergoedingsplicht niet voorligt in dit deelgeschil, is het tegenverzoek niet toewijsbaar. Om de mate van eventuele eigen schuld te kunnen bepalen dient zicht te zijn op de concrete schadeposten en de oorzaken daarvan. Daar is in deze procedure geen sprake van.

Zorg van een goed hulpverlener

6.11.

Volgens [de patiënt] heeft [de tandarts] niet de zorg van een goed hulpverlener in acht genomen, door (1) geen antibioticum voor te schrijven en/of (2) geen andere waarborg in te bouwen ter voorkoming van een antibacteriële infectie. De slechte staat van haar gebit had voor [de tandarts] extra reden moeten zijn om antibioticum voor te schrijven. [de patiënt] onderbouwt haar stelling met een verwijzing naar het rapport van [naam 1] (zie 3.10) en het advies ‘Preventie bacteriële endocarditis’ (zie 3.11). [de tandarts] betwist niet als goed hulpverlener te hebben gehandeld. Antibioticum profylaxe was niet geïndiceerd in de situatie van [de patiënt] .

6.12.

De rechtbank is van oordeel dat [de tandarts] de zorgplicht die op grond van artikel 7:453 BW op haar als tandarts rust niet heeft geschonden. Uit het voornoemde advies volgt dat antibiotium profylaxe alleen geïndiceerd is bij patiënten met bepaalde omschreven aandoeningen. De hartafwijking van [de patiënt] , VSD, valt daar niet onder. Dat zou volgens het advies alleen anders zijn indien de VSD volledig gecorrigeerd zou zijn (en er vervolgens binnen 6 maanden een medische ingreep plaatsvindt waarvoor antibioticum profylaxe geïndiceerd is). Deze situatie is niet van toepassing op [de patiënt] . Dit betekent dat zij niet valt onder de groep patiënten waarvoor antibioticum profylaxe geïndiceerd is.

6.13.

De stelling van [de patiënt] dat [de tandarts] haar tandvlees heeft gemanipuleerd en dat op basis van het advies daarom antibioticum profylaxe voorgeschreven had moeten worden, houdt geen stand. Uit het advies volgt duidelijk dat de omschreven medische ingrepen alleen een indicatie voor het voorschrijven van antibioticum profylaxe geven voor de patiënten uit de risicogroep. Nog los van of er inderdaad sprake is geweest van manipulatie van het tandvlees (hetgeen weersproken is door [de tandarts] ), geldt dan ook dat antibioticum profylaxe sowieso niet geïndiceerd was. Hetzelfde geldt voor de slechte staat van het gebit van [de patiënt] . Ook daarvoor geldt dat dit volgens het advies geen indicatie voor de toediening van antibioticum profylaxe gaf.

6.14.

Uit het rapport van [naam 1] volgt geen andere conclusie. In het rapport staat niet te lezen dat [de tandarts] antibioticum profylaxe had moeten voorschrijven. Er staat in de beantwoording van vraag 1 dat [de tandarts] een medische anamnese had moeten afnemen, en op basis van de verkregen informatie had kunnen overleggen met de behandelaars van [de patiënt] en antibioticum profylaxe had kunnen voorschrijven. Dit laat open dat uit de nader verkregen informatie uit de medische anamnese of van de behandelaars van [de patiënt] zou volgen dat voorschrijven van antibioticum profylaxe niet aan de orde zou zijn. In hetzelfde antwoord bij vraag 1 staat te lezen dat [de tandarts] tandheelkundig gezien heeft gehandeld zoals van de gemiddeld bekwame tandarts onder vergelijkbare omstandigheden zou mogen worden verwacht.

6.15.

[de patiënt] heeft op de zitting toegelicht dat onder ‘andere waarborg ter voorkoming van een bacteriële infectie’ begrepen moet worden antibiotica of een ander geschikt middel. Over antibiotica is hiervoor al geoordeeld dat dit niet aan de orde hoefde te zijn. [de patiënt] heeft niet onderbouwd wat voor ander middel aangewezen zou zijn en op basis waarvan dat geïndiceerd zou zijn.

6.16.

Uit het voorgaande volgt de conclusie dat niet kan worden vastgesteld dat [de tandarts] heeft gehandeld in strijd met de zorgplicht van een goed zorgverlener. De verzochte verklaring voor recht wordt afgewezen.

Informed consent

6.17.

[de patiënt] voert aan dat [de tandarts] haar niet heeft geïnformeerd over de (risico’s van de) tandheelkundige ingreep zoals die is uitgevoerd, en ook niet over het risico van het wel of juist niet toedienen van antibiotica. [de patiënt] is niet in de gelegenheid gesteld om zelf goed geïnformeerd over de ingreep en de risico’s ervan een keuze te maken. [de tandarts] betwist [de patiënt] niet te hebben geïnformeerd over de voorgenomen wortelkanaalbehandeling. Zij heeft wel degelijk uitgelegd wat de behandeling zou inhouden. [de tandarts] heeft [de patiënt] voorgehouden dat het enige alternatief het trekken van de kies was. [de patiënt] heeft vervolgens voor de wortelkanaalbehandeling gekozen. [de tandarts] heeft [de patiënt] niet geïnformeerd over het gebruik van een antibioticum profylaxe. Het gebruik daarvan was in het geval van [de patiënt] niet geïndiceerd. Bovendien geldt in de gezondheidszorg dat de patiënt bij geen enkele behandeling geïnformeerd zal worden over het gebruik van antibioticum of pijnstilling, het gaat over informatie over behandeling sec, aldus [de tandarts] .

6.18.

De rechtbank overweegt als volgt. Een patiënt moet toestemming verlenen voor de uitvoering van een behandelovereenkomst (artikel 7:450 BW). Toestemming, of het onthouden daarvan, kan een patiënt alleen geven als zij duidelijk en deugdelijk is voorgelicht. Daarom is de behandelaar verplicht de patiënt goed te informeren over de voorgestelde behandeling, zodat zij in staat wordt gesteld om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen over de voorgestelde behandeling (artikel 7:448 BW). Steeds geldt dat de inhoud van de informatie in het concrete geval en de wijze waarop deze wordt verstrekt, sterk afhankelijk is van de omstandigheden. Dat betekent dat bijvoorbeeld bij eenvoudige, weinig ingrijpende, of veel voorkomende behandelingen de voorlichting minder belang heeft en daardoor ook minder of zelfs geen extra tijd hoeft te kosten vergeleken bij bijvoorbeeld gecompliceerde behandelingen waaraan voor de patiënt grote gevolgen zijn verbonden. De informatieplicht uit artikel 7:448 BW en het toestemmingsvereiste uit artikel 7:450 BW vormen samen het vereiste van informed consent. Het informed consent waarborgt het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt en daarmee de eerbiediging en bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Schendt een zorgverlener zijn informatieplicht, waardoor een behandeling wordt uitgevoerd zonder dat sprake is van informed consent, dan is dat in beginsel in strijd met de zorgplicht van een goed hulpverlener.

6.19.

Voor wat betreft de informatie die [de tandarts] voorafgaand aan [de patiënt] heeft verstrekt over de voorgenomen wortelkanaalbehandeling en mogelijke alternatieven (het trekken van de kies), constateert de rechtbank dat de visie van partijen over wat besproken is volledig tegengesteld is. Volgens [de patiënt] is [de tandarts] begonnen aan de wortelkanaalbehandeling zonder voorafgaande informatie te verstrekken over deze behandeling en mogelijke alternatieven. [de tandarts] betwist dat, en voert aan dat zij wel degelijk heeft geïnformeerd over wat de wortelkanaalbehandeling inhield en welke alternatieven er waren, namelijk (enkel) het trekken van een kies. Beantwoording van de vraag door de rechtbank welke informatie voorafgaand aan de behandeling gedeeld is vereist nadere bewijslevering. Dit zal de nodige tijd, kosten en moeite met zich meebrengen, zodat van een snelle beslissing geen sprake zal zijn. Dit past niet binnen een deelgeschil. Dit onderdeel van de vraag zal daarom eventueel in een bodemgeschil ter beantwoording aan de rechtbank voorgelegd moeten worden.

6.20.

Wat betreft het verstrekken door [de tandarts] aan [de patiënt] van informatie over het wel of niet toedienen van antibioticum profylaxe en de daarmee gepaard gaande risico’s, geldt dat [de tandarts] [de patiënt] niet hoefde te informeren over dit onderwerp nu toediening van antibioticum profylaxe niet geïndiceerd was. De rechtbank verwijst voor de onderbouwing naar hetgeen hiervoor al is overwogen.

6.21.

De overwegingen in 6.19 en 6.20 samen leiden tot de conclusie dat de verzochte verklaring voor recht dat [de tandarts] toerekenbaar tekort is geschoten jegens [de patiënt] door haar niet, althans niet naar behoren te informeren over de risico’s van de medische c.q. tandheelkundige behandeling wordt afgewezen.

6.22.

Gelet op het oordeel ten aanzien van de onder I verzochte verklaring voor recht komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van het subsidiaire verzoek.

Deelgeschilkosten

6.23.

[de patiënt] heeft verzocht de door haar in verband met het deelgeschil gemaakte kosten te begroten in de zin van artikel 1019aa lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (“Rv”). Haar advocaat heeft de met dit deelgeschil gemoeide kosten begroot op een totaalbedrag van € 2.250,00 exclusief btw (€ 2.722,50 inclusief btw), gebaseerd op 9 uur tegen een uurtarief van € 250,00 exclusief btw. Het aantal uren dat de advocaat van [de patiënt] aan het deelgeschil heeft besteed en het gehanteerde uurtarief zijn naar het oordeel van de rechtbank redelijk te noemen. [de tandarts] heeft daar ook geen verweer tegen gevoerd. [de patiënt] heeft daarnaast een bedrag van € 320,00 aan griffierecht betaald. De totale deelgeschilkosten komen daarmee op een bedrag van € 3.042,50. Nu [de tandarts] tekort is geschoten in de verplichting om een medische anamnese af te nemen en gehouden is de (eventueel) uit die schending voortvloeiende schade te vergoeden, zal [de tandarts] ook veroordeeld worden tot betaling van de kosten. ECLI:NL:RBZWB:2024:5399