Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Assen 270208 eiser spreekt, bewust, niet de waarheid en moet voorschotten terug betalen

Rb Assen 270208 eiser spreekt, bewust, niet de waarheid en moet voorschotten terug betalen
4.3.  Partijen verschillen op vele punten van mening.
Uiteindelijk is het zo geweest dat Unigarant niet bereid is geweest tot honorering van de claim van Unigarant omdat zij het niet eens konden worden over het antwoord op de vraag welke medische gevolgen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft ondervonden als gevolg van de aanrijding.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gaat er van uit dat Unigarant als uitgangspunt moet nemen dat:
-  zij op het moment van de aanrijding volledig gezond was
-  geen arbeidsbeperkingen had
-  door de aanrijding een ‘ernstig post-Whilash syndroom’ heeft opgelopen
-  als gevolg waarvan zij volledig arbeidsongeschikt is geworden en zelfs niet meer in staat is om haar huishouden te doen (hulp in de huishouding nodig heeft). (...)

4.5.  Uit geen van die stukken, in samenhang met het tijdverloop tussen de verschillende stukken, blijkt dat Unigarant niet voortvarend heeft gereageerd op stukken die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] inbracht of standpunten die zij formuleerde.
Integendeel lijkt het veleer [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] die tijd heeft laten verlopen. Het meest pregnante voorbeeld daarvan is dat Unigarant op 9 september 2004 te kennen geeft de claim niet te kunnen honoreren en dat pas 39 maanden later de dagvaarding wordt uitgebracht met de stelling dat nu lang genoeg is gewacht. Gevraagd naar deze gang van zaken kon [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de rechtbank geen andere verklaring voor dit tijdverloop geven dan dat ‘er veel confraternele correspondentie is’; daarmee ieder debat en iedere controle op de juistheid van deze mededeling onmogelijk makend nu tegelijkertijd die correspondentie niet is overgelegd (respectering van die beginselen ligt aan onder meer artikel 19 en 85 Rv ten grondslag).

4.6.  Ook blijkt uit die stukken niet dat Unigarant getracht heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op te zadelen met bewijs buiten hetgeen op dit punt redelijkerwijs van haar kon worden verlangd. Overlegging van haar medisch dossier (in gesloten couvert) aan de medisch adviseur van Unigarant mocht zeker van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden verlangd. In het algemeen, en zeker hier waar er duidelijke aanwijzingen waren dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet de waarheid vertelde, althans dat haar adviseur Laane daarmee een loopje nam (bewust en/of ondeskundig).
Daargelaten de juistheid van het standpunt dat [verzekerde] met 70 tot 100 km per uur op de auto van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] botste (ook daarvan blijkt niets uit de stukken), was het in ieder geval strijdig met de waarheid om Unigarant het beeld voor te spiegelen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voorafgaande aan de aanrijding ‘gezond was (alleen een appendectomie in de voorgeschiedenis) en een arbeidsverleden had van 30 jaar werken zonder ziekteverzuim’. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ontving integendeel toen langdurig arbeidsongeschiktheidsuitkering (naar de rechtbank aanneemt: op grond van de WAO) en hield zich jarenlang bezig met haar huishouding, op wat invalwerk na.
Deze voor Unigarant kenbare onwaarheden vormden meer dan genoeg aanleiding om de claim van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zeer kritisch te benaderen. Zeker nu deze werd gegrond op een omstreden diagnose (post-whiplash-syndroom), die uitsluitend door Laane werd gesteld (Kennemer Gasthuis en VU kwamen tot andere bevindingen), terwijl Laane werd betaald uit voorschotten die bij Unigarant werden opgehaald.

4.7.  De rechtbank verwerpt dus standpunt van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dat Unigarant gebonden is aan hetgeen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt.

4.8.  Hoewel niet duidelijk geformuleerd leidt de rechtbank uit de dagvaarding af dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zich ook op het standpunt stelt dat uit de vaststaande feiten volgt dat de claim van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gegrond is. Daarbij geldt dan dat het letsel en de gevolgen daarvan blijken uit de rapporten van Laane, het Kennemer Gasthuis en het VU en uit het feit dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] volledig is afgekeurd voor de WAZ.
De rechtbank verwerpt dit standpunt en verwijst naar hetgeen zij hierover zojuist heeft overwogen. De rechtbank voegt daar nog aan toe dat duidelijk is dat de medische voorgeschiedenis van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet volledig bekend is geworden en dat dit aan toedoen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is te wijten. Zij heeft recht op haar medisch dossier, zoals zij ter zitting van de rechtbank desgevraagd heeft erkend, en had dit dus kunnen en moeten inbrengen om de rechtbank te overtuigen van de juistheid van haar standpunt. Dat zij dit niet kon en kan doen omdat er ‘tegenwerking van behandelaars was’ blijkt nergens uit, en dat zij wel een kort geding heeft overwogen om de stukken te bemachtigen blijkt evenmin. Dat zij uiteindelijk ‘niet voelde voor een kort geding’ komt voor haar rekening en niet voor die van Unigarant; die nimmer is benaderd dat hier een probleem voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] lag.
De rechtbank tekent hier nog bij aan dat veelzeggend is dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ter zitting eerst stelde dat zij wel degelijk haar medische voorgeschiedenis volledig bekend had en heeft gemaakt en dat zij, op een vraag van de rechtbank, stelde dat dit bijvoorbeeld gold voor het rapport van de verzekeringsarts van 16 oktober 1991 (dat informatie over haar arbeidsbeperkingen bevat), maar dat zij bij doorvragen en het doornemen van het dossier moest erkennen dat dit strijdig met de waarheid was. Noch de rechtbank, noch Unigarant heeft inzicht in dit stuk gekregen.

4.9.  Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat niet is komen vast te staan dat ten gevolge van het ongeval een wijziging in de gezondheidstoestand van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is opgetreden, die in vergelijking tot de situatie vóór het ongeval een situatie heeft doen ontstaan en voortduren, waarin [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] schade lijdt als gevolg van een verlies aan verdienvermogen en ander verlies.
Nu de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] slechts toewijsbaar zijn indien dat wel het geval is, dienen deze te worden afgewezen. (...)

5.  De vordering in reconventie (...)
Waar het Unigarant (ook) in reconventie om gaat is dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] Unigarant heeft bewogen tot betaling op grond van evident onjuiste medische informatie. Dit handelen, dat vanzelfsprekend aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is toe te rekenen, is onrechtmatig jegens Unigarant. De schade die Unigarant hierdoor lijdt bestaat niet alleen uit de hoge behandelkosten die zij hierdoor heeft moeten maken, maar ook uit de voorschotten die zij in verband hiermee heeft verstrekt.‘

6.3.  [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bestrijdt dat zij onrechtmatig heeft gehandeld tegenover Unigarant. Volgens haar heeft zij nimmer onjuiste informatie verstrekt of getracht Unigarant op het verkeerde been te zetten. Ook is zij de afspraken over gegevensverstrekking, die haar gemachtigde maakte, nagekomen.

6.4.  De rechtbank acht het standpunt van Unigarant juist.
De rechtbank verwijst naar hetgeen zij in de conventie heeft overwogen over het schenden van de mededelingsplicht door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]. Zij was gehouden de waarheid te spreken en heeft dat duidelijk niet gedaan, daarmee bewust onrechtmatig handelend tegenover Unigarant.
Voldoende aannemelijk is dat Unigarant niet tot betaling van enig voorschot zou zijn overgegaan als [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aanstonds openheid van zaken had gegeven. Toen Unigarant begon te twijfelen heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] evenmin openheid van zaken gegeven maar in plaats daarvan Unigarant gedreigd met het aanspannen van kort gedingen (brieven mr. Blokziel van 4 mei 2001 en van 13 mei 2002); aldus de druk onoirbaar opvoerend.
Nu er geen grond was voor de claim van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] was er ook geen grond tot bevoorschotting zodat Unigarant door niettemin te betalen schade heeft geleden. Die schade moet [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vergoeden.

6.5.  Voor wat betreft de omvang van de schade geldt dat Unigarant deze heeft gespecificeerd door overlegging van het overzicht van de overboekingen. Die overboekingen zijn gedaan na de verzoeken van mr. Blokziel om ‘een aanzienlijk voorschot’ en na het maken van een afspraak om het overleg tussen de raadslieden weer te openen. Dat een deel van de betaling aan mr. Blokziel zelf ten goede is gekomen heeft niet tot gevolg dat dit deel geen schade is die door het onrechtmatig handelen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is ontstaan en aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is toe te rekenen.

Van betaling van een factuur voor geleverd werk, zoals mr. Blokziel suggereert, is geen sprake en van terugvordering van mr. Blokziel in plaats van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] evenmin. Wat niet wegneemt dat dit op zichzelf wellicht mogelijk is voor Unigarant als ook mr. Blokziel ten opzichte van Unigarant onrechtmatig zou blijken te hebben gehandeld.
Ten overvloede zij hierbij dan nog opgemerkt dat als mr. Blokziel meent dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet voor dat deel van de schade hoeft te staan, de conclusie moet zijn dat zij dat deel onmiddellijk moet vergoeden aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie].
LJN BC6711