Hof 's-Hertogenbosch 260213 letsel gebit; zeer waarschijnlijk dat in de toekomst implantaten nodig zijn
- Meer over dit onderwerp:
Hof 's-Hertogenbosch 260213 letsel gebit; zeer waarschijnlijk dat in de toekomst implantaten nodig zijn;
vervolg op: hof-s-hertogenbosch-260711-nadere-bewijslevering-door-tandheelkundige-nodig
12.De verdere beoordeling
12.1.In het tussenarrest van 20 december 2011 heeft het hof de deskundige verzocht [geintimeerde] te onderzoeken en de navolgende vragen te beantwoorden:
1. Zijn gebitselementen van [geintimeerde] door de mishandeling op 14 oktober 2007 zodanig beschadigd dat als gevolg daarvan implantaten en kronen moeten worden aangebracht?
2. Zo ja, hoeveel implantaten en kronen moeten worden aangebracht?
3. Welke kosten brengt die behandeling redelijkerwijs mee?
4. Is te verwachten dat die implantaten en/of kronen in de toekomst vervangen moeten worden? Zo ja, hoe vaak en op welke termijn?
5. Welke kosten brengt een eventuele vervanging mee?
6. Welke overige opmerkingen acht u van belang?
12.2.1. In het procesdossier van [appellant] bevindt zich een brief van de deskundige van 10 april 2012 gericht aan de advocaat van [geintimeerde], welke brief een verslag bevat van een onderzoek van [geintimeerde] op 29 maart 2012. Die brief ontbreekt in het dossier van [geintimeerde].
12.2.2. In het dossier van [appellant] bevindt zich een concept rapport van de deskundige van 24 mei 2012. Onderaan dit conceptrapport is vermeld: “Dit is een concept-rapport met als bijlage het verslag van mijn onderzoek d.d. 29 maart 2012. De beide partijen krijgen dit toegestuurd en kunnen hierop reageren vóór 21 juni 2012, waarna mijn definitief rapport zal volgen.” Een definitief rapport ontbreekt in dit dossier.
12.2.3. In het dossier van [geintimeerde] bevindt zich een brief van de deskundige van 28 augustus 2012 aan het hof, waarin is vermeld: “Als aanvulling op het definitieve rapport (...) stuur ik u de volgende mededeling:
Beide partijen hebben begin mei 2012 mijn concept rapport toegestuurd gekregen met daarin de opmerking “tot slot”: dit is een concept-rapport met als bijlage het verslag van mijn onderzoek d.d. 29 maart 2012. De beide partijen krijgen dit toegestuurd en kunnen hierop reageren vóór 21 juni 2012, waarna mijn definitief rapport zal volgen...!
Het definitieve rapport (gedateerd 21 juni 2012) is daarop eind juni 2012 naar beide partijen én het Gerechtshof verstuurd.
[geintimeerde] heeft de kans gehad om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht en daarvan afgezien.
In de hoop en verwachting het dossier hiermee óók formeel compleet te hebben gemaakt.”
In het dossier van [geintimeerde] bevindt zich voorts een definitief rapport van de deskundige van 21 juni 2012.
12.2.4. De beide dossiers bevatten dus niet dezelfde stukken en ze zijn beide niet compleet. Hoewel de brief van 10 april 2012 met het onderzoeksverslag van 29 maart 2012 in het dossier van [geintimeerde] ontbreekt, gaat het hof ervan uit dat [geintimeerde] daarover wel beschikt, nu hij heeft gesteld dat het deskundigenbericht van 21 juni 2012 met bijlage (van 10 april 2012) werd ontvangen. Het hof gaat er daarom van uit de beide partijen beschikten over het onderzoeksverslag van 29 maart 2012 en het conceptrapport van 24 mei 2012. Onduidelijk is of [appellant] beschikt over het definitieve rapport, maar dit staat aan een eindoordeel niet in de weg, omdat het concept en het definitieve rapport gelijk zijn.
12.3.1. De deskundige heeft de in 12.1 weergegeven vragen als volgt beantwoord:
Ad 1) Of de gebitselementen dusdanig beschadigd waren dat als gevolg daarvan implantaten en kronen moeten worden aangebracht, is ruim 4 ½ jaar na het gepleegde feit moeilijk (niet) te beoordelen. Feit is dat destijds gekozen is voor de gangbare tandheelkundige hulp na een trauma en de betreffende gebitselementen behouden zijn. Maar het kan altijd dat gebitselementen die getroffen zijn door een trauma, jaren later alsnog verwijderd moeten worden als gevolg van bijvoorbeeld een wortelpuntontsteking die niet goed behandeld kan worden of een later optredende wortelresorptie (het oplossen van de wortel).
Ad 2) In het ergste geval moet je ervan uitgaan dat alle elementen verloren gaan. Vervanging zou dan door implantaten + kronen (brug) kunnen plaatsvinden, zoals ik in mijn schrijven d.d. 10 april 2012, reeds aangaf. Dus: voor de drie frontelementen (voortanden 11-21 en 22) zou volstaan kunnen worden met twee implantaten en een driedelige brug en dan nog een solitair implantaat + kroon ter plaatse van de 24.
Ad 3) De te verwachten kosten: begroting (zie bijlage!).
Ad 4) Als de implantaten en kronen lege artis geplaatst zijn, moeten ze normaal gesproken een leven lang mee kunnen. Maar er is nog géén concensus over omdat de tandheelkundige implantologie nog niet zo héél lang op zo’n grote schaal wordt toegepast. Er zijn wel secundaire omstandigheden die van invloed zijn op de levensduur van implantaten, zoals roken, stress en last but not least, het reguliere onderhoud (zelf dagelijks perfect reinigen en periodiek laten controleren door een bekwame professional. Omdat er nog géén concensus is op een levenlang, zou ik voor stellen om rekening te houden met éénmalige vervanging van het geheel (bijvoorbeeld over 25 jaar).
Ad 5) Kosten zullen het bedrag bedragen dat ik voor nu aangegeven heb + eventuele indexering.
Ad 6) Geen aanvullende opmerkingen.
12.3.2. In het onderzoeksverslag van 10 april 2012 heeft de deskundige onder meer geschreven dat in het ergste geval alle vier elementen verloren kunnen gaan en dat vervanging door implantaten een optie zou kunnen zijn, waarbij het ook reëel mogelijk zal zijn dat er GBR toegepast moet worden. Dat wil zeggen Guided Bone Regeneration, wat betekent dat er bot bijgeplaatst moet worden, in het geval er te weinig eigen bot aanwezig is ter plaatse van de implantaten.
Verder heeft de deskundige in dit verslag een kostenbegroting opgenomen, welke luidt als volgt:
Begroting: één implantaat + kroon + GBR = € 2500.-
Twee implantaten + driedelige brug + GBR = € 5500,-
TOTAAL bedrag € 8000,-.
Deze kosten kunnen fluctueren aangezien er tegenwoordig vrije tarieven zijn bij de tandartsen, maar ze zijn zeker marktconform en dan nog aan de hoge kant genomen. Met ander woorden, dit bedrag moet zeker voldoende zijn voor een goede brug en kroon op implantaten. In het gunstigste geval blijven de wortels van de betreffende elementen wel in goede conditie maar dan is de vraag of er nog voldoende houvast is voor kronen op deze wortels, gezien het feit dat [roepnaam van geintimeerde] (hof: [geintimeerde]) beweert dat dit al het derde “setje” kronen is.
12.4.1. [geintimeerde] stelt dat uit het deskundigenrapport in combinatie met de eerdere brief van tandarts [tandarts sub 1.] (productie 13 bij inleidende dagvaarding) blijkt dat implantaten en kronen aangebracht dienen te worden. Hij gaat uit van het door de rechtbank toegewezen bedrag van € 8.375,80 vermeerderd met € 8.000,- voor een eenmalige vervanging, samen € 16.375,80, te vermeerderen met de wettelijke rente ter compensatie van de jaarlijkse indexering.
12.4.2. [geintimeerde] heeft een brief overgelegd van zijn huidige behandelend tandarts [tandarts sub 2.] van 23 oktober 2012. Deze brief houdt onder meer het volgende in:
1 Eind 2010 zijn door mij de elementen 21-11-21 van een kroon voorzien.
Deze functioneren sindsdien prima. Er is voor alsnog geen reden voor vervanging d.m.v. implantaten.
2 Wanneer wel is moeilijk te voorspellen. Na 10 jaar functioneert nog zeker 90 procent van alle geplaatste kronen. De kans op breuk is bij een tand voorzien van een wortelkanaalbehandeling wel iets groter.
3 Dat er in de toekomst herbehandeling nodig is lijkt zeer waarschijnlijk. De kleur van de kronen zal tzt moeten worden aangepast, en bij afbreken zal er een implantaat geplaatst moeten worden.
Inschatting van de kosten is niet eenvoudig. Je moet echter al gauw rekenen op 3000 euro per element dat vervangen moet worden. Bij dhr. [geintimeerde] zou het om 4 elementen gaan. De totale schade zou dan op kunnen lopen tot zo’n 12.000 euro.
12.4.3. [geintimeerde] stelt voorts dat in eerste aanleg nog niet alle reeds door hem gemaakte tandartskosten werden gevorderd. Hij stelt op dit punt extra schade te hebben geleden van € 983,81 en verwijst daarvoor naar overgelegde rekeningen van zijn tandarts. Het gaat daarbij om door [geintimeerde] verschuldigde eigen bijdragen voor 2007 (€ 166,08), 2009 (€ 779,30) en mei 2010 (€ 38,43).
12.5. Hoewel [geintimeerde] concludeert tot persistit, begrijpt het hof dat hij zijn vordering vermeerdert tot 16.375,80 voor toekomstige schade (toegewezen was € 8.375,80) en met een bedrag van € 983,81 voor geleden schade voor tandheelkundige behandelingen.
12.6. [appellant] stelt dat uit het rapport van de deskundige blijkt dat thans geen implantaten en kronen moeten worden aangebracht en dat het zeer twijfelachtig is of zulks in de toekomst nog zal moeten geschieden. Dat blijkt volgens hem ook uit de brief van [geintimeerde]s tandarts. Daarom moet volgens hem de vordering van [geintimeerde] betreffende de toekomstige schade worden afgewezen, omdat er teveel vaagheden en onzekerheden zijn. Indien [geintimeerde] in de toekomst schade zal blijken te hebben kan hij [appellant] alsnog aanspreken, aldus [appellant].
12.7.1. De in artikel 347 lid 1 Rv besloten twee-conclusie-regel beperkt de aan de oorspronkelijk eiser toekomende bevoegdheid tot vermeerdering van eis in die zin dat hij in beginsel zijn eis niet later dan in zijn memorie van grieven of van antwoord mag vermeerderen. Op deze in beginsel strakke regel kunnen onder omstandigheden uitzonderingen worden aanvaard, onder meer indien aanpassing wordt beoogd aan eerst na dat tijdstip voorgevallen feiten en omstandigheden en de eisverandering ertoe strekt te voorkomen dat het geschil aan de hand van inmiddels achterhaalde of onjuist gebleken gegevens zou moeten worden beslist of dat - indien dan nog mogelijk - een nieuwe procedure zou moeten worden aangespannen om het geschil alsnog aan de hand van de juiste en volledige gegevens te doen beslissen.
12.7.2. Het hof is van oordeel dat zo’n uitzondering zich voordoet ten aanzien van de gevorderde toekomstige schade, omdat voor het eerst uit het deskundigenrapport blijkt dat mogelijk rekening moet worden gehouden met de noodzaak van vervanging van geplaatste implantaten. Ten aanzien van de reeds gemaakte tandheelkundige kosten geldt die uitzondering niet, daar de memorie van antwoord van [geintimeerde] dateert van 4 januari 2011.
Toen waren alle nu opgevoerde kosten al gemaakt, zodat [geintimeerde] zijn eis tijdig had kunnen vermeerderen. [appellant] heeft op de vermeerderde vordering kunnen reageren en heeft dat in de memorie na deskundigenbericht ook gedaan.
12.8.1. Het hof overweegt met betrekking tot de toekomstige schade als volgt.
12.8.2. Op dit moment zijn nog geen implantaten aangebracht bij [geintimeerde]. Uit het bericht van de tandarts van [geintimeerde], [tandarts sub 2.], ( geciteerd in 12.4.2) blijkt dat de eind 2010 geplaatste kronen eind oktober 2012 prima functioneerden. Uit het deskundigenbericht en de brief van [tandarts sub 2.] blijkt dat thans nog niet vaststaat of implantaten nodig zullen zijn.
12.8.3. Het gaat hier om schade die nog niet is ingetreden. Als implantaten nodig blijken te zijn, staat het causaal verband tussen de schade die daarvan het gevolg is en de mishandeling door [appellant] vast. De begroting van nog niet ingetreden schade kan door de rechter worden uitgesteld, maar ook bij voorbaat geschieden na afweging van goede en kwade kansen (art. 6:105 BW). Het hof is van oordeel dat die laatstgenoemde mogelijkheid hier de voorkeur verdient, omdat beide partijen erbij gebaat zijn dat deze zaak nu wordt afgewikkeld.
12.8.4. Op grond van zowel het deskundigenbericht als de brief van tandarts [tandarts sub 2.] acht het hof het zeer waarschijnlijk dat in de toekomst implantaten nodig zullen zijn, gezien de ernst van de beschadiging van het gebit in combinatie met de leeftijd van [geintimeerde], die nu 24 jaar oud is. Het hof zal geen rekening houden met mogelijke noodzaak tot vervanging van de implantaten, nu uit het deskundigenbericht blijkt dat implantaten normaal gesproken een leven lang meegaan. Daarbij speelt ook een rol dat het misschien nog geruime tijd kan duren voordat implantaten moeten worden aangebracht.
Aldus rekening houdend met goede en kwade kansen zal het hof de schade begroten op € 8.000,--, conform de begroting door de deskundige voor eenmalige toepassing van implantaten. Omdat niet zeker is of dan een vergoeding door de verzekeraar zal plaatsvinden houdt het hof geen rekening met aftrek van € 1.000,00, zoals de rechtbank in eerste aanleg heeft gedaan. De door [geintimeerde] gevorderde rente met ingang van de datum van het deskundigenrapport zal het hof toewijzen.
12.9. Resumerend zijn de volgende schadeposten toewijsbaar: € 3.732,60 inclusief wettelijke rente tot en met 2 september 2009 (vonnis 2 juni 2010 rov. 4.8.7 en 4.8.8.) en € 8.000,00 voor toekomstige schade. Samen € 11.732,60. Dit bedrag is hoger dan het in rov. 4.7.2 van het tussenarrest van 23 augustus 2011 genoemde bedrag, zodat de toevoeging van [geintimeerde] komt te vervallen. Dat betekent dat buitengerechtelijke kosten toewijsbaar zijn. Het hof heeft in 4.7.3 van het hiervoor genoemde tussenarrest overwogen dat in beginsel hiervoor € 904,00 zal worden toegewezen, tenzij [geintimeerde] stelt en bewijst dat hogere kosten redelijk zijn. [geintimeerde] heeft op dit punt niets gesteld, zodat het hof € 904,00 zal toewijzen.
12.10. Uit het voorgaande volgt dat de grieven III en V gedeeltelijk slagen en dat de overige grieven falen. Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd voor wat betreft het toegewezen bedrag en het hof zal in plaats van € 15.251,40 een bedrag van € 12.636,60 toewijzen. Alles bijeengenomen is het hof van oordeel dat [appellant] ook in het hoger beroep moet worden beschouwd als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zodat hij in de kosten van het hoger beroep zal worden veroordeeld, die van het deskundigenbericht daaronder begrepen. LJN BZ2840