Rb Arnhem 050907 verlichting tractor voldeed niet aan eisen, geen waarschuwingssignalen
- Meer over dit onderwerp:
Rb Arnhem 050907 verlichting tractor voldeed niet aan eisen, geen waarschuwingssignalen gegeven aan scooters; onrechtmatig handelen
3.13. Vast staat dat [betrokkene] reed op een 3,90 meter brede ventweg, op het moment dat het donker inviel, in een smalspoortractor met daarachter een 2,50 meter brede aanhanger beladen met appels. Op grond van de verklaringen van [getuige], [betrokkene] en [getuige] staat ook vast dat [betrokkene], toen hij de twee scooters zag naderen, aan de rechterzijde van de weg is gaan rijden, echter zonder de berm in te gaan, zodat hij dusdoende nog steeds de wegas van de ventweg overschreed. [betrokkene] heeft snelheid geminderd tot rond 20 kilometer per uur. De aanwezigheid van deze combinatie op een ventweg van bijna vier meter breed is potentieel gevaarlijk, enkel door de breedte ervan. Dat wil echter op zichzelf nog niet zeggen dat [betrokkene] onrechtmatig heeft gehandeld, zoals door Delta Lloyd is gesteld, door na te laten bij het naderen van de scooters de berm in te gaan. Er was voldoende ruimte voor de scooters om de combinatie te passeren, terwijl aan de andere kant aannemelijk is dat de berm in gaan risico’s mee zou brengen, zoals slipgevaar of schuiven van de lading.
3.14. De zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt brengt echter wel mee dat een combinatie als die waarvan hier sprake is, juist omdat zij in zichzelf door haar enkele aanwezigheid al een potentieel gevaar voor andere weggebruikers vormt, op de juiste wijze is verlicht en ruim van te voren te zien is, inclusief de (breedte van) de aanhanger. Dit klemt te meer nu [betrokkene] ervoor koos met deze combinatie in de schemering c.q. duisternis de weg op te gaan. Uit de verklaringen die [betrokkene] tegenover de politie en bij het voorlopige getuigenverhoor heeft afgelegd, staat vast dat hij voor, tijdens en na de aanrijding groot licht voerde. Hij heeft niet zijn licht gedimd toen hij de scooters, ruim tevoren, zag naderen. Bij het getuigenverhoor heeft [betrokkene] verklaard dat hij dit doet omdat hij hoopt dat tegemoetkomend verkeer dan ook zijn lichten dimt omdat hij er anders zo in kijkt. Tegenover de politie heeft [betrokkene] verklaard dat hij wel eens problemen had gehad met het dimlicht, dat het grote licht werkt en in de loop van de tijd is losgerammeld, zodanig dat het naar beneden schijnt en niet meer verblindt. [getuige] heeft verklaard dat hij de grote lichten van de tractor aanvankelijk hield voor fietslampen. Uit de foto’s die bij conclusie van repliek zijn overgelegd blijkt verder dat de koplampen niet van gelijke sterkte waren en dat de linker koplamp door roestvorming was aangetast.
3.15. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de verlichting van de tractor niet aan de eisen voldeed. De VOA, waarin wordt vermeld dat de verlichting naar behoren werkte en voor het tegemoetkomend verkeer duidelijk zichtbaar was, doet daar niet aan af. Deze is beknopt van karakter terwijl hieruit niet blijkt of naar aanleiding van de verklaring van [betrokkene] van 7 september 2004, over het ‘losgerammeld’ zijn van zijn grote licht en het naar beneden schijnen daarvan, nader onderzoek is gedaan en zo ja, wat dat heeft opgeleverd. Verder blijkt uit de in de VOA opgenomen foto dat de koplampen van de smalspoortrekker niet (nagenoeg) gelijk van grootte c.q. sterkte zijn, hetgeen op grond van artikel 5.8.55 lid 4 in verbinding met artikel 5.8.59 van het Voertuigreglement is vereist. Ook hierover bevat de VOA geen enkele opmerking. Uit de bij conclusie van repliek overgelegde foto’s van de tractor blijkt dat de linker koplamp door roestvorming was aangetast. Ook hierover wordt in de VOA niets opgemerkt. Dit alles doet afbreuk aan de bewijswaarde daarvan. Tenslotte volgt uit artikel 32 lid 2 RVV 1990 dat het voeren van groot licht niet is toegestaan bij het tegenkomen van een andere weggebruiker. Dat wil zeggen dat [betrokkene] niet de onder de omstandigheden voorgeschreven verlichting, te weten dimlicht, heeft gevoerd.
3.16. Ook is de rechtbank van oordeel dat de verkeerssituatie meebracht dat [betrokkene] waarschuwingssignalen moest geven. [betrokkene] heeft tegenover de politie verklaard:
“Terwijl ik op de parallelweg van de provinciale weg te [gemeente], gemeente [gemeente] reed zag ik uit tegenovergestelde richting 2 bromfietsers naderen. (...) Ik zag beide scooters ruim van tevoren. De juiste afstand weet ik niet maar ik zag ze in de verte al aankomen. Het was niet donker. Het was schemer. (...) Bij nadering van beide scooters zag ik dat de eerste uiterst rechts reed en dat die tweede, die licht van kleur was, schuin achter hem en dan zodanig dat ze naast elkaar konden passen. Ze reden wel op een afstand van ongeveer 10 meter achter elkaar. (...) Beide bestuurders moeten mijn nadering opgemerkt hebben. Het was nog redelijk licht en de eerste reed strak rechts van de weg en de tweede zat meer op de grens om mij te passeren. Bij mijn nadering bleven beiden op een zelfde manier naderen. Hij bleef, althans die tweede, konsekwent doorrijden waardoor hij wel strak langs mij heen zou gaan. Op zo’n manier ging het. Die tweede scooter had nog ruimte om naar rechts te gaan. Door deze nadering ben ik ruim van tevoren strak naar rechts gaan rijden. Ik denk dat de wielen van de aanhangwagen strak langs de berm reden. Die tweede scooter week niet af van zijn lijn. Ik schrok omdat hij zo kort langs mij durfde te gaan. Ik ging er wel van uit dat hij er langs zou kunnen.”
3.17. Gezien de breedte van de combinatie en het gevaar dat deze uit de aard der zaak daardoor voor andere weggebruikers vormde, had [betrokkene], op het moment dat hij merkte dat beide scooters op een zelfde manier bleven naderen, terwijl de tweede consequent bleef doorrijden waardoor hij strak langs hem (de combinatie) zou gaan, moeten waarschuwen door claxonneren of lichtsignalen. In zijn gedrag gaf de tweede scooter er immers geen blijk van het naderende gevaar in de vorm van de combinatie te hebben opgemerkt. Dit had voor [betrokkene] aanleiding moeten zijn nader de aandacht op zichzelf te vestigen, in plaats van er van uit te gaan dat de bestuurders van de scooters hem wel zouden zien. [betrokkene] had er rekening mee dienen te houden dat niet alle verkeersdeelnemers steeds de nodige voorzichtigheid en oplettendheid zullen betrachten en daarop, gezien het gevaar dat hij nu eenmaal per definitie voor anderen vormde, moeten anticiperen. Dat heeft hij onvoldoende gedaan door na te laten waarschuwingssignalen te geven. Dit geldt des te meer omdat sprake was van tweewielige tegenliggers (scooters) die minder stabiel zijn dan vierwielige voertuigen, terwijl het risico op letsel juist voor scooterrijders groter is omdat zij niet door een cabine daartegen worden beschermd.
3.18. Op grond van de bevindingen van de politie in de VOA en de onbetwiste stellingen van Delta Lloyd, staat verder vast dat de buitenspiegels van de trekker gebrekkig waren. Er was geen rechterbuitenspiegel en het zicht in de linkerbuitenspiegel was onvoldoende. Dit feit brengt echter in de afweging van de omstandigheden die tot het oordeel leiden dat er sprake is van een onrechtmatige daad van [betrokkene] jegens [benadeelde partij] geen verandering. De gebrekkigheid van de buitenspiegel is niet van invloed geweest op de toedracht van de aanrijding. Causaal verband tussen deze normoverschrijding en de aanrijding en de daardoor veroorzaakte schade ontbreekt.
3.19. Nu de verlichting van de tractor niet aan de eisen voldeed en [betrokkene] ten onrechte heeft nagelaten waarschuwingssignalen aan de scooters te geven, moet worden geconcludeerd dat [betrokkene] onrechtmatig jegens [benadeelde partij] heeft gehandeld. Het daartegen gerichte verweer van Interpolis wordt dus verworpen.
3.20. Dat dergelijke combinaties op dit soort wegen in landelijk gebied gebruikelijk zijn, dat [betrokkene] al jaren probleemloos met deze combinatie reed, dat [benadeelde partij] ter plaatse bekend was (hetgeen hij overigens betwist), dat alles maakt het voorgaande niet anders. LJN BB3674 ( zie ook onder eigen schuld)