Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Amsterdam 021013 onverplichte onkostenvergoeding niet verhaalbaar

Rb Amsterdam 021013 aansprakelijkheid voor loonschade door val beveiligingsinstallateur door vloerluik museum; 
- onverplichte onkostenvergoeding niet verhaalbaar
- rente vergoeding eerst vanaf dagvaarding nu geen ingebrekestelling is verzonden 

buitengerechtelijke kosten conform "gebruikelijke" vergoeding 

loonschade

13.
Ingevolge artikel 6:107a lid 2 BW is de Gemeente aansprakelijk voor de loonschade die ASR heeft geleden ten gevolge van het ongeval van [naam 1], beperkt tot het zogenaamde ‘civiel plafond’. Dat houdt in dat ten hoogste kan worden verhaald het bedrag waarvoor de Gemeente bij het ontbreken van een loondoorbetalingsverplichting aansprakelijk zou zijn, verminderd met het bedrag tot betaling waarvan de Gemeente jegens [naam 1] is gehouden. ASR heeft – mede in verband met dit ‘civiel plafond’ – de door haar geleden netto loonschade begroot op EUR 11.643,46. Ter onderbouwing van dit bedrag heeft ASR diverse loonstroken van [naam 1] in het geding gebracht.

14.
De Gemeente voert aan dat ASR de onkostenvergoedingen die onverplicht zijn doorbetaald aan [naam 1] niet op de Gemeente kan verhalen.

15.
De kantonrechter overweegt dat ASR ter comparitie onweersproken heeft gesteld dat zij ingevolge artikel 67 lid 1 onder b van de CAO metaalbewerkingsbedrijf, welke op grond van artikel 15 van de arbeidsovereenkomst met [naam 1] toepasselijk is (zie hiervoor onder 1.7 en 1.8), gehouden was om gedurende 24 maanden 100% van het salaris van [naam 1] door te betalen. ASR heeft evenwel erkend dat hieruit niet volgt dat zij verplicht was om gedurende de periode dat [naam 1] daadwerkelijk 100% arbeidsongeschikt was ook de onkostenvergoedingen door te betalen. De kantonrechter overweegt dat ASR jegens de Gemeente geen aanspraak kan maken op de onkostenvergoedingen die zij onverplicht aan [naam 1] heeft betaald over de periode waarin hij 100% arbeidsongeschikt was (23 juni 2010 tot en met 15 augustus 2010). Blijkens de door ASR in het geding gebrachte loonstroken gaat het om een bedrag van EUR 79,44 (8/30 x EUR 45,38 = EUR 12,10 over juni 2010 + EUR 45,38 over juli 2010 + 15/31 x 45,38 = EUR 21,96 over augustus 2010). Dit bedrag dient op het door ASR gevorderde totaal bedrag ter zake loonschade in mindering te worden gebracht, zodat een toewijsbare vordering resteert van EUR 11.564,02 (EUR 11.643,46 – EUR 79,44).

ECLI:NL:RBMAS:2013:6610