Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Noord-NL 060515 regres loonkosten en kosten re-integratie; vanwege pre-existente klachten 75% toegewezen

Rb Noord-NL 060515 aansprakelijkheid veehouder voor schade door bedreiging van ambtenaren; materiële schade onvoldoende onderbouwd; smartengeld € 2.750,00; 
- regres loonkosten en kosten re-integratie; vanwege pre-existente klachten 75% toegewezen

4.30.

De Staat heeft de navolgende opstelling gegeven van de doorbetaalde bezoldiging aan ambtenaar 1 gedurende diens arbeidsongeschiktheid.

16. Ten gevolge van de bedreiging dan wel mishandeling is ambtenaar 1 verhinderd geweest zijn dienst te verrichten in de navolgende perioden:
van 7 april 2009 tot 14 april 2009 (100%);
van 2 juni 2009 tot 13 januari 2010(100%);
van 13 januari 2010 tot 22 oktober 2012 (wisselende percentages).
In verband hiermee heeft De Staat uit kracht van de van toepassing zijnde rechtpositie de bezoldiging en daarmee verbandhoudende uitkeringen van ambtenaar 1 in genoemde perioden doorbetaald. Gedurende genoemde perioden is in totaal een bedrag van € 21.719,18 op netto basis doorbetaald. Het gaat om een netto bezoldiging van € 19.413,56 en een netto vakantieuitkering en eindejaarsuitkering van € 2.305,62.
Als productie 10 wordt een verzuimopgave van de werkgever van ambtenaar 1 overgelegd.
Als productie 11 wordt een berekening van de loonvordering van ambtenaar 1 overgelegd.
Als productie 12 worden de loonstaten over de arbeidsongeschiktheidsperioden overgelegd.

4.31.
[gedaagde] heeft niet weersproken dat De Staat uit kracht van de van toepassing zijnde rechtspositie de bezoldiging en daarmee verband houdende uitkeringen aan ambtenaar 1 in de genoemde perioden heeft gedaan. In het licht van de concrete feiten en omstandigheden van het geval kan de arbeidsongeschiktheid in redelijkheid worden toegerekend aan de bedreiging, met dien verstande dat uit de geproduceerde rapportages blijkt dat preëxistente klachten en beperkingen die samenhangen met eerdere incidenten hebben bijgedragen aan de arbeidsongeschiktheid en aan de instandhouding daarvan. De rechtbank zal daarom niet de volledige doorbetaalde bezoldiging en daarmee verband houdende uitkeringen begroten als de schade die het gevolg is van de bedreiging door [gedaagde]. Zij zal naar redelijkheid een bedrag ter grootte van 75% van wat is gevorderd toerekenen aan de bedreiging door [gedaagde], zijnde € 16.289,39.

4.32.
De Staat vordert vergoeding van gemaakte re-integratiekosten. Daartoe stelt De Staat:

De Staat heeft kosten betaald voor de psychologische begeleiding van ambtenaar 1 en ambtenaar 2 door het instituut voor Psychotrauma ten bedrage van respectievelijk € 2.827,50 en € 3.625,00. In totaal gaat het derhalve om een bedrag van € 6.425,50. Begeleiding door het Instituut voor Psychotrauma van ambtenaar 1 en ambtenaar 2 was wenselijk met het oog op het herstel van ambtenaar 1 en ambtenaar 2. Deze kosten kunnen derhalve worden gezien als re-integratiekosten waarvoor De Staat regres toekomt op grond van art. 3a van de VOA. Terzijde zij opgemerkt dat De Staat te dezen ook een regresrecht kan ontlenen aan art. 6:96 BW.
Als productie 15 worden kopieën van de nota's van de psychologische begeleiding van het Intituut voor Psychotrauma overgelegd.

4.33.
De rechtbank acht in redelijkheid de kosten die zijn gemaakt om tot een re-integratie van ambtenaar 1 te komen toerekenbaar aan de bedreiging van ambtenaar 1 door [gedaagde]. De gevorderde vergoeding voor zover die betrekking heeft op ambtenaar 1, zal daarom worden toegewezen, om de in rov. 4.31. genoemde redenen tot een bedrag ter grootte van 75% van wat is gevorderd, ofwel € 2.210,63.

ECLI:NL:RBNNE:2015:2449