Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Rotterdam 181016 verzekeraar niet verplicht tot mediation ondanks committering aan GBL

Rb Rotterdam 181016 verhuizing naar serviceappartement na ongeval; schade vanwege verkoop woning tijdens crisis in 2013 ipv 2020 is ongevalsgevolg; uitgangspunten waardebepaling;
- verzekeraar kan op erkenning tzv causaal verband door schadebehandelaar 6 jaar later niet meer terugkomen; bezwaren tzv verhuiskosten dienen tijdig kenbaar te worden gemaakt; 
- verzekeraar niet verplicht tot mediation ondanks committering aan GBL;
- kosten toegewezen obv 18 uur x € 245,00 + 6% + 21% + griffierecht en 7 uur x € 215,00 + 6% + 21% voor vorige belangenbehartiger, totaal € 7.874,64

Medewerking aan mediation

4.12.
[verzoekster] heeft verzocht te bepalen dat Univé gehouden is om mee te werken aan mediation (het verzoek onder b). Nu het bespreken van de zaak in mediation een vaststellingsovereenkomst tussen partijen dichterbij zou kunnen brengen, leent ook dit onderdeel van het verzoek zich voor behandeling als deelgeschil.

4.13.
[verzoekster] heeft haar verzoek gebaseerd op een aanbeveling van het Verbond van Verzekeraars en op gedragsregel 10 van de Gedragscode Behandeling Letselschade (hierna: GBL). De gedragscode en aanbeveling zijn geen recht in de zin van artikel 79 Wet op de rechterlijke organisatie. Door Univé is echter niet weersproken dat zij zich aan de GBL heeft gecommitteerd, waardoor het verzoek aan deze regels getoetst zal worden. Voorts zal het verzoek worden bezien in het licht van artikel 6:2 lid 1 BW, waarin is bepaald dat schuldeiser en schuldenaar zich jegens elkaar dienen te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid.

4.14.
In gedragsregels 9 en 10 van de GBL is opgenomen dat partijen, in het geval dat de onderhandelingen zijn vastgelopen, samen naar een oplossing moeten zoeken en, wanneer dat niet lukt, zij zich – bij voorkeur gezamenlijk – tot een derde dienen te wenden. Deze derde kan een mediator zijn, maar dat hoeft niet. Ook het raadplegen van een expert op het gebied van schadeberekening of een andere expert, zoals hierboven is bepaald, valt bijvoorbeeld onder het inschakelen van een derde, zoals blijkt op de toelichting op gedragsregel 10. Deze gedragsregel strekt er dan ook niet zonder meer toe dat Univé in het geval van vastgelopen onderhandelingen verplicht kan worden om aan mediation deel te nemen. Verder is niet gesteld of gebleken dat Univé niet heeft meegewerkt aan de schadeafwikkeling. Ook thans wenst Univé deze voort te zetten, zij het niet via de door [verzoekster] voorgestelde mediation. Gelet op het doorgaans vrijwillige karakter van mediation – en het daarmee samenhangende succespercentage – zal een partij slechts onder bijzondere omstandigheden gedwongen kunnen worden om hieraan deel te nemen. Dergelijke omstandigheden doen zich in ieder geval niet voor wanneer de betreffende partij goede gronden heeft om van mediation af te zien. Er zal daarom beoordeeld worden of Univé medewerking aan de door [verzoekster] voorgestelde mediation in redelijkheid mocht weigeren.

4.15.
De onderhandelingen zijn vastgelopen op het punt van de berekening van de schade door de voortijdige verkoop van de eigen woning. Een mediator zal de vraag over het verlies aan verkoopopbrengst hoogstwaarschijnlijk niet kunnen beantwoorden. Daarmee wordt het perspectief van mediation beperkt tot het verkennen van de mogelijkheden tot het treffen van een schikking waarbij een totaalbedrag wordt overeengekomen en het maken van verdere kosten wordt voorkomen. Hoewel het niet ongebruikelijk is om een zaak deze wijze op te lossen, is gebleken dat de standpunten van partijen over de inhoud van een dergelijke regeling ver uiteen liggen. Een dergelijke regeling ligt op dit moment derhalve niet voor de hand. Nu er thans onduidelijkheid bestaat omtrent de vraag wat de woning van [verzoekster] vermoedelijk in het jaar 2020 opgebracht zou hebben, terwijl het onderzoek hiernaar nog moet plaatsvinden, kan van Univé in redelijkheid niet verwacht worden dat zij in mediation een schikking ter beëindiging van het geschil beproeft, zonder eerst in de gelegenheid te worden gesteld de schade als gevolg van de vervroegde verkoop van de eigen woning nader te (laten) onderzoeken.

4.16.
Uit het voorgaande volgt dat het standpunt van Univé om niet met het verzoek tot mediation in te stemmen niet onredelijk is. Zij zal dan ook niet worden veroordeeld om aan mediation deel te nemen (en daarvan de kosten te dragen).

ECLI:NL:RBROT:2016:8088