Overslaan en naar de inhoud gaan

CRvB 080607 CVS subjectief klachtenpatroon op zich geen toereikende basis

CRvB 080607 CVS subjectief klachtenpatroon op zich geen toereikende basis
De Raad ziet geen grond voor de opvatting dat het ingestelde verzekeringsgeneeskundige onderzoek, zoals op grond van die richtlijn is vereist, niet voldoende serieus gericht is geweest op objectivering van appellantes klachten. Wat de verzekeringsgeneeskundige beoordeling ten materiele betreft, is in voornoemde richtlijn nadrukkelijk aansluiting gezocht bij de vaste jurisprudentie van de Raad inzake het wettelijk arbeidsongeschiktheidsbegrip, volgens welke jurisprudentie het wettelijk arbeidsongeschiktheidsbegrip aldus dient te worden uitgelegd dat van arbeidsongeschiktheid slechts sprake is als een verzekerde op medische gronden naar objectieve maatstaven gemeten de in aanmerking komende arbeid niet kan of mag verrichten. Voor zover derhalve het namens appellante gehouden betoog aldus zou moeten worden begrepen dat onder de werking van de richtlijn MAOC niet langer de eis zou gelden dat beperkingen, willen deze tot uitkering kunnen leiden, aantoonbaar dienen te berusten op ziekte of gebreken, dan berust dat betoog op een onjuist uitgangspunt.

Uit het bovenstaande komt naar voren dat, voor zover door artsen bij appellante de diagnose Chronisch Vermoeidheidssyndroom is gesteld, zulks is geschied bij ontstentenis van enige andere oorzaak die kan dienen ter verklaring van haar klachten. Die diagnosestelling berust aldus uitsluitend op het subjectieve klachtenpatroon van appellante. In het licht van de hiervoor bedoelde vaste rechtspraak van de Raad inzake de uitleg van het wettelijke arbeidsongeschiktheidsbegrip, kan een zodanig subjectief klachtenpatroon op zich niet worden aanvaard als een toereikende basis voor het aannemen van (een grotere mate van) arbeidsongeschiktheid in de zin van de arbeidsongeschiktheidswetten. LJN BA7131