CRvB 180806 anamnese dient te worden afgenomen door verzekeringsarts
- Meer over dit onderwerp:
CRvB 18-08-06 anamnese dient te worden afgenomen door verzekeringsarts
Op 2 mei 2002 is appellante gezien door medewerker verzekeringsarts W. Bos, die een rapport van gelijke datum heeft opgesteld. Verzekeringsarts R.K.P. Kalbfleisch heeft dat rapport voor akkoord geparafeerd. Volgens vaste jurisprudentie van de Raad dient het uit te voeren verzekeringsgeneeskundig onderzoek uitsluitend plaats te vinden door een verzekeringsarts. De Raad heeft in die jurisprudentie eveneens overwogen dat er geen aanwijzingen zijn dat de regelgever het ook mogelijk heeft willen maken dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek, al dan niet vanwege of mede vanwege die verzekeringsarts en al dan niet onder verantwoordelijkheid van die arts, geheel of ten dele door een andere functionaris wordt verricht. De Raad ziet geen ruimte voor de zienswijze dat onder omstandigheden dat onderzoek ook (ten dele) door een niet-arts wordt verricht.
Ter zitting is namens het Uwv (op eigen initiatief) naar voren gebracht dat uit het door Bos opgestelde rapport blijkt dat appellante is onderzocht door Kalbfleisch zelf, immers, in dat rapport wordt melding gemaakt van enkele door Kalbfleisch zelf uit door hem verricht onderzoek van appellante getrokken conclusies.
Ter zitting van de Raad heeft appellante desgevraagd verklaard dat de anamnese is afgenomen door Bos, dat, toen deze daarmee klaar was, Kalbfleisch erbij is gekomen en dat Kalbfleisch haar vervolgens lichamelijk heeft onderzocht.
De Raad overweegt dat het lichamelijk onderzoek weliswaar is verricht door een verzekeringsarts, maar dat de daaraan voorafgaande anamnese buiten aanwezigheid van een verzekeringsarts is afgenomen door een niet-verzekeringsarts. Dit betekent dat een wezenlijk onderdeel van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek niet is verricht door een (verzekerings-) arts, hetgeen in strijd is met de toepasselijke regelgeving. Te dien aanzien wijst de Raad op zijn uitspraak van 15 november 2005, LJN: AU 6280. Aangezien wat dit wezenlijke deel van het onderzoek in de primaire fase betreft in de bezwaarfase geen herstel heeft plaatsgevonden (de bezwaarverzekeringsarts heeft appellante niet zelf gezien en gesproken) kan niet worden staande gehouden dat aan het bestreden besluit een zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek ten grondslag ligt. LJN AY7185