Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Leeuwarden 030511 auto rijdt tegen middenstreep en komt in botsing met motorfiets; auto voor 40% aansprakelijk, na billijkheidscorrectie 50%

Hof Leeuwarden 030511 auto rijdt tegen middenstreep en komt in botsing met motorfiets; auto voor 40% aansprakelijk, na billijkheidscorrectie 50%
Causaliteitsafweging
25.  Het hof is op basis van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat [bestuurder van de auto] gevaarzettend heeft gehandeld door ten tijde en ter plaatse van het ongeval met een snelheid van tenminste 60 kilometer per uur, dicht tegen het midden van weg te rijden en daarbij onvoldoende oplettendheid te betrachten. Aldus heeft hij onrechtmatig jegens [appellant] gehandeld en is hij uit dien hoofde in beginsel schadeplichtig jegens [appellant].
26.  Univé heeft er zich echter terecht op beroepen dat de schade die [appellant] heeft geleden mede het gevolg is van omstandigheden die aan [appellant] zelf zijn toe te rekenen. Voorafgaand aan de aanrijding heeft [appellant] onvoldoende oplettendheid betracht. Terwijl hij naar de motor van zijn motorfiets luisterde, is hij daarbij op de weghelft bestemd voor het tegemoetkomende verkeer beland. Weliswaar stuurde hij terug zodra hij [bestuurder van de auto] zag en bevond zijn motorfiets zich ten tijde van de aanrijding alleen nog met het achterwiel op de weghelft van [bestuurder van de auto], maar deze gedeeltelijke correctie was niet zodanig tijdig dat de aanrijding werd voorkomen.
27.  Dat betekent dat de vergoedingsplicht van Univé dient te worden verminderd met de mate waarin de aan [appellant] zelf toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen.
28.   Het hof is van oordeel dat de gedraging van [appellant] - die zich ten tijde van de aanrijding met zijn achterwiel op de weghelft van [bestuurder van de auto] bevond - voor 60% aan het ontstaan van de schade heeft bijgedragen. Immers in het geval hij op zijn eigen weghelft had gereden was de schade niet ontstaan.
De gedraging van [bestuurder van de auto] - die met aanmerkelijk te hoge snelheid dicht tegen het midden van de weg reed - heeft naar het oordeel van het hof voor 40% tot de schade bijgedragen.
Immers, wanneer [bestuurder van de auto] met een lagere snelheid had gereden en iets meer rechts had gehouden, was de schade van [appellant], zo deze al niet zou zijn voorkomen, in ieder geval minder ernstig van aard geweest.   
Billijkheidscorrectie
29.  Het hof ziet in de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten, alsmede in de ernst van het letsel van [appellant] en de (blijvende) gevolgen die het ongeval daardoor voor [appellant] heeft, aanleiding voor toepassing van de billijkheidscorrectie aldus dat 50% van de schade van [appellant] voor vergoeding door Univé in aanmerking komt.
Daarbij neemt het hof in aanmerking dat [bestuurder van de auto] de gevolgen van het ongeval kan afwentelen op zijn WAM-verzekering welke juist met het oog op het door motorrijtuigen in het leven geroepen gevaren wordt aangegaan.
Weliswaar bereed ook [appellant] een motorrijtuig en droeg ook hij bij aan dit gevaar, maar [appellant] zal zijn deel van de schade zelf moeten dragen, terwijl een belangrijk deel daarvan - het blijvend moeten missen van zijn linkeronderbeen - niet afwentelbaar is op een verzekering, zo [appellant] die al heeft.LJN BQ5008