Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 140318 ongeval motorscooter en auto; toedracht niet komen vast te staan

RBDHA 140318 ongeval motorscooter en auto; toedracht niet komen vast te staan;
- kosten begroot op nihil bij ontbreken specificatie

4.10.Het feitenrelaas van [verzoeker] over de toedracht van het ongeval staat tegenover dat van Delta Lloyd. [verzoeker] wijst in reactie op het verweer van Delta Lloyd op de mogelijke onbetrouwbaarheid van de door Delta Lloyd aangehaalde verklaring van [getuige 2] . Hij heeft tegenover de gemotiveerde betwisting van Delta Lloyd, hoewel dat op zijn weg lag, evenwel geen feitelijke onderbouwing gegeven, noch bewijsmiddelen genoemd die de door hem gestelde toedracht kunnen steunen.

4.11.
De rechtbank ziet voor een dergelijke onderbouwing of bewijsmiddelen door [verzoeker] in dit geval temeer reden gelet op de innerlijke tegenstrijdigheid van de verklaringen van [verzoeker] . Enerzijds stelt hij dat hij ten tijde van de botsing 50 km per uur of iets minder reed en anderzijds dat hij rustig is opgetrokken in de richting van de linker voorsorteerstrook. Gezien de korte afstand tussen de rechter rijbaan en het begin van de linker voorsorteerstrook en het aanwezige verkeer, kan [verzoeker] niet een dergelijke snelheid hebben bereikt als hij rustig is opgetrokken. Dat [verzoeker] op het moment van de botsing 50 km per uur of iets minder heeft gereden, past bovendien in het verweer van Delta Lloyd, waarbij de rechtbank in het midden laat of [verzoeker] een snelheid van zo’n 70 km per uur had, zoals volgens [naam] het geval was. Daarmee lijkt meer plausibel dat hij de door hem gestelde snelheid heeft gereden, dan dat hij rustig is opgetrokken. Indien wordt uitgegaan van een snelheid van 50 km per uur of iets minder, moet hij dit al gedurende langere afstand hebben gedaan en ligt het daarmee in de rede dat hij aan de linkerzijde van de doorgetrokken streep in de richting van de linker voorsorteerstrook is gereden, zoals Delta Lloyd meent. Daarbij laat de rechtbank de verklaring van [getuige 2] buiten beschouwing. Een en ander maakt de toedracht die [verzoeker] heeft gesteld, ook niet aannemelijk, althans niet zonder verdere feitelijke toelichting of bewijs, dat ontbreekt.

4.12.
[verzoeker] meent dat de zienswijze van Delta Lloyd over de plek van het ongeval niet klopt. Hoewel hij op zichzelf terecht opmerkt dat de botsing moet hebben plaatsgevonden op het midden van de linker voorsorteerstrook, gelet op de sporen van de val en het doorglijden van de motorscooter, acht de rechtbank de plek waar de botsing moet hebben plaatsgevonden niet van doorslaggevend belang voor de vaststelling van de toedracht. [verzoeker] kan immers zowel volgens zijn feitenrelaas als volgens de door Delta Lloyd aangevoerde feiten op de plek van het ongeval terecht zijn gekomen.

4.13.
Op basis van de beschikbare informatie en nu geen nader bewijs kan worden geleverd en dit ook niet is beoogd, is de conclusie dat de door [verzoeker] gestelde toedracht niet als vaststaand kan worden aangenomen. Dit betekent dat de aansprakelijkheid van (de verzekerde van) Delta Lloyd voor de gevolgen van het ongeval op 27 juli 2017 niet is komen vast te staan.

4.14.
Het verzoek van [verzoeker] zal worden afgewezen.

Begroting van de proceskosten

4.15.
Ingevolge artikel 1019aa Rv dient de rechtbank de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt te begroten, ook als het verzoek wordt afgewezen. Dit is alleen dan anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Dat daarvan sprake is, is gesteld noch gebleken.

4.16.
Mr. Arslan heeft niet inzichtelijk gemaakt om welke kosten het gaat, en wat de hoogte van die kosten is. Daardoor kan de rechtbank niet overgaan tot een begroting van de kosten. Gelet hierop zal de rechtbank de kosten niet begroten. ECLI:NL:RBDHA:2018:9042