RBNNE 300523 motoragent valt over losliggend split, waarmee wegdek was hersteld; voldoende waarschuwing, geen aansprakelijkheid
- Meer over dit onderwerp:
RBNNE 300523 motoragent valt over losliggend split, waarmee wegdek was hersteld; voldoende waarschuwing, geen aansprakelijkheid
2De feiten
2.1.
Op zondag 15 september 2019 omstreeks 15.16 uur vond op de weg genaamd Ayttawei in Reduzum, een dorp gelegen in de gemeente Leeuwarden, een eenzijdig ongeval plaats. Daarbij was betrokken een aan de politie toebehorende motorfiets met kenteken [kenteken] . Bestuurder van de motorfiets was de heer [A] , werkzaam bij de politie, hierna te noemen ‘ [A] ’. De gemeente is beheerder van die weg.
2.2.
Op genoemd tijdstip reed [A] vanuit oostelijke richting op de Ayttawei. Die weg loopt via een tweetal tunneltjes onder de Rijksweg A32 door. In de rijrichting van [A] loopt de weg direct na het tunneltje in een bocht naar links. In het midden van deze bocht is, vanuit de rijrichting van [A] gezien, aan de linkerzijde een zijweg gelegen, de Ienswei. Beide wegen vormen een T-splitsing. Op die splitsing lag split. [A] is in die bocht, op het kruisingsvlak van die splitsing met het achterwiel van zijn motorfiets geslipt en ten val gekomen.
2.3.
Volgens een factuur van Lease Plan Nederland B.V. die voor de politie de schade-afhandeling regelt, bedraagt de schade aan de motorfiets € 19.993,86.
2.4.
Het split was op vrijdag 13 september 2019 door de gemeente gestort. Op zaterdagavond 14 september 2019 is naar aanleiding van een melding van een agent van politie in opdracht van de gemeente het herstelvak geveegd. Op het tijdstip en ter plekke van het ongeval was er nog split aanwezig. [A] reed op dat moment 60 à 70 km per uur.
2.5.
Aan weerszijden van het kruisingsvlak, op 16,8 meter daarvan, waren bord J20 (slipgevaar) en bord J25 (losliggende stenen/opspattend grind) geplaatst.
3Het geschil
3.1.
De politie vordert - samengevat –
- -
de gemeente te veroordelen tot betaling van de materiële schade aan de motorfiets ad € 19.993,86 en tot betaling van € 245,03 wegens de kosten van expertise;
- -
de gemeente te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente over hoofdsom, expertisekosten en de kosten van het geding.
3.2.
De gemeente voert verweer. De gemeente concludeert tot afwijzing van de vorderingen van de politie, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de politie in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na dagtekening van het vonnis, en met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de politie in de nakosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4De beoordeling
4.1.
De politie is van mening dat de weg waar het ongeval plaatsvond niet aan de eisen voldeed die men daaraan in de gegeven omstandigheden aan mocht stellen, zoals bedoeld in artikel 6:174 Burgerlijk Wetboek (BW), zodat de gemeente aansprakelijk is voor vergoeding van de door haar aan de motorfiets gelede schade.
4.2.
De gemeente is van opvatting dat in dit geval geen sprake is van een gebrekkige opstal ex artikel 6:174 BW. De Ayttawei verkeerde in goede staat van onderhoud. [A] was een professionele weggebruiker die passende voorzichtigheid dient te betrachten en het verkeersgedrag op de situatie dient aan te passen. [A] reed 60 à 70 km per uur, terwijl ter plaatse een snelheid van 60 km per uur is toegestaan. Uit de foto’s blijkt dat [A] de binnenbocht heeft genomen en niet zo veel mogelijk rechts heeft gehouden. Aan de linkerzijde van de weg lag meer split dan aan de rechterzijde. Verkeersdeelnemers -zeker motorrijders- dienen in het buitengebied op en rondom kruisingen altijd bedacht te zijn op losliggende steentjes, brokjes asfalt of split. Het ongeval gebeurde bij licht; de aanwezigheid van split was voor [A] goed waarneembaar en hij had bij het zien ervan zijn snelheid kunnen aanpassen. Er waren ter plaatse waarschuwingsborden voor slipgevaar en losliggende stenen/opspattend grind geplaatst, die reeds van geruime afstand te zien waren.
4.3.
Voor zover er wel aansprakelijkheid aan de zijde van de gemeente zou zijn, dan dient gezien de grote mate van onoplettendheid en het verkeersgedrag van [A] op basis van artikel 6:101 BW bij het bepalen van de mate van de aansprakelijkheid rekening te worden gehouden met eigen schuld van [A] en daarmee van de politie.
4.4.
In deze zaak gaat het om de vraag of de gemeente als beheerde van de Ayttawei aansprakelijk is voor de door de politie geleden schade. Van een dergelijke aansprakelijkheid is sprake indien de weg - de Ayttawei - niet voldoet aan de eisen die weggebruikers daaraan in de gegeven omstandigheden mogen stellen. Hierbij is van belang dat de wegbeheerder onveilige verkeerssituaties deugdelijk dient te beveiligen.
4.5.
Vast staat dat er ten tijde van het ongeval op de plek waar [A] slipte een hoeveelheid split op het wegdek aanwezig was. Dit levert een gevaarlijke situatie op waarvoor de gemeente als beheerder van die weg diende te waarschuwen. De kantonrechter dient te beoordelen of de gemeente dat voldoende heeft gedaan. In dat verband staat tussen partijen ter discussie of (a) de gemeente de aan weerszijden van het herstelvak geplaatste waarschuwingsborden ‘losliggende stenen/opspattend grind’ en ‘slipgevaar’ op een voldoende zichtbare plek heeft geplaatst en (b) of de gemeente ter plekke niet ook bord A4 (adviessnelheid) had moeten plaatsen.
ad a: borden slipgevaar en losliggende stenen/opspattend grind
4.6.
Beide borden waren geplaatst op een afstand van 16,80 meter vanaf de aansluiting van de Ienswei op de Ayttawei (het kruisingsvlak). Voorafgaand aan die splitsing kruist de Ayttawei de Rijksweg A32. Daartoe zijn in de Ayttawei twee tunneltjes aangelegd. De gemeente heeft aangegeven dat vanuit het eerste tunneltje, dat op een afstand van de waarschuwingsborden is gelegen van 230 meter, deze borden reeds te zien zijn. De afstand tussen de borden en het tweede tunneltje bedraagt 170 meter. De kantonrechter is van oordeel dat gezien deze situatie en deze afstanden een oplettende verkeersdeelnemer voldoende gelegenheid had om te anticiperen op de waarschuwingsborden en om zo zijn rijgedrag hierop aan te passen.
4.7.
Partijen twisten over de vraag of ter plaatse van het ongeval een maximumsnelheid gold van 80 kilometer per uur – de zienswijze van de politie – dan wel van 60 kilometer per uur - het standpunt van de gemeente. Tussen partijen staat evenwel vast dat [A] ten tijde van het ongeval een snelheid had van ongeveer 60 á 70 kilometer per uur. Hiervan uitgaande is de kantonrechter van oordeel dat – los van de vraag welke maximumsnelheid van toepassing was – [A] bij voldoende oplettendheid nog tijdig had kunnen anticiperen op de gevaarlijke situatie waarvoor gewaarschuwd werd.
ad b: bord met adviessnelheid
4.8.
Gezien hetgeen hiervoor is overwogen concludeert de kantonrechter dat in de gegeven omstandigheden voldoende is gewaarschuwd door plaatsing van de betreffende borden. Het daarnaast plaatsen van een bord met een adviessnelheid kon daarom achterwege blijven zonder dat daardoor aan de Ayttawei ter plaatse een gebrek zou gaan kleven.
4.9.
De gemeente kan dus op grond van artikel 6:174 BW niet aansprakelijk worden gehouden voor de schade die de politie heeft geleden als gevolg van het ongeval op de Ayttawei. De vorderingen van de politie komen dan ook niet voor toewijzing in aanmerking.
4.10.
De politie is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van de gemeente als volgt vastgesteld:
salaris gemachtigde € 1.058,00 (2 punten x tarief € 529,00 per punt).
4.11.
De over de proceskosten gevorderde wettelijke rente en de gevorderde nakosten komen eveneens voor toewijzing in aanmerking, zij het dat de wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de vijftiende dag na dagtekening van het vonnis. ECLI:NL:RBNNE:2023:2155