Overslaan en naar de inhoud gaan

Brief Minister van Rechtsbescherming d.d 26 juni 2018: Schadeverhaal door slachtoffers van strafbare feiten

Brief Minister van Rechtsbescherming d.d 26 juni 2018: Schadeverhaal door slachtoffers van strafbare feiten

In deze brief komen de volgende onderwerpen aan de orde die samenhangen met de prioriteit schade uit de meerjarenagenda slachtofferbeleid: 
1. beleidsreactie op het rapport ‘Evaluatie voorschotregeling voor zeden- en geweldmisdrijven en de daaraan gerelateerde inning met betrekking tot schadevergoedingsmaatregelen’ (als bijlage bijgevoegd); 
2. verbetering verhaal op daders /uitbreiding inning (motie van leden Van Oosten en Van Toorenburg); 
3. civiele expertise inzetten bij de behandeling van de schadevordering van slachtoffers in het strafrecht; 
4. afkoop regresrecht Wmo (aangehouden motie van lid Van Nispen); 
5. afspraken met verzekeraars;

Uitgelicht (red. LSA-LM):

3. Civiele expertise inzetten bij de behandeling van de schadevordering van slachtoffers in het strafrecht

In de meerjarenagenda slachtofferbeleid heb ik aangekondigd om in de eerste helft van 2018 in overleg met ketenpartners een tweetraps-afdoening van de schadevordering waarin civiele expertise wordt ingezet, ook wel ‘klapluikconstructie’ genoemd, te zullen uitwerken. Het doel was om te kunnen beoordelen welke optie het meest kansrijk is om in een of meer pilots te testen en daarnaast te bezien of de opties zonder nadere regelgeving kunnen worden ingevoerd. Het doel van de tweetraps-afdoening van de schadevordering is om de ingewikkelde schadeclaims van slachtoffers die nu (deels) niet-ontvankelijk worden verklaard door de strafrechter vaker en vollediger inhoudelijk te laten afdoen met behoud van de voordelen van afdoening binnen het strafrecht.

Mij is gebleken dat voor de verschillende uitgewerkte opties aanpassing van wetgeving noodzakelijk is. De optie ‘zelfstandig hoger beroep van de benadeelde partij’ maakt op dit moment onderdeel uit van het conceptwetsvoorstel voor boek 5 van het wetboek van Strafvordering. Dit conceptwetsvoorstel ligt samen met de voorstellen voor de Boeken 3, 4, en 6 in het kader van de Modernisering van strafvordering nu voor ter consultatie. Dit zelfstandig hoger beroep biedt mogelijkheden om bij de behandeling van de vordering in hoger beroep een civiele rechter te betrekken, omdat in dat geval alleen nog de beoordeling van die vordering aan de orde is. Een dergelijke uitwerking van de regeling beantwoordt aan het doel van de klapluik-constructie voor de complexe schadeclaims zoals vanuit de Kamer is bepleit. Voor afdoening van de minder ingewikkelde claims blijft de strafrechter in eerste aanleg de aangewezen instantie.

Daarnaast wordt op dit moment gewerkt aan een ‘Experimenteerwet Sv’ die voorziet in een wettelijke basis voor experimenten op onderdelen van het nieuwe Wetboek van Strafvordering, vooruitlopend op de inwerkingtreding daarvan. Een concept-wetsvoorstel voor deze Experimenteerwet Sv wordt binnenkort in consultatie gebracht. Omdat het zelfstandig hoger beroep van de benadeelde partij onderdeel uitmaakt van dit wetsvoorstel wordt het mogelijk om hier binnen afzienbare tijd mee te gaan experimenteren.

Zodra de uitkomsten van de consultaties op beide genoemde wetsvoorstellen bekend zijn, zal ik een besluit nemen over de genoemde optie om meer vorderingen benadeelde partij inhoudelijk te kunnen afdoen en in hoeverre daarmee al, vooruitlopend op de invoering van de Modernisering Sv, kan worden geëxperimenteerd.

en:

4. Afkoop regresrecht Wmo

In zijn aangehouden motie verzoekt het lid van Nispen om er op toe te zien dat de belangen van slachtoffers niet in het gedrang komen door de Overeenkomst afkoop regresrecht Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), het convenant tussen de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Verbond van Verzekeraars (VvV) en hierover met verzekeraars en gemeenten in gesprek te treden. Onder regie van het ministerie van JenV hebben verschillende gesprekken plaatsgevonden met het ministerie van VWS, de VNG, het VvV en belangenorganisaties. Gedurende deze gesprekken rees de vraag of verzekeraars van een letselschadeslachtoffer mogen vragen eerst een beroep te doen op de Wmo voor voorzieningen, alvorens het slachtoffer de verzekeraar van de aansprakelijke partij aan kan spreken.

De VNG heeft op dit punt juridisch advies ingewonnen en mij gemeld dat er uit het convenant geen plicht voortvloeit voor slachtoffers om zich eerst tot de gemeente te wenden voor een Wmo-voorziening voordat zij de verzekeraar van de aansprakelijke partij kunnen aanspreken. De toelichting bij het convenant (waar deze verplichting uit afgeleid werd) zal op dit punt worden aangepast. Hiermee wordt voorkomen dat de belangen van slachtoffers door het convenant in het gedrang komen. Tevens zal de VNG in 2018 de financiële gevolgen van het convenant voor gemeenten evalueren.

en:

5. Afspraken met verzekeraars

In 2017 hebben verschillende leden van uw Kamer zorgen geuit over de trage afwikkeling van letselschade. Tijdens het AO slachtofferbeleid in november 2017 heb ik uw Kamer toegezegd met verzekeraars en andere betrokkenen in gesprek te gaan over de afwikkeling van letselschade. Op 23 februari jl. sprak ik met verzekeraars en De Letselschade Raad. In deze raad zijn Slachtofferhulp Nederland, de ANWB, het Verbond van Verzekeraars, letselschade-experts, geneeskundig adviseurs en arbeidsdeskundigen vertegenwoordigd.

Op mijn verzoek en dat van het Verbond van Verzekeraars laat De Letselschade Raad onafhankelijk onderzoek uitvoeren naar langlopende letselschades. Centraal in het onderzoek staat de vraag wat de oorzaken zijn van langlopende schadeafwikkeling en op welke manier die oorzaken kunnen worden aangepakt. Naar verwachting wordt het onderzoek rond de zomer gestart en worden de uitkomsten eind dit jaar bekend gemaakt. Ik zal uw Kamer vervolgens over de uitkomsten van het onderzoek informeren.

rijksoverheid.nl