Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Adam 310806 rechter kan op verzoek partij, desk.geven van aanv. bevelen; Hoger beroep niet mog

Hof Adam 31-08-06 rechter kan op verzoek partij, desk.geven van aanv. bevelen; Hoger beroep niet mogelijk.
2.3. Bij verzoekschrift van 20 februari 2006 hebben [appellanten] verzocht voortzetting van het voorlopig deskundigenonderzoek te gelasten, in die zin dat prof. Merkus (zo nodig) opnieuw als deskundige wordt benoemd en wordt verzocht de in het verzoekschrift weergegeven aanvullende vragen beargumenteerd te beantwoorden. De rechtbank heeft dit verzoek bij de bestreden beschikking afgewezen. Van deze beslissing zijn [appellanten] in hoger beroep gekomen. In hoger beroep verzoeken zij gynaecoloog Merkus de aanvullende vragen alsnog te laten beantwoorden en naast hem een patholoog, prof. dr. C.J.L.M. Meijer, als deskundige te benoemen en aan de patholoog de onder punt 39 van het beroepschrift geformuleerde vragen voor te leggen.

2.4. [Belanghebbende] en [het medisch centrum] hebben allereerst aangevoerd dat [appellanten] niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun hoger beroep, omdat – kort gezegd – tegen een beschikking als de onderhavige geen hoger beroep openstaat.

2.5. Bij de mondelinge behandeling van het hoger beroep is gebleken dat tussen partijen vaststaat dat deze procedure een voortzetting is van de eerdere procedure die heeft geleid tot voornoemde beschikking van 10 maart 2004, waarbij prof. Merkus als deskundige is benoemd voor het verrichten van een voorlopig onderzoek. Dit betekent dat het thans aan de orde zijnde verzoek van [appellanten] tot het stellen van aanvullende vragen aan prof. Merkus moet worden aangemerkt als een verzoek in de zin van artikel 194 lid 5 Rv.

2.6. In lid 5 van artikel 194 Rv, dat ingevolge artikel 205 lid 1 Rv van overeenkomstige toepassing is op het voorlopig deskundigenonderzoek, is – voor zover te dezen relevant - bepaald dat de rechter op verzoek van een partij de deskundige het geven van een aanvulling kan bevelen. Met de woorden “op verzoek van een partij” is niet bedoeld dat een dergelijk verzoek bij verzoekschrift moet worden gedaan of dat de regels van de verzoekschriftprocedure van toepassing zijn. Om die reden is de bestreden beschikking geen beschikking in een zaak als bedoeld in artikel 261 Rv en staat daartegen, gelet op het bepaalde in artikel 358 Rv, geen hoger beroep open. Dat [appellanten] ervoor hebben gekozen om hun verzoek wel bij verzoekschrift te doen, maakt dit niet anders. Het betoog van [appellanten], dat op grond van artikel 204 Rv tegen de bestreden, afwijzende, beschikking wel degelijk hoger beroep kan worden ingesteld omdat de aard van het voorlopig deskundigenbericht meebrengt dat deze bepaling van toepassing blijft op een in het kader daarvan gedaan verzoek in de zin van artikel 194 lid 5 Rv, wordt door het hof dus niet gevolgd.

2.7. Nu tegen de bestreden beschikking geen hoger beroep openstaat, kunnen [appellanten] niet in het onderhavige beroep worden ontvangen. Aan een behandeling van hetgeen in de grief is gesteld, komt het hof dan niet toe. Voorts is bij deze stand van zaken in hoger beroep een vermeerdering van het oorspronkelijke verzoek met een verzoek om ook een patholoog te benoemen niet aan de orde.
LJN AZ1210