Rb Arnhem 101208 Rb beveelt onderzoek voor het opstellen van een belastbaarheidsprofiel
- Meer over dit onderwerp:
Rb Arnhem 101208 Rb beveelt onderzoek voor het opstellen van een belastbaarheidsprofiel
2. De verdere beoordeling
2.1. In het vorige vonnis heeft
de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld zich erover uit te
laten of hun medisch adviseurs een beperkingenprofiel gaan opstellen of
dat zij dat zullen overlaten aan een door de te benoemen
arbeidsdeskundige in te schakelen verzekeringsarts.
2.2. [eiser] heeft aangegeven dat hij en zijn medisch adviseur geen
heil zien in het laten opstellen van een belastbaarheidsprofiel door de
beide medisch adviseurs van partijen vanwege de uiteenlopende
opvattingen zoals die in deze procedure zijn gebleken. Voor
samenwerking tussen de beide medisch adviseurs is ten minste vereist
dat zij daarvoor openstaan. Nu in ieder geval de medisch adviseur van
[eiser] voor deze samenwerking niet (meer) openstaat, valt de
mogelijkheid om een beperkingenprofiel door de beide medisch adviseurs
te laten opstellen, af.
2.3. [eiser] heeft voorgesteld om – ter besparing van tijd en kosten –
in plaats van een door een verzekeringsarts op te stellen
belastbaarheidsprofiel, uit te gaan van de meest recente
verzekeringsgeneeskundige en arbeidsdeskundige beoordeling van [eiser]
door het UWV van 2005. De rechtbank neemt dat voorstel niet over. In
het kader van die beoordelingen in 2005 zijn immers niet de in het
kader van deze procedure uitgevoerde deskundigenberichten (uit 2006 en
2008) meegewogen.
2.4. Partijen voelen er beiden niet voor om het opstellen van een
belastbaarheidsprofiel over te laten aan een door de arbeidsdeskundige
in te schakelen verzekeringsarts. Zij zijn het echter niet eens over de
persoon van de te benoemen verzekeringsarts. De rechtbank zal
verzekeringsarts [naam deskundige] als deskundige benoemen. Hij heeft
desgevraagd verklaard vrij te staan en bereid en in staat te zijn om
een belastbaarheidsprofiel en de toelichting daarop op te stellen. Aan
de hand van de opgave van de deskundige wordt het voorschot op zijn
loon en kosten, inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting,
bepaald op € 2.400,-- inclusief BTW. De eerdere voorschotten op de
kosten van de deskundigen zijn ten laste van Interpolis gebracht op
grond van de eerdere bereidheid daartoe van Interpolis. Nu partijen
zich op dit punt thans niet nader hebben uitgelaten, gaat de rechtbank
er van uit dat ook dit voorschot op dezelfde grond ten laste van
Interpolis kan worden gebracht.
2.5. [eiser] heeft nog voorgesteld om een tweeledig arbeidsdeskundig
onderzoek te laten verrichten: één uitgaande van volledige causaliteit
(conform het vonnis 20 augustus 2008) en één uitgaande van een beperkte
causaliteit tussen het ongeval en de pijnklachten (standpunt
Interpolis). Daarmee zou worden geanticipeerd op een door Interpolis in
te stellen hoger beroep, waarvoor de rechtbank toestemming heeft
geweigerd. De rechtbank gaat niet mee in dit voorstel en ziet dus ook
geen aanleiding een daarop gerichte opdracht te geven aan de
verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige. Het is ter gelegenheid van
een eventueel appèl aan het hof om binnen het door de grieven gegeven
kader te oordelen over de vraag welke van de (toegenomen) pijnklachten
in causaal verband staan met het ongeval. Het gaat niet aan om
vooruitlopend op dat oordeel in eerste aanleg een deskundigenonderzoek
te gelasten.
2.6. Partijen wordt nog verzocht zich in de conclusie na het
deskundigenbericht van de verzekeringsarts uit te laten over de aan de
te benoemen arbeidsdeskundige te stellen vragen. Iedere verdere
beslissing zal worden aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Wilt u een belastbaarheidsprofiel en een toelichting daarop
opstellen uitgaande van het rapport van professor Nielsen van 24
november 1993, het rapport van [naam arts] van 19 maart 2006 en het
rapport van [naam arts] van 23 januari 2008 en de beslissingen
daaromtrent van de rechtbank in de vonnissen van 7 december 2005 (rov.
7), 29 november 2006 (2.5. tot en met 2.8., 2.11., 2.13, 2.14. en
2.16.) en 20 augustus 2008 (2.8. en 2.11.)?
2. Welke andere feiten of omstandigheden, gebleken uit het onderzoek, kunnen van belang zijn voor een goed begrip van de zaak? LJN BG7071