Rb Arnhem 130509 kaakchirurg en een orthopedisch chirurg, IWMD-vraagstelling, toepassing RMSR
- Meer over dit onderwerp:
Rb Arnhem 130509 kaakchirurg en een orthopedisch chirurg, IWMD-vraagstelling, toepassing RMSR
De rechtbank
3.1. beveelt een onderzoek door een
kaakchirurg en een orthopedisch chirurg ter beantwoording van de
volgende vragen (door ieder van hen afzonderlijk):
(Algemene toelichting : Deze vraagstelling is bedoeld om juristen die
zich bezighouden met de afwikkeling van letselschade inzicht te geven
in de medische uitgangspunten die van belang zijn bij het bepalen van
de omvang van de schade die de onderzochte heeft geleden (en in de
toekomst mogelijk zal lijden) als gevolg van een ongeval. Deze schade
wordt in het civiele aansprakelijkheidsrecht vastgesteld aan de hand
van een vergelijking tussen de gezondheidstoestand van de onderzochte
zoals die na het ongeval is ontstaan en zich waarschijnlijk in de
toekomst zal voortzetten (de situatie met ongeval) en de hypothetische
situatie waarin de onderzochte zich zou hebben bevonden als het ongeval
nooit had plaatsgevonden (de situatie zonder ongeval).
Deze systematiek vormt de grondslag van deze vraagstelling. Onderdeel 1
heeft betrekking op de gezondheidstoestand en het functioneren van de
onderzochte in de situatie met ongeval. In onderdeel 2 wordt aan de
deskundige gevraagd zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven hoe de
gezondheidstoestand en het functioneren van de onderzochte in de
hypothetische situatie zonder ongeval zouden zijn geweest. De
gezondheidssituatie van de onderzochte voorafgaand aan het ongeval is
relevant voor de beoordeling van beide situaties.
Bij het opstellen van deze vraagstelling is aansluiting gezocht bij de
Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage (RMSR). In deze richtlijn
is geformuleerd aan welke eisen een deskundige en diens rapportage
moeten voldoen. De richtlijn is bedoeld als hulpmiddel voor deskundigen
bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. De deskundige wordt verzocht
de aanbevelingen en bepalingen in de richtlijn – zo veel als mogelijk –
in acht te nemen.)
1. DE SITUATIE MET ONGEVAL
Anamnese (aanbeveling 2.2.4 RMSR)
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het
letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het
resultaat van deze behandelingen? Wilt u in uw anamnese vermelden welke
beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de
activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende
arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer
en zelfwerkzaamheid?
Medische gegevens (aanbeveling 2.2.6 RMSR)
b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
- de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
- de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.
Medisch onderzoek (aanbeveling 2.2.5 en aanbeveling 2.2.7 RMSR)
c. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
Consistentie (aanbeveling 2.2.8 RMSR)
d. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het
gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de
feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw
bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan
aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u
geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
Diagnose (aanbeveling 2.2.10 en aanbeveling 2.2.15 RMSR)
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
Beperkingen (aanbeveling 2.2.17, aanbeveling 2.2.18 en aanbeveling 2.2.19 RMSR)
g. Welke beperkingen op uw vakgebied ondervindt de onderzochte naar
uw oordeel in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen
voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid
mogelijk beschrijven?
Medische eindsituatie (aanbeveling 2.2.14 RMSR)
h. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een
beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of
verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of
verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
i. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
j. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
k. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel
verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag
1g)?
2. DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL
(Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de
vragen 2b en 2c) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet
gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis
en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en
waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op
grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt
antwoorden (aanbeveling 2.2.14 en aanbeveling 2.2.16 RMSR).)
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval
a. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en
afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen (aanbeveling 2.2.18
en aanbeveling 2.2.19 RMSR) uit deze klachten en afwijkingen
voortvloeien?
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
c. Zijn er op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden
zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het
ongeval de onderzochte niet was overkomen?
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie
geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in
welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
e. Kunt u aangeven welke beperkingen (aanbeveling 2.2.18 en
aanbeveling 2.2.19 RMSR) uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn
voortgevloeid?
3. OVERIG (aanbeveling 2.2.11 RMSR)
a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die
relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
b. (te beantwoorden door dr. Schreuder) Acht u het zinvol, gezien uw
onderzoeksbevindingen, dat betrokkene ook nog door een (door de
rechtbank te benoemen) neuroloog wordt onderzocht ter vaststelling van
de ongevalsgevolgen?
3.2. benoemt tot deskundigen om dit onderzoek - ieder voor zich - te verrichten:
1. dr. W.A. Borstlap, kaakchirurg
2. dr. H.W.B. Schreuder, orthopedisch chirurg LJN BI6841