Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Arnhem 211106 chauffeur vergeet veiligheidshek in te klappen valt van vrachtwagen

Hof Arnhem 21-11-06 wg-'er moet instructies geven voor het geval chauffeur vergeet veiligheidsrek in te klappen voor wegrijden
4.5  [geïntimeerde] heeft als getuige uitgebreid en gedetailleerd verklaard hoe het ongeval heeft plaatsgevonden. Volgens zijn verklaring is het looprek op de vrachtauto door de aanrijding met de overgang bij de fabriek deels naar achteren en deels opzij gebogen. Als gevolg daarvan stak het looprek uit buiten de zijkant van de vrachtauto. [geïntimeerde] is vervolgens de trap aan de achterzijde van de vrachtauto opgegaan naar het loopbordes. Vanaf dat loopbordes heeft hij de eerste twee (of drie) spijlen, die door de aanrijding verbogen waren, zonder veel problemen kunnen terugbuigen. Gekomen bij het eind van het looprek, daar waar dat een hoek maakt (het gedeelte dat moet voorkomen dat degene die zich op het loopbordes bevindt tussen de tank en de cabine valt) heeft hij ook geprobeerd de daar aanwezige en door de aanrijding naar buiten gebogen spijl naar binnen te trekken. Hij is daarbij uit veiligheidsoverwegingen en om meer evenwicht en meer gewicht op de auto te krijgen, op de deksel van het mangat gaan zitten. Hij pakte de naar buiten gebogen spijl met twee handen vast en heeft drie pogingen gedaan om deze spijl naar binnen te buigen. Bij de derde poging werd hij als het ware gelanceerd van de tank en kwam op de betonnen grond terecht, waarbij hij gewond raakte. De juistheid van deze verklaring is door [appellante] niet weersproken, zodat het hof van deze lezing van het ongeval zal uitgaan. (...)

4.8  Naar het oordeel van het hof had [appellante] rekening moeten houden met de mogelijkheid dat een chauffeur zou vergeten het veiligheidshek in te klappen alvorens weg te rijden en dat als gevolg daarvan aan dat hek of aan de vrachtauto schade zou ontstaan. Gegeven de hoogte van de vrachtauto en de daaraan voor de chauffeurs verbonden risico’s, had [appellante] voor dat geval aan die chauffeurs instructies moeten geven hoe zij dienden te handelen als dergelijke schade zou ontstaan. Daarbij had [appellante] niet mogen volstaan met de instructie dat moest worden getracht de verbogen spijlen zelf terug te buigen. Het gevaar bestaat dan immers (en dit gevaar heeft zich in dit geval ook verwezenlijkt) dat de chauffeur in zijn ijver om onnodig oponthoud te voorkomen bij zijn pogingen de aan het - met kracht - (proberen) terug (te) buigen van de spijlen verbonden gevaren onderschat en dat hij van het - niet meer van een veiligheidshek voorziene - looprek valt. [appellante] had op zijn minst haar chauffeurs moeten waarschuwen om, als het niet zou lukken de spijl(en) eenvoudig en zonder al te veel kracht te gebruiken, terug te buigen, hun pogingen te staken en hulp in te roepen. Door dat na te laten heeft zij nagelaten zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijze nodig was om te voorkomen dat haar chauffeurs en met name [geïntimeerde] in de uitoefening van hun werkzaamheden schade zouden lijden.

4.9  Dat de schade niet zou zijn voorkomen als [appellante] wel aan haar zorgplicht zou hebben voldaan, is door [appellante] wel gesteld, maar niet nader onderbouwd. Dit verweer wordt dan ook gepasseerd. De slotsom is dat de grieven I en II vergeefs zijn voorgedragen. Of, zoals de kantonrechter heeft geoordeeld en [appellante] in hoger beroep bestrijdt, [geïntimeerde] onder tijdsdruk werkte, is, gelet op het voorgaande niet van belang.
LJN AZ6275