Hof Leeuwarden 250111 stang valt uit laadruimte; Wg-er aansprakelijk vanwege onvoldoende toezicht op naleving veiligheidsinstructies.
- Meer over dit onderwerp:
Hof Leeuwarden 250111 stang valt uit laadruimte; Wg-er aansprakelijk vanwege onvoldoende toezicht op naleving veiligheidsinstructies.
Met betrekking tot de grieven:
4. De grieven richten zich enkel, maar wel in volle omvang tegen de beslissing omtrent de aansprakelijkheid ex artikel 7: 658 BW. Ze lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5. Onweersproken staat vast dat [geïntimeerde] op 26 maart 2004 in de uitoefening van zijn werkzaamheden een ongeval heeft gehad. Hij is toen aan het hoofd geraakt door een stang die uit de laadruimte van een vrachtwagen viel, welke vrachtwagen kort daarvoor door de chauffeur (niet zijnde een medewerker van Corus) de productiehal van Corus was ingereden, teneinde te worden gelost.
6. Partijen verschillen weliswaar van mening omtrent de juiste toedracht van het ongeval, maar dat doet aan het feitelijk gebeuren van het ongeval niet af. Van de werknemer kan immers niet worden verlangd dat hij ook aantoont hoe het ongeval zich heeft toegedragen of wat daarvan de (exacte) oorzaak is (HR 4 mei 2001, NJ 2001, 377).
7. [geïntimeerde] stelt dat Corus als werkgeefster niet heeft voldaan aan haar zorgplicht om een veilige werksituatie te creëren nu zij geen, althans in onvoldoende mate (voorzorgs-)maatregelen heeft genomen c.q. instructies heeft gegeven teneinde het ongeval, dan wel de gevolgen daarvan te voorkomen.
Corus heeft betwist haar zorgplicht te hebben geschonden.
Uitgangspunt is dat met art. 7:658 lid 1 BW niet is beoogd een absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen het gevaar van ongevallen.
Wel vereist deze wetsbepaling een hoog veiligheidsniveau van de betrokken werkruimte, werktuigen en gereedschappen, alsmede van de organisatie van de betrokken werkzaamheden; bovendien dient de werkgever het op de omstandigheden van het geval toegesneden toezicht te houden op behoorlijke naleving van de door hem gegeven instructies, en op behoorlijk onderhoud van werkruimten en materialen (HR 11 april 2008, NJ 2008, 465).
8. Het hof onderschrijft het oordeel van de kantonrechter dat aan het lossen van zwaar rijdend materieel altijd zekere risico's zijn verbonden, in die zin dat, nadat de vrachtwagen tot stilstand is gekomen en de laadruimte wordt geopend, materiaal uit die vrachtwagen kan vallen. Naast een stang als in het onderhavige geval, zou daarbij kunnen worden gedacht aan (delen van) houten pallets en/of achterbleven hulpmateriaal (bijvoorbeeld sjorbanden, houten blokken of gereedschap). Daarbij loopt iemand die niet bij het inladen betrokken is geweest een iets groter risico omdat hij niet weet wat zich waar bij het inladen bevond.
Vast staat dat Corus geen specifieke veiligheidsmaatregelen had getroffen voor haar werknemers die op enigerlei wijze bij het lossen van vrachtwagens betrokken waren, waarbij gedacht kan worden aan het beschikbaar stellen van een veiligheidshelm. Wel staat vast dat Corus haar werknemers had verboden om bij loswerkzaamheden te assisteren. Het hof overweegt dat indien sprake was van een duidelijk, voor ieder kenbaar verbod in voormelde zin, Corus ook geen verdere veiligheidsmaatregelen voor loswerkzaamheden behoefde te treffen.
9. Onweersproken staat vast dat [geïntimeerde] op de hoogte was van het verbod om bestuurders van vrachtwagens die lading vervoeren naar het bedrijf van Corus, te helpen bij het openen van de laadbak van die vrachtwagens en deze losklaar te maken, welke instructie impliceerde dat [geïntimeerde] op geruime afstand van de vrachtwagen had behoren te wachten totdat deze door de chauffeur losklaar was gemaakt. [geïntimeerde] heeft echter ook aangegeven dat hij zich niet altijd strikt aan dat verbod heeft gehouden (zie de als productie overgelegde verklaring van [geïntimeerde] behorende bij het als productie 3 bij de inleidende dagvaarding overgelegde Ongevalsrapport van de Arbeidsinspectie). Het hof overweegt dat Corus onvoldoende heeft gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt dat, periodiek, op de juiste naleving van die instructie toezicht werd gehouden en dat bij herhaling is gewaarschuwd voor de mogelijke aan het openen van de laadbak verbonden gevaren. Daarbij wordt aangetekend dat eerst na het ongeval de instructies voor het lossen van vrachtwagens door Corus zijn aangescherpt.
10. Nu het ongeval is veroorzaakt doordat [geïntimeerde] toch – in strijd met de hem gegeven instructie – aanwezig is geweest bij het openen van de laadbak en daarbij zo dicht bij de vrachtwagen heeft gestaan dat hij kon worden getroffen door de vallende stang, ontslaat bedoelde instructie Corus niet van haar aansprakelijkheid.
11. Blijvend toezien op de naleving van de instructies ligt immers te meer op de weg van de werkgever omdat een ervaringsfeit is dat ook in het werk ervaren en met de betreffende werkzaamheden bekende werknemers niet steeds de noodzakelijke voorzichtigheid zullen betrachten.
12. De conclusie luidt dan ook dat Corus geacht moet worden te kort te zijn geschoten in de op haar rustende zorgplicht uit hoofde van art. 7:685 lid 1 BW, hetgeen leidt tot de verplichting tot schadevergoeding. LJN BP4909