Rb Leeuwarden 280911 vrachtwagenchauffeur helpt bij lossen betonplaten en raakt bekneld; geen schending zorgplicht
- Meer over dit onderwerp:
Rb Leeuwarden 280911 vrachtwagenchauffeur helpt bij lossen betonplaten en raakt bekneld; geen schending zorgplicht
De vaststaande feiten
Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud der overgelegde producties staat het volgende vast.
2.1. [eiser] is in september 1978 als internationaal chauffeur in dienst getreden bij [gedaagde].
2.2. Op 20 november 2002 heeft [eiser] in opdracht van [gedaagde] een lading betonplaten afgeleverd bij [bedrijf]. Het gewicht van de afzonderlijke betonplaten bedroeg circa 3000 kg.
2.3. Door een werknemer van [bedrijf], [X], werden betonplaten gelost. [X] maakte daarbij gebruik van een heftruck. De betonplaten waren zonder tussenruimte (koud) gestapeld. Als gevolg van deze wijze van stapelen werd eerst een klein deel van de lepel(s) van de heftruck tussen de betonplaten gewrikt. Vervolgens werd er een houten balkje/steen tussen de betonplaten gelegd om op die wijze voldoende ruimte voor de lepels van de vorkheftruck te creëren. Vervolgens werden de lepels volledig onder de betonplaat geschoven. [eiser] heeft op enig moment meegeholpen door een steen/houten balkje tussen de betonplaten te leggen. Op het moment dat hij het voorwerp plaatste zakte de betonplaat naar beneden op de hand van [eiser].
2.4. [eiser] heeft als gevolg van het ongeval botbreuken opgelopen in zijn rechterhand. [eiser] is rechtshandig.
2.5. De arbeidsinspectie heeft geen onderzoek ingesteld omdat er werd uitgegaan van gering letsel.
2.6. De verzekeraar van [bedrijf], Aegon Schadeverzekeringen N.V., heeft Adinex opdracht gegeven tot het uitvoeren van een toedrachtsonderzoek. Adinex heeft ter zake het onderzoek een rapport opgemaakt. In het rapport staat vermeld:
(…)
Na telefonisch overleg met verzekerde zijn wij op 15 juni 2005 in de gelegenheid gesteld een onderzoek in te stellen naar de omstandigheden en de oorzaak van deze schade. Op het kantoor van verzekerde hebben wij de onderhavige kwestie uitvoerig besproken met de heer [Y] alsmede hebben wij een toedrachtsverklaring opgenomen van de heftruckchauffeur, de heer [X]
(…)
Voor het laden en lossen van de vrachtwagens heeft men op het bedrijfsterrein van verzekerde de beschikking over in totaal 10 heftrucks
(…)
Eén van de vaste heftruckchauffeurs van verzekerde is de heer [X], (…) sedert 2000 werkzaam als heftruckchauffeur en terreinmeester van verzekerde. Bij verzekerde worden door de heer [X] per dag, afhankelijk van het aanbod, tussen de 5-10 vrachtwagens gelost of geladen.
Door verzekerde zijn geen laad- en losinstructies op schrift gesteld. De werknemers van verzekerde zijn mondeling geïnformeerd omtrent het laden en lossen. Hierbij wordt vooral aandacht besteed aan de veiligheid rond het laden en lossen van de vrachtwagens.
De vrachtwagens worden door de heftruckchauffeur alleen gelost. De heftruckchauffeurs vragen niet aan de chauffeur van de betreffende vrachtwagen of zij willen helpen met lossen. De chauffeurs verwijderen alleen de dekkleden van de oplegger en de spanbanden waarmee het te lossen materiaal is vastgezet.
(…)
Door de heer [X] werd ons het navolgende verklaard:
(….)
Toen de heer [eiser] 's middags op 20 november 2002 op het bedrijfsterrein kwam was ik op dat moment nog betonplaten aan het lossen van een andere oplegger van een ander transportbedrijf. Het lossen van deze vrachtwagen was ongeveer tot halverwege gevorderd. Ik heb aan de chauffeur, de heer [eiser], aangegeven dat hij even zou moeten wachten daar ik nog niet klaar was met het lossen van voornoemde oplegger.
De betonplaten die moesten worden gelost van deze oplegger hadden afmetingen van ca. 3 x 1 m en een dikte van 20 cm. De betonplaten waren koud op de oplegger neergelegd. Om de betonplaat op te kunnen pakken worden eerst de punt van de lepels van de heftruck onder de betonplaat gestoken waarna de betonplaat iets wordt opgelicht. Vervolgens wordt een houten balkje (afmetingen ca. 8 x 8 x 20 cm) eronder geschoven, waarna men de betonplaat laat zakken op het balkje. Vervolgens kunnen de lepels van de heftruck verder onder de betonplaat worden gestoken, waarna de betonplaat kan worden opgetild en weggereden.
De heer [eiser] heeft, toen ik een betonplaat met de punt van de lepels iets had opgetild, uit zichzelf en zonder dat ik hierom heb gevraagd, een balkje onder de betonplaat neergelegd. Op dat moment gleed de betonplaat van de lepels van de heftruck af en kwam de betonplaat op de rechterhand van de heer [eiser] terecht. Het bleek dat hij het balkje niet aan de zijkant vasthield, maar dat hij zijn rechterhand op het balkje had neergelegd dat hij onder de betonplaat had gestoken. Hierdoor kon het gebeuren dat de betonplaat op zijn rechterhand terechtkwam
(…)
Met de heer [eiser] is geen communicatie geweest omtrent het helpen bij het lossen. Ik heb alleen aangegeven dat hij even zou moeten wachten daar ik nog bezig was met het lossen van een andere oplegger. Het plaatsen van een houten balkje onder een -met de punten van de lepels van de heftruck opgetilde- betonplaat was de eerste handeling van de heer [eiser]. Nogmaals deel ik u mede dat ik niet aan de heer [eiser] heb gevraagd om te helpen bij het lossen zodat ik ook niet had verwacht dat de heer [eiser] deze handeling zou uitvoeren. Normaal worden door de chauffeurs alleen de dikke zeilen van de oplegger en de spanbanden verwijderd. Chauffeurs helpen niet bij het lossen van de vrachtwagens.'
(…)
Oorzaak
Door tegenpartij is ongevraagd en onverwachts geholpen met het lossen van de oplegger die op dat moment door de heer [X] van verzekerde werd gelost. Tegenpartij had een houten balkje beet dat hij onder een - met de lepels van de heftruck opgetilde- betonplaat schoof. Hierbij had tegenpartij het balkje aan de bovenzijde vast zodat de betonplaat die van de lepels gleed op zijn hand terecht kon komen. Duidelijk is dat het balkje door tegenpartij verkeerd werd vastgehouden. Het balkje had aan het uiteinde aan de zijkanten moeten worden vastgepakt door tegenpartij.
(…)
2.7. [eiser] is door een medewerker van Adinex, H.W. Kemp, in september 2005 gehoord. [eiser] heeft verklaard:
(…)
Sedert september 1978 ben ik als internationaal werkzaam bij [gedaagde] (…)
Het was de tweede of derde keer dat ik betonplaten heb gereden naar [bedrijf]. Hierbij merk ik op dat de laatste keer dat ik betonplaten reed voordat het ongeval plaatsvond, ca. 10 jaar geleden is. Als chauffeur ben ik in het bezit van het Handboek Chauffeur van [gedaagde]. Hierin staat onder het hoofdstuk 'laden en lossen' alleen omschreven dat indien nodig geassisteerd wordt bij het 'laden en lossen'. Overige laad- en losinstructies heb ik niet van [gedaagde] ontvangen, ook niet voor het laden en lossen van betonplaten.
(…)
Volgens mij is het ongeval gebeurt tijdens het lossen van mijn eigen trailer van [gedaagde] en niet tijdens het lossen van een trailer van een ander transportbedrijf. Ik weet het echter niet meer voor 100%. Om het lossen te bespoedigen heb ik vrijwillig geassisteerd met het lossen van de betonplaten.
(…)
ik weet zeker dat het een steen was en geen houten balkje. Ik heb de steen aan het uiteinde beetgepakt en onder de met de heftrucklepel opgetilde betonplaat geschoven. Ik had mijn hand zeker niet op de steen neergelegd toen ik de steen onder de betonplaat schoof.
De betonplaat die met de heftruck was opgetild is waarschijnlijk op mijn rechterhand terechtgekomen doordat de heftruck een klein stukje achteruit is gereden, niet dat die heftruckchauffeur dat met opzet deed, maar het terrein bij [bedrijf] was zeer onvlak, het lijkt mij onwaarschijnlijk dat de betonplaat is weggegleden omdat de betonplaat hooguit 20 cm was opgetild.
(…)
Waarschijnlijk bevond zich in de met de heftrucklepel opgetilde betonplaat een sleuf dan wel een gat die over de steen die ik vasthield is gevallen waardoor mijn rechterhand klem kwam te zitten. Ik heb zelf echter niet gezien dat zich een gat in de betonplaat bevond maar ik heb dit horen zeggen van de heer [Z]van [bedrijf], die mij na het ongeval naar het ziekenhuis heeft gebracht. Van wie de heer [Z] dit heeft gehoord weet ik niet want de heer [Z]was zelf geen getuige van het ongeval.
(…)
Thans ben ik blijvend voor 40% arbeidsongeschikt en ben ik nog bij [gedaagde] als internationaal chauffeur werkzaam. Hierbij zijn door [gedaagde] aan de trekker en de oplegger waarmee ik rijd aanpassingen gedaan om mijn rechterhand te ontlasten.
(…)
2.8. In het Handboek Chauffeur van [gedaagde], waarover [eiser] beschikte, staat vermeld:
Laden en lossen
U bent verantwoordelijk voor de lading en u dient er dan ook op toe te zien dat de goederen op verantwoorde wijze worden geladen en gestuwd.
(…)
Indien nodig assisteert u bij het laden en lossen.
(…)
2.9. [eiser] was op het moment van het ongeval 24 jaar in dienst bij [gedaagde]. [eiser] is na het ongeval tot 1 oktober 2010, de datum van zijn pensionering, werkzaam gebleven bij [gedaagde].
2.10. Vanaf 18 februari 2004 was [eiser] ten gevolge van het ongeval 80% -100% arbeidsongeschikt. Sinds 20 november 2004 bedraagt het arbeidsongeschiktspercentage 35%. De rechterhand van [eiser] is thans voor 20% bruikbaar.
Het standpunt van [eiser]
3. [eiser] stelt dat [gedaagde] niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. Het bedrijfsterrein van [bedrijf] viel onder de zorgplicht van [gedaagde]. [gedaagde] heeft geen toezicht gehouden op de naleving van de veiligheidsvoorschriften op de laad- en losplaatsen bij [bedrijf]. Volgens [eiser] is het bij [gedaagde] de bedoeling dat de chauffeurs helpen bij het lossen. Er zijn door [gedaagde], anders dan het Handboek Chauffeur, geen veiligheidsinstructies ter zake het laden en lossen in het algemeen dan wel het laden en lossen van betonplaten in het bijzonder gegeven. [eiser] wijst op het ervaringsfeit dat de dagelijkse omgang met (gevaarlijke) werktuigen of machines of meer in het algemeen het verkeren in een bepaalde werksituatie tot een vermindering leidt van de ter voorkoming van ongelukken raadzame voorzichtigheid.
Volgens [eiser] had het ongeval voorkomen kunnen worden als er adequate schriftelijke veiligheidsinstructies zouden zijn opgesteld (met name ter zake het lossen van betonplaten) en [gedaagde] er op had toegezien dat deze instructies werden nageleefd. [gedaagde] had, ter voorkoming van het ongeval, een verbod op het lossen moeten geven en had moeten toezien dat dit verbod nageleefd werd. Voorts had [gedaagde] moeten controleren of [gedaagde] bij [bedrijf] zijn werk veilig kon uitvoeren.
In reactie op het verweer betwist [eiser] dat hij hielp bij het lossen van een vrachtwagen van een derde. Voorts is [eiser] van mening dat dit ten aanzien van de aansprakelijkheid van [gedaagde] niet ter zake doet.
Het standpunt van [gedaagde]
4. [gedaagde] stelt dat [eiser] een ervaren internationaal chauffeur was. [gedaagde] stelt met verwijzing naar de verklaring van [X] dat [eiser] niet gevraagd is om te helpen met lossen en dat [eiser] zich uit eigen beweging heeft bemoeid met het lossen van een vrachtauto van een derde. Het lossen van een vrachtwagen van een derde kan niet gekwalificeerd worden als het uitoefenen van werkzaamheden in de zin van artikel 7:658 BW. [gedaagde] stelt, voor het geval geoordeeld wordt dat [eiser] wel schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden, dat het gevaar dat een hand tussen de betonplaten kan komen zo evident is dat ter zake geen specifieke instructie gegeven hoeft te worden. Dit te minder daar het hier een ervaren chauffeur betrof en het lossen van betonblokken geen routinematige bezigheid was. [gedaagde] betwist voorts het causaal verband tussen de schending van een zorgplicht en het ongeluk nu [eiser] de werkzaamheden niet voor haar heeft verricht. Voorts heeft [eiser] verklaard dat de plaat is gevallen als gevolg van het achteruitrijden van de heftruck.
De beoordeling van het geschil
5.1. [gedaagde] heeft bij conclusie van dupliek aangegeven dat [eiser] acht jaar heeft gewacht met het instellen van een vordering en dat zij zich niet aan de indruk kan ontrekken dat [eiser] deze termijn heeft gehanteerd om op die manier de werkelijke toedracht van het ongeval te verhullen. De kantonrechter overweegt dat niet duidelijk is wat [gedaagde] met deze stelling heeft beoogd. Voor zover zij zich hiermee op rechtsverwerking heeft willen beroepen overweegt de kantonrechter dat [eiser], gelet op het stadium van de procedure waarin dit verweer is opgeworpen, geen mogelijkheid heeft gehad om te reageren. Voorts is de stelling onvoldoende geconcretiseerd om daarin te kunnen lezen dat [gedaagde] bedoeld heeft dat zij als gevolg van het tijdsverloop bemoeilijkt wordt in het voeren van verweer dan wel dat zij als gevolg van het tijdsverloop in haar bewijspositie is geschaad.
5.2. De kantonrechter overweegt dat op grond van de stukken niet duidelijk wordt of [eiser] hielp bij het lossen van zijn eigen vrachtwagen dan wel dat hij op het terrein van een derde hielp bij het lossen van een vrachtwagen van een derde partij. Of [eiser] schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden van [gedaagde] kan derhalve niet worden vastgesteld. De kantonrechter overweegt dat, ook als vast zou komen te staan dat [eiser] schade heeft opgelopen als gevolg van zijn assistentie bij het lossen van zijn eigen vrachtwagen, dit niet tot aansprakelijkheid van [gedaagde] kan leiden.
5.3. Artikel 7:658 schept geen absolute waarborg voor de werknemer tegen het gevaar van arbeidsongevallen. Op grond van artikel 7:658 BW is [gedaagde] aansprakelijk voor de schade van [eiser] tenzij [gedaagde] aantoont dat zij de zorgverplichting bedoeld in het eerste lid van artikel 7:658 BW is nagekomen. Wat van de werkgever in redelijkheid mag worden verwacht, hangt af van de omstandigheden van het geval (HR 11 november 2005, LJN: AU3313). Daarbij dient als uitgangspunt te worden genomen dat [gedaagde] slechts gehouden is die maatregelen te treffen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om ongevallen te voorkomen die zich zouden kunnen voordoen bij de werkzaamheden die [eiser] voor [gedaagde] moest verrichten. (Hoge Raad, 12 september 2003, LJN: AF8254).
5.4. In het onderhavige geval gaat het om het risico dat een werknemer van [gedaagde] loopt door bij het lossen van betonplaten op het terrein van een derde te helpen -in die zin dat hij een blokje hout/steen tussen twee betonplaten stopt- en daarbij met zijn hand bekneld raakt omdat de tussen de betonplaten gewrikte lepel van de heftruck wegglijdt.
5.5. [eiser] heeft zes verklaringen van chauffeurs overgelegd. Zij verklaren dat het gebruikelijk is dat een chauffeur helpt bij het laden en lossen. De kantonrechter overweegt dat weliswaar door [eiser] gemotiveerd onderbouwd is gesteld dat het gebruikelijk is dat werknemers van [gedaagde] helpen bij het lossen van hun vrachtwagen, maar dat deze algemene stelling ook betrekking heeft op het lossen bij [bedrijf] in het bijzonder blijkt niet uit de overgelegde verklaringen. Het had wel op de weg gelegen van [eiser] om dit aan te tonen, daar uit het door hem overgelegde rapport van Adinex -zoals geciteerd onder de vaststaande feiten- blijkt dat vrachtwagens op het terrein van [bedrijf] alleen door heftruckchauffeurs van [bedrijf] worden gelost. Voorts is gesteld noch gebleken dat [eiser] van [gedaagde] de uitdrukkelijke opdracht had om te assisteren bij het lossen van de betonplaten bij [bedrijf]. Evenmin staat vast dat [eiser] altijd helpt bij het lossen van betonplaten nu uit de verklaring van [eiser] zelf blijkt dat het 10 jaar geleden was dat hij voor het laatst betonplaten had vervoerd. Ook blijkt niet dat [eiser] door -werknemers van- [bedrijf] is verzocht te assisteren. Dat er geen verzoek is gedaan tot assistentie blijkt uit de verklaring van [X] zoals deze is opgenomen in de rapportage van Adinex. Volgens [X] is [eiser] ongevraagd assistentie gaan verlenen. [eiser] heeft tegenover een medewerker van Adinex verklaard dat hij vrijwillig hielp om het lossen te bespoedigen. Op grond van het voorgaande moet geoordeeld worden dat het niet gebruikelijk was dat medewerkers van [gedaagde] hielpen bij het lossen van betonplaten bij [bedrijf] en dat [eiser] uit eigen beweging een handje is gaan helpen.
5.6. Voorts moet geoordeeld worden dat het (val)gevaar van zware betonplaten (3000 kg) die van elkaar gescheiden worden door tussen deze platen gewrikte lepels van een heftruck ook voor ter zake niet gewaarschuwde mensen voldoende bekend mag worden verondersteld. Bovendien volgt noch uit hetgeen van algemene bekendheid is noch uit hetgeen door partijen is aangedragen dat het risico op valgevaar van betonplaten die van elkaar gescheiden zijn door ertussen gewrikte lepels van een heftruck dusdanig van omvang is dat [gedaagde] maatregelen had moeten treffen, haar personeel ter zake had moeten waarschuwen of instrueren (stop je hand niet tussen betonplaten), had moeten controleren of het betrokken bedrijf ([bedrijf]) alle maatregelen had genomen om risico's als het onderhavige ter vermijden, of anderszins iets had moeten ondernemen om dit risico te voorkomen. Dit te minder daar gesteld noch gebleken is dat een dergelijk ongeval eerder heeft plaatsgevonden en in deze procedure niet is gebleken dat het gebruikelijk is dat chauffeurs van [gedaagde] helpen bij het lossen van betonplaten bij [bedrijf].
5.7. De vorderingen van [eiser] zijn gebaseerd op een schending door [gedaagde] van het in artikel 7:658 BW bepaalde. Uit het oordeel dat [gedaagde] haar zorgplicht voortvloeiend uit voormeld artikel niet heeft geschonden volgt afwijzing van de vorderingen van [eiser]. LJN BT7658