Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Rotterdam 010212 mobieltje valt meerdere verdiepingen naar beneden, op hoofd eiser; Bijenkorf niet aansprakelijk

Rb Rotterdam 010212 mobieltje valt meerdere verdiepingen naar beneden, op hoofd eiser; Bijenkorf niet aansprakelijk 

2.  De feiten 
2.1.  Op 27 februari 2010 heeft [eiseres] de Bijenkorf in Rotterdam bezocht. [eiseres] is op de roltrap gestapt die de kelder met de parterre verbindt. Direct daarna werd zij op haar hoofd getroffen door een naar beneden vallende mobiele telefoon. Naar achteraf is gebleken is de telefoon meerdere verdiepingen naar beneden gevallen. [eiseres] werd door haar nicht van de roltrap geholpen en is daarna door beveiligingsmedewerkers van De Bijenkorf op een stoel geplaatst. De mensen die zich rondom [eiseres] bevonden werden weggestuurd door de beveiligers onder de mededeling dat zij de kwestie verder zouden afhandelen. [eiseres] is vervolgens door de beveiligers naar een receptieruimte achter de schermen van de Bijenkorf gebracht. De beveiligers hebben vervolgens een ambulance gebeld en [eiseres] water, aspirine en ijs om tegen de zwelling te houden gegeven. 

2.2.  De beveiliging heeft een ambulance zonder spoed gebeld. De centrale heeft een ambulancemedewerker op de motor gestuurd. Deze heeft [eiseres] onderzocht. De ambulancemedewerker heeft [eiseres] een wekadvies gegeven en heeft gezegd dat zij zich bij aanhoudende pijn moest melden bij haar huisarts. 

2.3.  De beveiliging heeft achterhaald wie de telefoon heeft laten vallen en van deze persoon de door haar verstrekte identiteitsgegevens genoteerd. [eiseres] heeft aan de hand van deze identiteitsgegevens geprobeerd in contact te komen met de eigenares van de telefoon, maar dat is niet gelukt. 

2.4.  [eiseres] heeft de Bijenkorf bij brief van 1 september 2010 aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden door de telefoon die op haar hoofd viel. De Bijenkorf heeft de aansprakelijkheid afgewezen. 

3.  De vordering 
3.1.  [eiseres] vordert, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: 
-  een verklaring voor recht dat de Bijenkorf onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld en uit dien hoofde aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden schade als gevolg van het voorval van 27 februari 2010 in de Bijenkorf aan de Coolsingel te Rotterdam; 
-  de Bijenkorf te veroordelen tot betaling van de door [eiseres] geleden schade welke schade dient te worden opgemaakt bij staat en te worden vereffend volgens de wet; 
-  veroordeling van de Bijenkorf in de kosten van deze procedure. 

3.2.  [eiseres] legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. 

3.3.  De Bijenkorf heeft haar zorgplicht jegens [eiseres] op twee manieren geschonden. In de eerste plaats heeft zij nagelaten zodanige voorzieningen te treffen bij de roltrappen dat [eiseres] niet door van boven vallende of geworpen voorwerpen kon worden getroffen. 

3.4.  In de tweede plaats stelt [eiseres] dat de identiteit van de eigenares van de telefoon niet kon worden vastgesteld doordat de beveiliging van de Bijenkorf heeft nagelaten de politie te bellen. De politie was bij uitstek bevoegd om de identiteit van de eigenares van de telefoon vast te stellen. Door de politie niet in te schakelen heeft de beveiliging van de Bijenkorf bewust het risico genomen dat de identiteit van de eigenares van de telefoon niet naar behoren kon worden vastgesteld. Daardoor is het voor [eiseres] niet meer mogelijk om de door haar geleden en te lijden schade op de eigenares van de telefoon te verhalen. 

3.5.  [eiseres] heeft schade geleden als gevolg van het bovengenoemde onrechtmatig nalaten van de Bijenkorf. De materiële schade bestaat uit het verlies van aangekochte goederen, het verlies van een tas van McGregor, het verlies van één van beide oorbellen die [eiseres] droeg op 27 februari 2010, kosten van hulp in de huishouding, kosten van juridische bijstand en de voor eigen rekening komende kosten van fysiotherapie. De immateriële schade bestaat uit gederfde levensvreugde vanwege de gevolgen van de hoofd-, nek- en armklachten, welke klachten het rechtstreeks gevolg zijn van de telefoon die [eiseres] op haar hoofd heeft gekregen. 

4.  Het verweer 
4.1.  De Bijenkorf concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [eiseres] in de kosten van de procedure, alsmede met de bepaling dat [eiseres] nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is als zij deze niet binnen veertien dagen na het wijzen van het vonnis heeft betaald. 

4.2.  De Bijenkorf voert het volgende verweer. 

4.3.  Niet iedere schade die wordt geleden in een gebouw levert een onrechtmatige daad van de eigenaar van dat gebouw op. In en rond elk gebouw bestaat een risico van het naar beneden vallen van voorwerpen. Van de Bijenkorf kan niet worden gevergd dat zij haar bezoekers beschermt tegen alle mogelijke algemene gevaren die in gebouwen schuilen. Omdat [eiseres] geen specifieke maatregelen heeft aangedragen kan de Bijenkorf niet ingaan op de bezwaarlijkheid van het treffen van bepaalde maatregelen. Bovendien is in dit geval de kans dat voorwerpen naast de roltrappen meerdere verdiepingen naar beneden vallen klein. De ruimte waardoor voorwerpen naar beneden kunnen vallen langs de roltrappen is namelijk zeer klein. Als vervolgens toch een voorwerp langs de roltrappen recht naar beneden valt, dan is de kans op schade klein, omdat direct naast de roltrappen paspoppen zijn geplaatst. Hier lopen dus niet vaak mensen. De kans dat een voorwerp niet naast, maar op de roltrap op het hoofd van een bezoeker valt is zo mogelijk nog kleiner. Van de Bijenkorf kan daarom niet worden gevergd dat zij maatregelen treft om het zeer kleine risico van dergelijke ongelukken nog verder te verkleinen. 

4.4.  Ook na het ongeval heeft de Bijenkorf niet onzorgvuldig gehandeld. De beveiliging heeft een ambulance gebeld. De beveiliging is slechts gehouden de politie te bellen als er een strafbaar feit is gepleegd. In gevallen waar het gaat om civiele aansprakelijkheid wordt geen politie gebeld. Zou de politie wel gebeld zijn, dan was deze niet gekomen. De politie assisteert namelijk niet bij afwikkeling van civiele aansprakelijkheid. Er bestond geen aanleiding om de politie te bellen of om andere maatregelen te treffen om de identiteit van de eigenares van de telefoon vast te stellen. De beveiligers hebben gedaan wat van hen kon en mocht worden verwacht. Het is niet onzorgvuldig dat de politie niet is gebeld. 

4.5.  Zo er al sprake zou zijn van onzorgvuldig handelen van De Bijenkorf, dan betwist zij het causaal verband tussen het onzorgvuldig handelen van de Bijenkorf en de hoogte van de gestelde schade. [eiseres] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de door haar gestelde schade daadwerkelijk is geleden en daadwerkelijk voortvloeit uit het ongeval. De Bijenkorf betwist bij gebrek aan wetenschap het bestaan en de hoogte van de gestelde schade. 

4.6.  Voorts bestaat geen causaal verband tussen het niet bellen van de politie en de schade. Het bellen van de politie zou de schade niet hebben voorkomen of verminderd. De Bijenkorf betwist dat de identiteit van de eigenares van de telefoon zou zijn achterhaald als de politie was gekomen. Een politieagent zou niet de bevoegdheid hebben de eigenares van de telefoon staande te houden of inzage in haar identiteitsbewijs te vorderen. Daarvoor is een verdenking van een strafbaar feit nodig of een redelijke uitoefening van de politietaak moet het vorderen. Het vaststellen van de identiteit met het oog op de civiele aansprakelijkheid is niet toegestaan. De schade is ook niet ontstaan door het niet bellen van de politie. Tot slot is het nog maar de vraag of [eiseres] haar schade zou kunnen hebben verhalen als de politie was ingeschakeld en de ware identiteit van de eigenares van de telefoon was vastgesteld. Onzeker is of de eigenares van de telefoon een verwijt kon worden gemaakt en of [eiseres] haar schade en het causaal verband tussen die schade en het eventuele verwijtbare handelen van de eigenares van de telefoon aannemelijk zou kunnen maken. Ook is niet zeker of de eigenares van de telefoon verhaal zou hebben geboden. 

4.7.  Tot slot bestrijdt de Bijenkorf gemotiveerd dat de omvang van de schade in een schadestaatprocedure vastgesteld dient te worden. 

5.  De beoordeling 
5.1.  [eiseres] baseert de aansprakelijkheid van de Bijenkorf voor de door haar geleden schade op twee gronden. In de eerste plaats zou de Bijenkorf voorzieningen hebben moeten treffen ter voorkoming van de verwezenlijking van het risico dat een voorwerp naar beneden zou kunnen vallen en schade zou kunnen veroorzaken. De rechtbank begrijpt uit deze stelling dat [eiseres] de Bijenkorf aansprakelijk stelt vanwege gevaarzetting. Als maatstaf voor maatschappelijk onzorgvuldig gedrag, waar het dan in dit geval om zou moeten gaan, geldt dat niet reeds de enkele mogelijkheid van een ongeval als verwezenlijking van een gevaar dat aan bepaald gedrag inherent is dat gedrag onrechtmatig doet zijn. Zodanig gevaarscheppend gedrag is slechts onrechtmatig indien de mate van waarschijnlijkheid van een ongeval als gevolg van dat gedrag zo groot is, dat de dader zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had behoren te onthouden. De onrechtmatigheid van gevaarzetting hangt in het bijzonder af van de mate van waarschijnlijkheid waarmee niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht, de hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan, de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben en de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen. 

5.2.  Al deze factoren in overweging nemende is het nalaten van het plaatsen van voorzieningen om te voorkomen dat voorwerpen naar beneden kunnen vallen in dit geval niet onrechtmatig. Het is een feit van algemene bekendheid dat in gebouwen met meerdere verdiepingen voorwerpen naar beneden kunnen vallen. [eiseres] heeft zich vrijwillig aan dat gevaar blootgesteld. De Bijenkorf heeft aangevoerd dat de kans dat voorwerpen meerdere verdiepingen naar beneden vallen en daarbij iemand raken klein is. Dit betoog is overtuigend onderbouwd met foto’s van de ruimte tussen de roltrappen en de balustrades. Voorts heeft de Bijenkorf onbetwist gesteld dat zij maatregelen heeft getroffen door direct naast de roltrap paspoppen te plaatsen. De kans dat een vallend voorwerp schade veroorzaakt is daardoor verder verkleind. Omdat de kans dat een telefoon die langs de roltrappen in de Bijenkorf voorbij meerdere verdiepingen valt de schade veroorzaakt, die [eiseres] stelt, zo klein is kan van de Bijenkorf niet worden gevergd dat zij veiligheidsmaatregelen treft. Op deze grond is de vordering van [eiseres] dan ook niet toewijsbaar. 

5.3.  Voorts stelt [eiseres] dat de Bijenkorf onrechtmatig heeft gehandeld door de politie niet te bellen ter vaststelling van de identiteit van de eigenares van de telefoon. Ook deze grond kan niet leiden tot aansprakelijkheid van de Bijenkorf voor de door [eiseres] geleden schade. Immers, niet is komen vast te staan dat de politie zou zijn gekomen als zij gebeld was, hetgeen overigens niet aannemelijk is nu er geen sprake was van een strafbaar feit. Daarnaast, als de politie al gekomen was, geldt dat, omdat er geen sprake is van (de verdenking van) een strafbaar feit, de politie niets anders zou hebben kunnen doen dan datgene dat de beveiliging van de Bijenkorf heeft gedaan, namelijk de eigenares van de telefoon vragen naar haar identiteitsgegevens. Slechts wanneer sprake is van de verdenking van een strafbaar feit of wanneer een redelijke uitvoering van de politietaak dat vordert is de politie bevoegd inzage in een identiteitsbewijs te vorderen op basis van artikel 52 van het Wetboek van strafvordering, respectievelijk artikel 8a van de Politiewet. [eiseres] heeft niet gesteld dat sprake was van (de verdenking van) een strafbaar feit, dan wel dat de politie voor een redelijke uitoefening van de politietaak inzage in een identiteitsbewijs had kunnen vorderen, zodat er vanuit moet worden gegaan dat beide situaties zich niet hebben voorgedaan. Het niet bellen van de politie kan daarom niet worden gekwalificeerd als onrechtmatig. De beveiligers hebben bekwaam en adequaat gehandeld bij de afhandeling van dit incident. 

5.4.  De vordering van [eiseres] zal, gelet op het voorgaande, worden afgewezen. LJN BV3649