Overslaan en naar de inhoud gaan

PPS Bulletin 2024-1 Inge Hanemaaijer en Lisan Homan; Schade veroorzaakt met of door een (opgevoerde) elektrische fiets, hoe zit dat precies?

PPS Bulletin 2024-1 Inge Hanemaaijer en Lisan Homan; Schade veroorzaakt met of door een (opgevoerde) elektrische fiets, hoe zit dat precies?

Fatbikes, elektrische (bak)fietsen en e-steps winnen aan populariteit en zijn niet meer uit het straatbeeld weg te denken. Er is de afgelopen tijd dan ook veel te doen over dergelijke voertuigen: ze zouden vaak zijn opgevoerd en (te) hoge snelheden kunnen bereiken, veel overlast veroorzaken en tot een toename van verkeersongevallen leiden. Vanuit de maatschappij en politiek klinkt een steeds luidere roep om meer regelgeving. Zo hebben tweeëntwintig gemeentes, waaronder de gemeente Utrecht en Amsterdam, de minister van Infrastructuur en Waterstaat eind vorig jaar in een brandbrief verzocht op korte termijn met maatregelen te komen, bijvoorbeeld door een minimumleeftijd voor het gebruik van ebikes in te stellen.1 Ook heeft de Tweede Kamer twee moties over dit onderwerp aangenomen en heeft de minister toegezegd (begin) 2024 met een aanpak tegen het opvoeren van elektrische fietsen te komen.2 Begin dit jaar heeft de politie al nieuwe rollentestbanken in gebruik genomen, waarmee naast scooters en brommers ook de snelheid van elektrische fietsen kan worden gecontroleerd.3 Deze ontwikkelingen en de recente en nog aankomende wijzigingen van de Wet Aansprakelijkheid Motorvoertuigen (WAM) en de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) vormen de aanleiding om in deze bijdrage nog eens nader stil te staan bij de verzekerings- en aansprakelijkheidsregels omtrent (opgevoerde) elektrische fietsen. Want hoe zit het met de verzekeringsplicht, de bescherming van artikel 185 WVW en wat verandert er precies onder de gewijzigde regelgeving? PPS Bulletin 2024-1