Rb Amsterdam 220118 openstaande BGK € 14.791,33 volledig toegewezen
- Meer over dit onderwerp:
Rb Amsterdam 220118 verkeersongeval tijdens werktijd; deelgeschil vanwege niet afsluiten verzekering ontvankelijk
- cv tussen ongeval en schedelhersenletsel, migraineklachten en somatisch symptoomstoornis aangenomen, tussen ongeval en cognitieve klachten niet
- openstaande BGK € 14.791,33 volledig toegewezen
- kosten begroot en toegewezen: € 9.003,85 excl. griffie
16.
Onder III verzoekt [ verzoekster ] van NN een vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van € 14.791,33. Ter onderbouwing van dit bedrag heeft: [ verzoekster ] overzichten van haar gemachtigde in het geding gebracht (productie 11 verzoekschrift) waaruit volgt dat een bedrag van € 26.198,31 aan werkzaamheden van de gemachtigde en € 4.758,62 aan verschotten bij haar in rekening zijn gebracht. Dit geeft een totaalbedrag van € 30.956,93 waarvan NN € 16.165,60 heeft voldaan, zodat een bedrag van € 14.791,33 resteert te voldoen. Verweersters betwisten dat de werkzaamheden van de gemachtigde redelijkerwijs noodzakelijk waren en dat de omvang van de gemaakte kosten redelijk is. Zij betwisten dat de kosten aan de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 BW voldoen. Gelet op het feit dat [ verzoekster ] een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven over haar (relevante) medische voorgeschiedenis en over haar (ongevalsgerelateerde) beperkingen, menen verweersters dat [ verzoekster ] het voordeel van de twijfel en de daarbij behorende lichtere bewijslast verloren heeft.
17.
Uitgangspunt is dat de buitengerechtelijke kosten, die worden gemaakt om de aansprakelijkheid en de hoogte van het schadebedrag te bepalen, worden vergoed door de verzekeraar van de aansprakelijke partij. Of buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking komen, wordt bepaald door het antwoord op de vraag of is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW: vereist is dat, in de gegeven omstandigheden, het maken van de kosten redelijk is en de omvang van de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk is om vergoeding van de schade te verkrijgen. Het niet bevoorschotten van de buitengerechtelijke kosten, enkel omdat deze niet in verhouding staan tot de door de aansprakelijke partij veronderstelde geringe omvang van de schade, zou er toe leiden dat de benadeelde ernstig wordt beperkt in zijn mogelijkheid de omvang van de schade met behulp van een professionele rechtsbijstandverlener te laten vaststellen en vervolgens een reële minnelijke regeling met de aansprakelijke partij te treffen. In deze zaak zijn er geen omstandigheden die maken dat van deze uitgangspunten moet worden afgeweken. Zoals volgt uit hetgeen hiervoor onder 8 reeds is overwogen maken de door verweersters gesignaleerde discrepanties in onder meer de voorgeschiedenis en de beperkingen weliswaar dat de stellingen van [ verzoekster ] kritisch moeten worden beschouwd, maar maakt dit nog niet dat van een verkeerde voorstelling van zaken moet worden gesproken. Het is niet vast komen te staan dat [ verzoekster ] bewust verweersters op het verkeerde been heeft gezet. Nu [ verzoekster ] de kosten heeft onderbouwd, komen zij met in acht name van de dubbele redelijkheidstaets voor vergoeding in aanmerking, en zullen zij worden toegewezen.
18.
Ten slotte heeft [ verzoekster ] verzocht de kosten van dit deelgeschil te begroten op € 9.003,85 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met het griffierecht. Verweersters refereren zich aan het oordeel van de rechter en dit verzoek zal derhalve worden toegewezen.
Met dank aan mr. J. Roth, SAP Letselschade Advocaten, voor het inzenden van deze uitspraak. Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2018/rb-amsterdam-220118