Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 180919 whiplash; BGK gevorderd € 23.389,13, waarvan € 13.214,40 betaald, aanvullend voorschot van € 7.000,00 toegewezen

RBGEL 180919 whiplash, plausibiliteitstoets; Juridisch causaal verband; voorschot wegens studievertraging.
- rol regelend 1e verzekeraar en 2e verzekeraar bij twee opeenvolgende ongevallen
- tegenverzoek tzv neuropsycholgisch onderzoek tijdig nu het 7 dagen voor de zitting door de rechtbank is ontvangen
- stelling dat de studievertraging pas kan worden gerekend vanaf moment dat studie zou zijn afgerond gaat niet op
- BGK gevorderd € 23.389,13, waarvan € 13.214,40 betaald, aanvullend voorschot van € 7.000,00 toegewezen
- 15 uur voor verzoekschrift bovenmatig, 10 uur redelijk; correspondentie en overleg 1 uur; overige 8 uren redelijk, totaal 19 x € 210,00 x 121% = € 4827,90

Buitengerechtelijke kosten

4.14.
Voor de beoordeling of de declaraties van mr. Du Plessis zijn te beschouwen als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid c.q. redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, is de aard en omvang van de schade en complexiteit van de zaak van belang. Daarnaast komt betekenis toe aan de verhouding tussen de schade en de kosten. Ook de opstelling van partijen in het schaderegelingsproces kan van invloed zijn op de redelijkheid van het maken van kosten en de omvang daarvan.

4.15.
Mr. Du Plessis heeft als productie 24 facturen met urenstaten in het geding gebracht die betrekking hebben op de periode 19 augustus 2016 tot en met 11 juni 2018, waarin in totaal € 23.389,13 is gedeclareerd, waaronder een bedrag van € 1.714,40 aan medische verschotten. ASR heeft ter zitting niet weersproken dat zij hierop een bedrag van€ 23.389,13 € 13.214,40 heeft betaald.

4.16.
ASR c.s. betwist de redelijkheid van de buitengerechtelijke kosten en stelt daartoe dat onnodige kosten zijn gemaakt, bijvoorbeeld voor twee huisbezoeken en voor telefonisch navraag naar de stand van zaken terwijl het voor de advocaat van [verzoekster] duidelijk was dat ASR er nog mee bezig was. ASR c.s. stelt verder dat de buitengerechtelijke kosten ruimschoots zijn vergoed.

4.17.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de buitengerechtelijke kosten, gelet op de aard en de omvang van de schade en de complexiteit van de zaak, aan de hoge kant. Hoewel mr. Du Plessis voldoende heeft toegelicht waarom zij bijvoorbeeld genoodzaakt was om bij aanvang van de werkzaamheden kort op elkaar twee huisbezoeken bij [verzoekster] af te leggen, mist een gedegen toelichting voor de hoeveelheid correspondentie. Uit de stukken en standpunten van partijen komt duidelijk naar voren dat een moeizaam schadeafwikkelingstraject is doorlopen. Daaruit valt echter niet af te leiden of de moeizame schadeafwikkeling te wijten is aan de opstelling van één van de procespartijen. Aannemelijk is wel dat de wisseling van contactpersonen heeft geleid tot extra werkzaamheden. Uit de overzichten blijkt van een aanhoudende maandelijks terugkerende correspondentie, waarvan de noodzaak in twijfel getrokken kan worden. Een langlopende schadeafwikkeling waarbij een deskundige is ingeschakeld kan periodes kennen waarop reactie van de wederpartij uitblijft in afwachting van een rapport of een medisch advies. Het herhaaldelijk sturen van brieven of bellen naar de advocaat van ASR om te informeren naar de stand van zaken is in zo’n periode weinig zinvol. De rechtbank ziet daarom aanleiding om niet de volledige gevorderde buitengerechtelijke kosten toe te wijzen. Gelet op de reeds betaalde buitengerechtelijke kosten van € 13.214,40 acht de rechtbank een aanvullende vergoeding van € 7.000,00 redelijk, zodat dit bedrag zal worden toegewezen. ECLI:NL:RBGEL:2019:6090