Rb Middelburg 210410 terecht beroep op opzetclausule na sexueel misbruik bij minderjarige
- Meer over dit onderwerp:
Rb Middelburg 210410 terecht beroep op opzetclausule na sexueel misbruik bij minderjarige
4.3. Het beroep van AZ op de opzetclausule slaagt. De schade waarvan [slachtoffer] vergoeding vordert en die [eiser] op AZ wenst te verhalen, vloeit voort uit psychisch letsel ten gevolge van het seksueel misbruik. Vaststaat dat [eiser] zich daaraan jegens [slachtoffer] schuldig heeft gemaakt. Blijkens de strafmotivering van het gerechthof ’s-Gravenhage in het arrest van 30 januari 2007 heeft [eiser] [slachtoffer] vanaf de zomer van 1997 tot januari 2000 vele malen seksueel misbruikt. Toen het misbruik begon, was [slachtoffer] nog maar net twaalf jaar oud en [eiser] 29. Ook blijkt uit die strafmotivering dat [slachtoffer] ten tijde van het contact met [eiser] door problemen thuis erg kwetsbaar was en dat [eiser] op grove wijze misbruik heeft gemaakt van zijn vertrouwensrelatie met haar. De opzetclausule sluit onder meer van dekking uit schade die het zekere gevolg is van het handelen van de verzekerde. Hiervan is naar het oordeel van de rechtbank sprake. Het is een feit van algemene bekendheid dat het verrichten van seksuele handelingen door volwassenen met minderjarigen onder de leeftijd van 16 jaar tot psychische schade bij die minderjarigen kan leiden. Ook in de periode waar het hier om gaat – de tweede helft van de jaren ’90 – werd in de media al ruimschoots aandacht besteed aan de schadelijke gevolgen van seksueel misbruik van meisjes van die leeftijd en de gevolgen ervan op volwassen leeftijd. Dergelijke handelen is in artikel 245 Sr ook strafbaar gesteld. In dit specifieke geval was sprake van een jong en kwetsbaar meisje en een volwassene die meer dan tweemaal zo oud was en een vertrouwensrelatie met haar had vanwege haar problemen thuis. In deze relatie en gelet op de duur en frequentie van de seksuele contacten kan er naar het oordeel van de rechtbank van uit worden gegaan dat [eiser] zich ervan bewust is geweest dat bij [slachtoffer] (al dan niet op latere leeftijd) psychische schade zou optreden. Het heeft hem echter niet van zijn handelen weerhouden. Het feit dat [eiser] altijd heeft ontkend zich aan seksueel misbruik te hebben schuldig gemaakt, duidt er ook op dat hij zich van de ontoelaatbaarheid van zijn handelen en de ernst van de gevolgen daarvan bewust is geweest.
4.4. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is AZ niet gehouden aan [eiser] dekking te verlenen voor de door [slachtoffer] gevorderde schadevergoeding. De rechtbank overweegt ten overvloede dat een andere uitleg van de polisvoorwaarden en de daarin opgenomen opzetclausule, namelijk één die wel tot dekking van deze schade zou leiden, naar het oordeel van de rechtbank naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Het kan niet zo zijn dat een verzekerde die zich jarenlang willens en wetens schuldig maakt aan ernstige strafbare feiten als de onderhavige, de nadelige gevolgen daarvan kan afwentelen op een verzekeraar die uiteraard nooit heeft beoogd een dergelijk risico te verzekeren. Ten slotte heeft AZ terecht aangevoerd dat [eiser] AZ onjuiste informatie heeft verstrekt door de feiten waarvoor hij is veroordeeld steeds te blijven ontkennen. Nu er ook in deze procedure van uit dient te worden gegaan dat [eiser] die feiten heeft begaan, slaagt ook het beroep van AZ op artikel 3.2. van de polisvoorwaarden. LJN BP5101