Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Oost-Brabant 050314 vrijwilliger reisorganisatie aangevallen door verstandelijk beperkte man; curator en aansprakelijkheidsass man aansprakelijk

Rb Oost-Brabant 050314 vrijwilliger reisorganisatie aangevallen door verstandelijk beperkte man; curator en aansprakelijkheidsass man aansprakelijk; 
- reisorganisatie (wg-er vrijwilliger) heeft aan zorgplicht tegenover vrijwilliger voldaan; niet aansprakelijk; 
- vrijwaring; reisorganisatie is zorgplicht tov reiziger en haar verplichtingen uit de reisovereenkomst nagekomen

2 De feiten in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaken
2.1.
[K] (hierna: [K]) heeft een verstandelijke beperking en bij hem is de diagnose ASS (autisme) gesteld. Bij beschikkingen van de kantonrechter te ’s-Hertogenbosch van 23 november 2009 is een bewind ingesteld over alle goederen die aan [K] toebehoren en is een mentorschap ingesteld over zijn niet-vermogensrechtelijke belangen. Bij beschikking van de kantonrechter te ’s-Hertogenbosch van 26 oktober 2012 is [K] onder curatele gesteld. Daarmee zijn het bewind en het mentorschap geëindigd. [L] qq is de curator van [K]. [K] verbleef in 2010 in de woonvoorziening Cello-zorg (hierna: Cello).
2.2.
Set-Reizen is een reisorganisatie die zich toelegt op begeleide groepsvakanties voor mensen met een verstandelijke beperking. De reizigers worden ingedeeld in de categorieën ‘High Five’ voor reizigers met een hoge mate van zelfredzaamheid, ‘Support’ voor reizigers die redelijk zelfredzaam zijn en ‘Care’ voor reizigers die meer zorg nodig hebben. Ten behoeve van de begeleiding van haar reizigers maakt Set-Reizen gebruik van vrijwilligers.

2.3.
[X] heeft als vrijwilliger deelgenomen aan de vakantiereis van Set-Reizen naar Normandië (Frankrijk) in de periode van 19 juli 2010 tot en met 26 juli 2010. Het team van Set-Reizen voor deze reis bestond verder uit een chauffeur en twee andere vrijwilligers, die als begeleiders meegingen, te weten mevrouw [A] (hierna: [A]) en mevrouw [R] (hierna: [R]), die tevens coördinator was.

2.4.
Aan de reis naar Normandië namen tien reizigers deel, waaronder [K].

2.5.
[K] had zich middels een aanmeldingsformulier aangemeld voor deze reis. Op dit formulier heeft [K] gekozen voor de zorgcategorie ‘Support’. Voorts is als beperking aangegeven ‘Verstandelijke beperking’ en ‘Autisme’ waaraan als omschrijving is toegevoegd: ‘Kan niet goed tegen herrie+teveel prikkels & drukte.’ Op de vraag hoe de communicatie verloopt is op het formulier ingevuld: ‘Soms stroef. Let er op om [K] uit te laten spreken. Op een nette rustige manier hem iets vragen.’ Op de vraag naar de stress-situaties voor [K] is geantwoord: ‘Als er niet goed geluisterd wordt, als hij niet kan uitpraten’. Daarbij is aangegeven dat [K] fel kan reageren. Er is bevestigend geantwoord op de vraag of [K] afwijkend gedrag vertoont met als toelichting dat het bij kritiek kan escaleren. Op de vraag of [K] agressief gedrag vertoont is ontkennend geantwoord. Bij de rubriek ‘afwijkend gedrag’ is ingevuld dat [K] verbaal sterk kan overkomen. Bij de rubriek ‘Zorgvraag’ is bevestigend geantwoord op de vragen of [K] een autistische stoornis heeft en of hij speciale begeleiding nodig heeft. Bij deze laatste vraag is voorgedrukt: ‘Zo ja, bijlage toevoegen (basisoverdracht)’. In de toegevoegde bijlage is onder meer vermeld dat [K] veel duidelijkheid nodig heeft, dat hij erg dwingend kan zijn met betrekking tot het hebben van gesprekken, maar ook tijdens gesprekken en dat het heel belangrijk is om [K] veel duidelijkheid te geven, maar niet met hem in discussie te gaan. Als toelichting op deze rubriek is nog ingevuld: ‘Bij voorkeur beg. mee met enige kennis van autisme’.

2.6.
[R] heeft van Set-Reizen een kopie van het dossier over [K] ontvangen en zij heeft aan de hand daarvan aan [X] over [K] voorafgaand aan de reis onder meer de volgende informatie gegeven: ‘Een autistische man van 35 jaar oud die veel in discussie kan gaan omdat hij zich niet begrepen voelt. Het beste is om hem dan gelijk te geven en niet de discussie aan te gaan want dan wordt het alleen maar erger.’

2.7.
Tijdens de reis heeft zich op 24 juli 2010 in een safaripark een voorval (hierna: het voorval) voorgedaan, waarbij [X] en [K] waren betrokken. [X] stond met twee andere begeleiders en zeven reizigers van het reisgezelschap van Set-Reizen te wachten om een 3D-film te gaan bekijken. [A] liep langs [X] met [K] achter haar aan. [K], die het wachten in de rij te lang vond duren, riep daarbij diverse scheldwoorden richting [A], waarop [A] niet reageerde. [X] sprak daarop [K] aan met de woorden ‘dat zeggen wij niet, [K]’, althans woorden van een dergelijke strekking waarop [K] in de richting van [X] liep en aan [X] zei dat hij zich er niet mee moest bemoeien. [X] stak daarop zijn arm en hand naar voren in de richting van [K]. [K] pakte met zijn rechterarm [X] bij zijn haren en schudde hem hard heen en weer. Samen met [A] en [R] lukte het [X] om uit de grip van [K] los te komen. [K] pakte vervolgens [X] stevig in zijn nek en kneep hard. [X] heeft tegen [K] gezegd dat hij hem los moest laten waarop [K] antwoordde dat [X] hem los moest laten. [X] had [K] niet vast. Zowel [X] als [A] hebben [K] tot de orde geroepen om hem te dwingen te stoppen met zijn handelen. Uiteindelijk lukte het [X] om los te komen van [K].

2.8.
[K] heeft een ‘Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren’ afgesloten bij Reaal. Onder ‘AVP 5 Uitsluitingen’ is een bepaling opgenomen (hierna: de opzetclausule) die als volgt luidt:
(…)
5.1.
Opzet
5.1.1.
Niet gedekt is de aansprakelijkheid van een verzekerde voor schade veroorzaakt door en/of voortvloeiende uit zijn/haar:
a opzettelijk en tegen een persoon of zaak gericht wederrechtelijk handelen of nalaten;
(…).
2.9.
Goudse is de aansprakelijkheidsverzekeraar van Set-Reizen.

3 Het geschil
in de hoofdzaak met zaaknummer C/01/250032 / HA ZA 12-646
3.1.
[X] vordert samengevat - een verklaring voor recht dat [L] qq, Reaal, Set-Reizen en Goudse hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door [X] geleden en nog te lijden schade, zowel materieel als immaterieel, welke schade het gevolg is van het voorval van 24 juli 2010, met hoofdelijke veroordeling van [L] qq, Reaal, Set-Reizen en Goudse tot schadevergoeding, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding van € 2.500,00, vermeerderd met rente en kosten.

3.2.
[L] qq, Reaal, Set-Reizen en Goudse voeren verweer.

3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/01/261563 / HA ZA 13-248
3.4.
Set-Reizen en Goudse vorderen - samengevat - dat [L] qq wordt veroordeeld om aan Set-Reizen en Goudse te betalen al hetgeen waartoe Set-Reizen en Goudse in de hoofdzaak jegens [X] mochten worden veroordeeld met veroordeling van [L] qq in de kosten van de vrijwaring.

3.5.
[L] qq voert verweer.

3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/01/261589 / HA ZA 13-249
3.7.
[L] qq vordert dat Set-Reizen wordt veroordeeld om aan [L] qq te voldoen al hetgeen waartoe zij in de hoofdzaak tussen [X] en haar mocht worden veroordeeld, met veroordeling van Set-Reizen in de proceskosten.

3.8.
Set-Reizen voert verweer.

3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/01/261590 / HA ZA 13-250
3.10.
[L] qq vordert dat Reaal wordt veroordeeld aan [L] qq te voldoen al hetgeen waartoe zij in de hoofdzaak tussen [X] en haar mocht worden veroordeeld, met veroordeling van Reaal in de proceskosten.

3.11.
Reaal voert verweer.

3.12.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling
4.1.
Het voorval heeft zich in Frankrijk voorgedaan. Uit de door partijen ingenomen stellingen blijkt dat zij een keuze hebben gemaakt voor de toepasselijkheid van Nederlands recht zodat de vorderingen naar Nederlands recht zullen worden beoordeeld

in de hoofdzaak
de vordering jegens [L] qq
4.2.
[X] heeft gesteld dat het handelen van [K] jegens hem onrechtmatig is en dat hij als gevolg van dat handelen schade heeft geleden.
Dat het handelen van [K] jegens [X] onrechtmatig is tegenover [X], is door [L] qq niet althans niet voldoende gemotiveerd weersproken.
Het verweer van [L] qq komt er op neer dat de escalatie van geweld die heeft plaatsgevonden in de hand is gewerkt door fouten die gemaakt zijn door de begeleiding van [K] en die [X] kunnen worden aangerekend. [L] qq beroept zich in dit verband in hoofdzaak op de door haar in het geding gebrachte ‘Behandelvisie [K]’ (productie 1 bij antwoord), waaruit zou blijken welke, niet uitgevoerde, interventies geboden waren. Nog daargelaten dat [L] qq zich niet heeft uitgelaten over de status en de datering van dit stuk, staat vast dat de inhoud daarvan niet bij [X] en overigens evenmin bij Set-Reizen bekend was. [K] heeft bij zijn aanmelding niet naar dit stuk verwezen en heeft evenmin een exemplaar daarvan aan Set-Reizen beschikbaar gesteld. Dat [X] ook los van de inhoud van de ‘Behandelvisie [K]’ onjuist zou hebben gehandeld is door [L] qq weliswaar gesteld maar onvoldoende onderbouwd. [L] qq heeft nog gewezen op de door haar als productie 2 bij antwoord overlegde e-mail van [J], gedragskundige bij Cello, van 23 juli 2012, maar ook op grond van de inhoud van dat stuk kan niet worden geconcludeerd dat [X], in aanmerking de informatie die op 24 juli 2010 bij hem over [K] bekend was, fouten heeft gemaakt die de geweldpleging door [K] tot gevolg hebben gehad. Voor zover [L] qq derhalve met haar verweer zou hebben willen betogen dat [K] in verband met door [X] gemaakte fouten niet of niet geheel aansprakelijk is voor zijn gedragingen tegenover [X], slaagt dat verweer niet. Namens [L] qq is ter comparitie nog opgemerkt dat er aan de zijde van [X] sprake is van risico-aanvaarding maar nu dat op geen enkele wijze nader is onderbouwd zal daaraan verder worden voorbijgegaan.
De jegens [L] qq gevorderde verklaring voor recht zal gelet op het voorgaande worden toegewezen.
4.3.
[L] qq heeft niet weersproken dat [X] schade heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen, zodat daarvan zal worden uitgegaan. De vordering tot veroordeling van [L] qq tot vergoeding van die schade, nader op te maken bij staat zal eveneens worden toegewezen.

de vordering jegens Reaal
4.4.
Reaal is door [X] aangesproken op grond van het bepaalde in artikel 7:954 BW. Reaal heeft tot haar verweer onder meer aangevoerd dat de verzekering van [K] geen dekking biedt nu er sprake is van opzet als bedoeld in de opzetclausule, zodat [X] uit hoofde van artikel 7:954 BW geen vordering op Reaal heeft. [X] heeft betwist dat de opzetclausule van toepassing is en heeft in dat verband gewezen op het ontbreken van opzet gezien de geestelijke stoornis van [K]. Tevens heeft [X] er op gewezen dat de opzetclausule is ingevoerd in 2001, dat men met de invoering van die clausule niet wilde breken met bestaande jurisprudentie die betrekking had op de ‘oude‘ opzetclausule en dat het er met de nieuwe opzetclausule om ging crimineel gedrag buiten de dekking te houden.
Gegeven de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan en de inhoud van de door Reaal in het geding gebrachte ‘Behandelvisie [K] [K]’, wordt vermoed dat [K] heeft gehandeld onder invloed van zijn verstandelijke beperking en/of autisme. De reactie van [K] op het wachten in de rij, is geen reactie die past bij een ‘normaal’ persoon, zonder verstandelijke beperking en/of autisme. Dat kan ook worden afgeleid uit het feit dat het handelen van [K] niet in verhouding staat tot het ongemak van het in de rij staan en uit het feit dat [K] ten onrechte er vanuit ging dat hij door [X] werd vastgehouden. In voormelde ‘Behandelvisie [K] [K]’ is onder meer vermeld dat [K] stressgestuurd gedrag kan vertonen dat zich uit in ‘agressie (fight)’ als reactie, en niet als bewust geplande actie, op te veel stress en dat [K] daarbij zijn eigen handelen niet overziet. Zijdens Reaal is ter comparitie bevestigd dat er een relatie kan zijn tussen de stoornis van [K] en zijn handelen en dat er op een bepaalde manier met [K] moet worden omgegaan. Reaal heeft nog opgemerkt dat [K] moet worden geacht zijn wil te hebben kunnen bepalen omdat hij zijn zakgeld beheerde, het huis uit mocht zonder begeleiding, al eerder op reis was geweest met Set-Reizen en eerder zelfstandigheid op reis is geweest in het buitenland. Uit die omstandigheden, die zich niet laten vergelijken met de situatie zoals die zich op 24 juli 2010 voordeed, volgt echter niet dat [K] tijdens het voorval niet heeft gehandeld onder invloed van zijn verstandelijke beperking dan wel zijn autistische stoornis. Reaal heeft niet weersproken dat het de bedoeling van de nieuwe opzetclausule, waarop zij zich tot haar verweer beroept, was dat crimineel gedrag buiten de dekking werd gehouden en dat er geen breuk met het verleden werd beoogd. Dit volgt ook uit de parlementaire geschiedenis bij titel 7.17 van het BW (Nadere MvA, Kamerstukken I 2004/05, 19 529, E pagina 14). Reaal heeft onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van opzet van [K] in de zin van de opzetclausule dan wel heeft zij onvoldoende gemotiveerd verweer gevoerd tegen de stelling dat [K] geen verwijt kan worden gemaakt van zijn handelen.
Gelet op het voorgaande moet er van worden uitgegaan dat er van opzettelijk handelen als bedoeld in de opzetclausule geen sprake is dan wel dat aan Reaal geen beroep op de opzetclausule toekomst aangezien aan [K] geen verwijt van zijn handelen kan worden gemaakt.
De jegens Reaal gevorderde verklaring voor recht zal gelet op het voorgaande worden toegewezen.
4.5.
Reaal heeft betwist dat [X] als gevolg van het handelen van [K] schade heeft geleden. Uit de door [X] bij dagvaarding in het geding gebrachte stukken blijkt dat hij zich direct na het voorval in Frankrijk tot een arts heeft gewend en dat hij zich na terugkeer in Nederland in verband met aanhoudende klachten, bestaande in forse bewegingsbeperking van zijn nek, pijnklachten, concentratieproblemen en vergeetachtigheid, ook onder medische behandeling heeft gesteld. Op grond hiervan is voldoende aannemelijk dat [X] als gevolg van het handelen van [K] schade heeft geleden. Ter comparitie is namens [X] verklaard dat hij op de wachtlijst staat voor behandeling voor psychische klachten en dat nog geen oordeel kan worden gegeven over de vraag of er sprake is van een eindtoestand. Nu begroting van de schade thans nog niet mogelijk is zal de vordering tot veroordeling van Reaal tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat, worden toegewezen.
4.6.
Reaal heeft tot haar verweer nog aangevoerd dat er sprake is van eigen schuld van [X] in verband waarmee de schadevergoedingsplicht van Reaal met 50% zou moeten worden verminderd. Volgens Reaal dient een begeleider te weten dat het aangaan van de discussie in woord en gebaar met een verstandelijk beperkte met een vorm van autisme, geen passende interventie is. Niet alleen is niet gebleken dat [X] een discussie in woord en gebaar met [K] is aangegaan maar bovendien is onvoldoende onderbouwd dat [X], gelet op de informatie die bij hem over [K] bekend was, anders had moeten handelen dan hij heeft gedaan. Reaal heeft voor wat betreft de uit te voeren interventies gewezen op de door haar in het geding gebrachte ‘Behandelvisie [K] [K]’ maar vast staat dat dit stuk niet voorafgaand aan de reis aan Set-Reizen was verstrekt en dat de inhoud daarvan niet bij [X] bekend was. Er bestaat derhalve geen grond om de schadevergoedingsplicht van Reaal te verminderen wegens eigen schuld van [X].

ECLI:NL:RBOBR:2014:982