Hof Arnhem 050906 grote taxichauffeur haalt verhaal, automobilist rijdt tegen hem aan, overmacht?
- Meer over dit onderwerp:
Hof Arnhem 05-09-06 taxichauffeur, 1.99 meter, 115 kg komt verhaal halen, automobilist rijdt tegen hem aan, overmacht?
5.1 Het gaat in deze zaak om het volgende. [appellant] houdt Lease Plan aansprakelijk voor de schadelijke gevolgen van een hem op 16 september 2002 in Amersfoort overkomen verkeersongeval. Toen en daar is [A.] in een auto (van het merk Seat, type Leon), die aan Lease Plan in eigendom toebehoorde, tegen [appellant] aangereden die daardoor letsel heeft opgelopen. De achtergrond van de aanrijding was de volgende. Kort voor de aanrijding waren [A.] en [appellant] elkaar in hun auto gepasseerd, waarbij [A.] een hand- en/of armgebaar naar [appellant] had gemaakt, omdat [appellant] hem naar zijn mening onvoldoende voorrang had verleend. [appellant] heeft vervolgens zijn auto (een taxi) gekeerd en is achter [A.] aangereden. Toen [A.] achter een rij voor een stoplicht wachtende auto’s had aangesloten om – vanuit zijn perspectief – rechtsaf te slaan, heeft [appellant] zijn taxi vlak naast of schuin voor de auto van [A.] gezet, is uitgestapt en is met geheven armen op de auto van [A.] afgelopen. [appellant] is groot van postuur (1.99 meter lang en 115 kilogram zwaar). [A.] is hierop met grote snelheid enkele meters achteruit gereden. Toen [appellant] op hem af bleef komen, is [A.] vooruit gereden waarbij hij tegen [appellant] is aangereden. [A.] is ter zake van het ongeval strafrechtelijk vervolgd voor poging tot doodslag, dan wel (poging tot) zware mishandeling, maar is daarvan bij vonnis van de rechtbank Utrecht van 22 mei 2003 vrijgesproken. (...)
5.3 De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van Lease Plan op overmacht van [A.] faalt, dat in het kader van het beroep op eigen schuld de causaliteitsafweging uitmondt in 75% eigen schuld voor [appellant] en 25% voor [A.] en dat voor een billijkheidscorrectie geen plaats is, omdat [appellant] opzettelijk of bewust roekeloos heeft gehandeld. De rechtbank heeft in het bestreden vonnis beslist dat Lease Plan voor 25% aansprakelijk is voor de gevolgen van de aanrijding, heeft een veroordeling tot schadevergoeding nader op te maken bij staat uitgesproken en heeft [appellant] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding. (...)
5.5 Een beroep op overmacht in de zin van artikel 185 lid 1 Wegenverkeerswet 1994 (WVW) gaat slechts op als Lease Plan aannemelijk maakt dat aan [A.] als bestuurder van het motorrijtuig ter zake van de wijze waarop hij aan het verkeer heeft deelgemomen, voor zover van belang voor de veroorzaking van het ongeval, rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Daarbij zijn eventuele fouten van andere weggebruikers – waaronder begrepen het slachtoffer [appellant] zelf – alleen van belang, indien zij voor de bestuurder van het motorrijtuig zo onwaarschijnlijk waren dat deze bij het bepalen van zijn verkeersgedrag met die mogelijkheid naar redelijkheid geen rekening behoefde te houden. Zie HR 4 mei 2001, NJ 2002, 214 onder 3.6 sub (2).
5.6 Vast staat dat [appellant] zijn auto naast of schuin voor de auto van [A.] op de openbare weg heeft geparkeerd, dat [appellant] is uitgestapt en met geheven armen in de richting van de auto van [A.] is gelopen, dat [appellant] 1.99 meter groot en 115 kilogram zwaar is, dat [A.] daarop achteruit reed en dat [appellant] ook toen de auto is blijven volgen. Naar het oordeel van het hof is het (zeer) aannemelijk dat de verschijning van [appellant] en diens gedrag grote angst bij [A.] inboezemde, zo is ook steeds door [A.] verklaard (jegens de politie). De gedragingen van [appellant] kunnen niet anders worden begrepen dan dat hij verhaal wilde halen op [A.] en dat hij bereid was daarin ver te gaan: [appellant] is, ook toen hij uitgestapt was de auto van [A.] gevolgd, ook toen die enkele meters achteruit reed om een confrontatie te voorkomen en weg te komen.
5.7 Lease Plan erkent dat [appellant], voordat hij werd aangereden, circa drie meter voor de rechtervoorzijde van de auto van [appellant] stond (memorie van antwoord e.a. onder 14 en 33). Lease Plan stelt, hetgeen [appellant] betwist, dat [appellant], toen [A.] langs hem wilde rijden, plotseling langs de voorzijde van de auto naar de bestuurderszijde van de auto is gestapt, zodat een botsing met de auto van [A.] onvermijdelijk was. Indien de stelling van Lease Plan juist is, dan slaagt het beroep van Lease Plan op overmacht, omdat die gedraging van [appellant] zo onwaarschijnlijk was dat [A.] bij het bepalen van zijn verkeersgedrag met die mogelijkheid naar redelijkheid geen rekening behoefde te houden. Het hof overweegt daartoe het volgende. (....)
5.16 Uit voormelde verklaringen blijkt het volgende. [A.] heeft verklaard dat [appellant] voor diens auto is gesprongen. [appellant] heeft daarentegen verklaard dat [A.] op hem af heeft gestuurd. [getuige 1] heeft verklaard dat [A.] opzettelijk tegen [appellant] is aangereden, maar hij heeft diens waarneming gedaan vanaf enige afstand, terwijl niet precies duidelijk is vanaf welke afstand. [getuige 2], die heeft verklaard dat hij denkt dat [A.] opzettelijk tegen [appellant] is aangereden, heeft de aanrijding op zich niet gezien, zodat aan zijn verklaring onvoldoende waarde toekomt. Het hof zal Lease Plan daarom toelaten haar stelling aannemelijk te maken dat [appellant] plotseling voor de auto van [A.] is gesprongen. LJN AY9327