Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 160909 pensioenschade bij eindleeftijd 55 jaar bij NAM/SHELL

Rb Den Haag 160909 eindleeftijd 55 jaar bij NAM/SHELL
Vervroegde uittreding
2.12.[eiser] verzoekt de rechtbank terug te komen op de bindende eindbeslissing dat [eiser] zonder ongeval met 55 jaar vervroegd zou zijn uitgetreden. Volgens [eiser] is deze gekozen VUT-leeftijd gebaseerd op een onjuiste feitelijke grondslag. [eiser] stelt daartoe dat NAM/Shell (de werkgever van [eiser] ten tijde van het hem overkomen ongeval) geen VUT-regeling kent, maar enkel een overtolligheidsregeling. Op basis van deze laatste regeling is niet in het algemeen een bepaalde leeftijd van uittreding te geven.

2.13.Onder verwijzing naar r.o. 1.14 van het tussenvonnis van 20 oktober 2004 constateert de rechtbank dat de eindbeslissing met betrekking tot de VUT-leeftijd van 55 jaar is genomen op basis van het deskundigenbericht van arbeidsdeskundige Bosscher. Deze heeft in een e-mail van 29 maart 2004 aangegeven dat de pensioengerechtigde leeftijd conform de CAO op 60 jaar ligt. Vervolgens acht de deskundige het reëel om aan te nemen dat als gevolg van diverse doorgevoerde reorganisaties en daaruit voortvloeiende overtolligheid van werknemers, [eiser] zonder ongeval met 55 jaar met vervroegd uittreden zou zijn geconfronteerd.
Uit de e-mail van Bosscher volgt dat hij zich bewust is geweest van het feit dat NAM/Shell geen VUT-regeling kent maar slechts een overtolligheidsregeling. De eindbeslissing is dan ook het resultaat van de keuze van de deskundige voor een uittredingsleeftijd van 55 jaar zonder ongeval en niet gebaseerd op een onjuiste feitelijke grondslag. Zoals uit de eindbeslissing blijkt, heeft de rechtbank deze keuze gehonoreerd (mede) omdat [eiser] de hem toegezonden e-mail in de procedure onweersproken heeft gelaten, zoals [eiser] bij conclusie na tussenvonnis ook zelf aangeeft. Op deze bindende eindbeslissing zal de rechtbank daarom evenmin terugkomen.
LJN BK4573(Zie echter ook:)
b) Pensioenschade
2.34.Na het tussenvonnis van 20 oktober 2004 heeft NAM/Shell haar pensioenregeling met ingang van 1 januari 2006 gewijzigd in die zin dat de pensioengerechtigde leeftijd is verhoogd van 60 naar 65 jaar. Partijen zijn het erover eens dat deze wijziging in de schadeberekening meegenomen moet worden.
De rechtbank constateert - in tegenstelling tot hetgeen Centraal Beheer betoogt - dat [eiser] vóór 1 januari 2006 geen pensioenpremie verschuldigd is dan wel zou zijn geweest. Dat volgt uit de brief van [accountmanager bij NAM] van 17 september 2008 (overgelegd als productie 39) waarin - onder meer - is opgenomen:
"Tot 1 januari 2006 gold bij NAM/Shell een pensioengerechtigde leeftijd van 60 jaar. Na deze datum is dat gewijzigd in 65 jaar. Tevens is op dat moment een algemene pensioenpremie voor de werknemers van 2% ingevoerd. Daarvoor was het pensioen premievrij tot een bepaald salaris. Deze salarisgrens is niet van toepassing op de heer [eiser]."
Het Pensioenreglement V, waarnaar Centraal Beheer verwijst ter ondersteuning van haar betoog dat ook vóór 1 januari 2006 pensioenpremie verschuldigd was, ziet alleen op de nieuwe situatie na 1 januari 2006. Over de periode daarvoor wordt in het reglement niets opgemerkt. Dat betekent dat de pensioenschade berekend dient te worden met als uitgangspunten dat [eiser] zonder ongeval na 1 januari 2006 2% pensioenpremie per jaar verschuldigd zou zijn geweest en dat [eiser] met 55 jaar vervroegd zou zijn uitgetreden bij een pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar. Tijdens de comparitie kunnen partijen aangeven of uit één van de in het geding gebrachte berekeningen de pensioenschade op basis van deze uitgangspunten te herleiden is.
LJN BK4573